ECLI:NL:RBOVE:2020:1764

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
8410492 \ CV EXPL 20-1267
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling van een CFO na schorsing en ontbindingsverzoek door werkgever

In deze zaak vordert de eiser, een werknemer die als Chief Financial Officer (CFO) werkzaam was bij Cyklop Nederland B.V., zijn wedertewerkstelling na een schorsing door de werkgever. De kantonrechter heeft op 22 april 2020 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de werknemer zijn schorsing aanvecht. De werknemer is op 1 januari 2018 in dienst getreden en ontving een salaris van € 13.500,00 bruto per maand. De werkgever, Cyklop, heeft een ontbindingsverzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam, wat de basis vormt voor de schorsing van de werknemer. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2020, die via een videoverbinding plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, heeft de kantonrechter kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van de werknemer worden afgewezen, omdat de tewerkstelling van de werknemer tot een onwerkbare situatie zou leiden. De kantonrechter stelt vast dat er een gebrek aan draagvlak is voor de terugkeer van de werknemer binnen de organisatie, wat door de werkgever is aangetoond. De kantonrechter benadrukt dat de werkgever een redelijke grond heeft voor de schorsing en dat de belangen van de werkgever zwaarder wegen dan die van de werknemer. De werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de werkgever zijn begroot op € 720,00.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8410492 \ CV EXPL 20-1267
Vonnis in kort geding van 22 april 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. R.C.W. van der Zande,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CYKLOP NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen Cyklop,
gemachtigde: mr. J.A. Hamelink.

