ECLI:NL:RBOVE:2019:4815
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) aan eiser met verstandelijke beperking
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen P. Mulder, eiser, en de raad van bestuur van de stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), maar werd door verweerder niet in aanmerking gebracht voor deze zorg. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 november 2019 werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde en een derde persoon. Verweerder werd vertegenwoordigd door meerdere gemachtigden en een medisch adviseur.
De rechtbank overwoog dat eiser, die een Wajonguitkering ontvangt en een problematische achtergrond heeft, niet voldeed aan de criteria voor een indicatie op grond van de Wlz. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verstandelijke handicap, zoals vereist voor de Wlz, en dat de zorgbehoefte van eiser niet leidde tot een recht op zorg vanuit de Wlz. De rechtbank oordeelde dat de medisch adviseur voldoende onderbouwd had aangetoond dat de beperkingen van eiser niet voortkwamen uit een verstandelijke beperking, maar eerder uit psychische problematiek en verslavingsgedrag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.