ECLI:NL:RBOVE:2019:4760
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in jeugdhulpzaak met betrekking tot ondersteuning voor gediagnostiseerde jeugdige met autisme
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Jeugdwet. Verzoekster, een minderjarige gediagnostiseerd met autisme, had een aanvraag ingediend voor individuele ondersteuning, die door het college van burgemeester en wethouders van Enschede was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar de hulpvraag van verzoekster en dat de eerdere voorzieningen niet adequaat waren voortgezet. De rechtbank had eerder in een uitspraak van 1 april 2019 bepaald dat het college een onderzoeksplicht had en dat de ouders van verzoekster moesten meewerken aan dit onderzoek. De voorzieningenrechter concludeerde dat de hulpvraag van verzoekster niet volledig was onderzocht en dat de ondersteuning die zij nodig had, niet adequaat werd geboden door het OJA-traject. Daarom werd een voorlopige voorziening getroffen, waarbij verzoekster recht kreeg op vier uur individuele ondersteuning per week in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Deze voorlopige voorziening geldt tot de uitspraak in de bodemprocedure. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.