In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting R.K. Woningstichting Ons Huis en een huurder, aangeduid als [gedaagde 1]. De zaak betreft de vraag of bepaalde kosten, zoals afschrijving groot onderhoud, onderhoudscontracten en storingscompensatie, als servicekosten aan de huurder in rekening mogen worden gebracht. De huurcommissie had eerder geoordeeld dat deze kosten niet doorberekend konden worden aan de huurder, wat door Ons Huis werd betwist. De kantonrechter bevestigde het oordeel van de huurcommissie en oordeelde dat de kosten voor de warmte-installatie, die onder de Warmtewet vallen, niet als servicekosten in rekening kunnen worden gebracht. De kantonrechter stelde vast dat de kosten van de warmteleveringsinstallatie uit de huurprijs moeten worden bestreden en niet als aanvullende servicekosten in rekening kunnen worden gebracht. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen servicekosten en kosten die voortvloeien uit de Warmtewet, en de noodzaak voor woningcorporaties om zich aan de geldende wetgeving te houden. De vorderingen van Ons Huis werden afgewezen, en de stichting werd veroordeeld in de proceskosten.