ECLI:NL:RBOVE:2019:915

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2019
Zaaknummer
7534760 \ EJ VERZ 19-41
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 18 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen Twentevis Visverkoop B.V. en [verweerder 1] en [verweerder 2]. Twentevis had een verzoek ingediend tot verlenging van de ontruimingstermijn van een bedrijfspand, dat eerder was opgezegd door [verweerder 1]. De ontruimingstermijn was eerder verlengd tot 1 maart 2019, maar het tweede verzoek tot verlenging werd pas op 14 februari 2019 ingediend, wat niet tijdig was volgens de wettelijke vereisten van artikel 7:230a BW. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was omdat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De rechtbank veroordeelde Twentevis in de proceskosten van de verwerende partij, begroot op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter op 18 maart 2019.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 7534760 \ EJ VERZ 19-41
Beschikking van de kantonrechter van 18 maart 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TWENTEVIS VISVERKOOP B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Azelo (gemeente Hof van Twente),
verzoekende partij, verder te noemen Twentevis,
gemachtigde: mr. K. Dekker, advocaat te Tubbergen,
tegen

1.[verweerder 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[verweerder 2],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij, verder te noemen [verweerder 1] ,
gemachtigde: mr. N.M. Dekker, advocaat te Eibergen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ex artikel 7:230a BW van Twentevis d.d. 15 februari 2019;
  • het verweerschrift ex artikel 7:230a BW van [verweerder 1] d.d. 27 februari 2019.
1.2.
Het verzoek is ter zitting behandeld op 4 maart 2019 waar namens Twentevis de heer [A] is verschenen, bijgestaan door mr. K. Dekker. Tevens zijn [verweerder 1] en [verweerder 2] verschenen, bijgestaan door mr. N.M. Dekker en mr. J.H. Lefers.
1.3.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 7 december 2004 hebben “Averal” Autoverhuur B.V. (hierna te noemen Averal) en Twentevis een huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW gesloten. Ingevolge deze overeenkomst huurde Twentevis met ingang van 1 maart 2005 van Averal het bedrijfspand met aanhorigheden, ondergrond en erf aan de Blokstegenweg 3A te Azelo, gemeente Hof van Twente (hierna te noemen het bedrijfspand).
2.2.
Nadat Hokrom B.V. de nieuwe eigenaar van het bedrijfspand werd, is een nieuwe huurovereenkomst gesloten ten aanzien van het bedrijfspand tussen Hokrom B.V. en Twentevis. Twentevis huurde met ingang van 1 maart 2015 het bedrijfspand van Hokrom B.V.
2.3.
Op 24 augustus 2017 is [verweerder 1] eigenaar geworden van het bedrijfspand. Bij brief van 24 augustus 2017 heeft [verweerder 1] aan Twentevis de huurovereenkomst van het bedrijfspand opgezegd tegen 28 februari 2018 en de ontruiming tegen voormelde datum aangezegd.
2.4.
Op 18 april 2018 heeft Twentevis bij deze rechtbank een verzoekschrift ex artikel 7:230a BW ingediend en verzocht om verlenging van de ontruimingstermijn van het bedrijfspand.
2.5.
Bij beschikking van 19 juni 2018 van deze rechtbank heeft de kantonrechter de termijn waarbinnen ontruiming van het bedrijfspand moet plaatsvinden verlengd tot 1 maart 2019.
2.6.
Op 13 februari 2019 heeft [verweerder 1] aan Twentevis bericht dat Twentevis geen (tijdig) verzoek heeft ingediend tot verlenging van de ontruimingstermijn en dat het bedrijfspand op 1 maart 2019 ontruimd dient te zijn.
2.7.
Op 14 februari 2019 heeft de rechtbank een tweede verlengingsverzoek van de ontruimingstermijn van Twentevis ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
Twentevis verzoekt de kantonrechter de ontruimingsverplichting ten aanzien van het bedrijfspand na afloop van de schorsingstermijn als bedoeld in artikel 7:230a BW te schorsen en die termijn te verlengen met één jaar, derhalve tot 1 maart 2020, kosten rechtens.
3.2.
[verweerder 1] voert verweer en verzoekt de kantonrechter bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat Twentevis niet-ontvankelijk is in haar verzoek en/of het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn af te wijzen;
II. Twentevis te veroordelen in de proceskosten, conform de opgave zoals overgelegd in productie 3, te vermeerderen met de reistijd en de tijd voor de mondelinge behandeling.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 7:230a lid 5 BW dient een tweede verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn uiterlijk 1 maand voor het verstrijken van de termijn die is uitgesproken door de rechtbank te worden ingediend.
4.2.
Vast staat dat de kantonrechter van deze rechtbank bij beschikking van 19 juni 2018 de ontruimingstermijn heeft verlengd tot 1 maart 2019. Eveneens staat vast dat [verweerder 1] op 14 februari 2019 een tweede verlengingsverzoek van de ontruimingstermijn heeft ingediend bij de rechtbank.
4.3.
Nu het tweede verlengingsverzoek niet uiterlijk 1 maand voor 1 maart 2019 is ingediend, is het tweede verlengingsverzoek te laat ingediend. Dit is ter zitting ook door Twentevis erkend. Twentevis dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek.
4.4.
Twentevis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten. De kosten aan de zijde van [verweerder 1] worden conform het liquidatietarief begroot op € 480,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart Twentevis niet-ontvankelijk in haar verzoek;
5.2.
veroordeelt Twentevis in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder 1] begroot op € 480,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.G. Vermeulen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2019.
(SR)