1.De procedure

1.1.
[eiser] is met zijn dagvaarding van 1 april 2020 een kort geding begonnen tegen Cyklop. Cyklop heeft daarop gereageerd met haar brief van 6 april 2020, waarmee zij een kopie heeft overgelegd van het verzoekschrift dat Cyklop heeft ingediend bij de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. Dat verzoekschrift strekt tot ontbinding van de arbeidsover-eenkomst tussen partijen. Daarna heeft de kantonrechter nog kennisgenomen van bijlagen 10 tot en met 16 die [eiser] heeft toegestuurd met twee afzonderlijke e-mailberichten van
7 en 8 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft op 8 april 2020 plaats-gevonden door middel van een videoverbinding (Skype), omdat de gerechtsgebouwen wegens de Corona-maatregelen gesloten waren. Partijen zijn in die Skype-vergadering verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigden hebben gesproken aan de hand van hun vooraf toegezonden pleitnota’s. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder nog is besproken.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat zij voldoende is geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Daarom wordt vandaag vonnis in deze zaak gewezen.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[eiser] is op 1 januari 2018 in dienst getreden van Cyklop als Chief Financial Officer (CFO) van de Cyklop Group. Daarmee verdient [eiser] € 13.500,00 bruto per maand en een toeslag van € 767,41. Dat salaris is exclusief vakantietoeslag en eventuele bonus.
2.2.
In september 2019 heeft in Milaan een bijeenkomst plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren de CEO van Cyklop [A] , [eiser] en leden van de Steering Committee (een soort Raad van Toezicht). Leden van de Steering Committee waren ontevreden over het optreden van [eiser] en hebben bij Cyklop aangedrongen op zijn vertrek.
2.3.
Op 21 januari 2020 hebben [B] (bestuurder van Cyklop) en [A] [eiser] geïnformeerd over de beslissing een andere CFO aan te stellen. Dat is op 23 januari 2020 binnen geheel Cyklop gecommuniceerd. Begin maart is een medewerker uit de Duitse tak van de Cyklop-organisatie gestart als CFO.
2.4.
Op 6 april 2020 heeft Cyklop een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar [eiser] .
Wat [eiser] wil.
2.5.
[eiser] ontvangt nog steeds salaris, maar hij is als CFO op non-actief gesteld. Voor die schorsing heeft Cyklop geen goede reden volgens [eiser] . Daarom wil hij dat de kantonrechter Cyklop veroordeelt om hem binnen 24 uur na betekening van dit vonnis weer toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden. Het bericht van 23 januari 2020, over de vervanging van [eiser] door een nieuwe CFO, moet worden gerectificeerd. Als Cyklop niet voldoet aan de veroordeling(en) door de kantonrechter, wil [eiser] dat zij een boete (dwang-som) betaalt.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] aanvullend nog verzocht om Cyklop te veroordelen in de werkelijke buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
Het verweer daartegen.
2.6.
Cyklop meent dat [eiser] niet terug kan komen als CFO. Daarom heeft zij een verzoekschrift ingediend bij de bevoegde kantonrechter, waarmee zij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wil bewerkstelligen. In de tussentijd is het niet zinvol om [eiser] weer toe te laten tot het werk, aldus Cyklop. Bovendien beperken de Corona-maatregelen iedereen toch al, en dus ook Cyklop in de mogelijkheden om [eiser] weer aan het werk te stellen.
Het oordeel van de kantonrechter.
2.7.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af. [eiser] is de partij die in het ongelijk is gesteld. Hij wordt daarom in de kosten van deze procedure veroordeeld. Die kosten begroot de kantonrechter aan de zijde van Cyklop op € 720,00 wegens salaris gemachtigde (naar de norm van een gemiddelde zaak). Hierna zal de kantonrechter haar oordeel verder toelichten.
2.8.
Het geschil heeft betrekking op de schorsing/non-actiefstelling van [eiser] uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst en de mededeling daarover binnen Cyklop. Met de aard van de gevorderde wedertewerkstelling en rectificatie is naar het oordeel van de kantonrechter het spoedeisend belang gegeven. De vrijstelling van werkzaamheden en de berichtgeving daarom-trent hebben een diffamerend effect en schaden de arbeidsrechtelijke positie van [eiser] binnen Cyklop.
2.9.
Of een werkgever verplicht is de werknemer te werk te stellen, is volgens de recht-spraak hierover afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst, van de overeengekomen arbeid, alsmede van de bijzondere omstandigheden van het geval. Daarbij heeft als uitgangs-punt te gelden dat een werknemer in beginsel een zwaarwegend belang heeft bij het kunnen verrichten van de overeengekomen arbeid, aangezien arbeid een mogelijkheid biedt tot zelfontplooiing, sociale contacten en het ontwikkelen van identiteit en eigenwaarde. Van een goed werkgever mag dan ook worden gevergd dat hij de werknemer de mogelijkheid biedt de overeengekomen arbeid te verrichten, tenzij er een redelijke en voldoende zwaarwegende grond is om de werknemer die mogelijkheid te onthouden. Een voorbeeld van deze vaste rechtspraak is te vinden in de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4190.
2.10.
Volgens [eiser] kwam de op non-actiefstelling op 21 januari 2020 uit de lucht vallen. [eiser] heeft steeds uitstekend gefunctioneerd en de samenwerking met betrokkenen binnen Cyklop was immer positief. [eiser] meent dat de ontslaggronden van disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding, die Cyklop aanvoert in haar ontbindingsverzoek, niet kunnen slagen. Wat [eiser] bovenal stoort is dat Cyklop [eiser] niet heeft gewaarschuwd, geen weder-hoor heeft toegepast tijdens het gesprek op 21 januari 2020 en geen kans heeft geboden om zich aan te passen. Doordat Cyklop [eiser] meteen op non-actief heeft gesteld en nu aanstuurt op de beëindiging van het dienstverband, handelt zij in strijd met de arbeidsovereenkomst en met de normen van goed werkgeverschap, aldus [eiser] .
2.11.
Aan [eiser] kan worden toegegeven, zo overweegt de kantonrechter, dat uit de stukken vooralsnog niet (voldoende) duidelijk kan blijken dat de onvrede binnen Cyklop met het functioneren van [eiser] als CFO met hem is gedeeld. Evenmin kan voldoende blijken dat er verbetertrajecten/-mogelijkheden zijn besproken en dat [eiser] in het vooruitzicht is gesteld dat bij het uitblijven van verbetering de beëindiging van het dienstverband zou worden nagestreefd. Daar staat tegenover dat [eiser] een toppositie bekleedt in een groot, inter-nationaal opererende organisatie, met naast hem nog (slechts) de CEO, [A] . Cyklop bestempelt de verhouding tussen CFO en CEO als twee kapiteins op één schip. Dat is waar Cyklop ook behoefte aan zegt te hebben, zeker in de huidige ‘uitdagende’ marktomstandig-heden. Het is dus van groot belang dat de CEO en CFO op voet van goede verstandhouding met elkaar kunnen samenwerken. [A] heeft echter te kennen gegeven die samenwerking niet langer te zien zitten. Hij heeft zich in zijn verklaring van 3 april 2020 over een mogelijke terugkeer van [eiser] als volgt uitgelaten:
‘There is a worldwide crisis and we need a strong team now more than ever to make Cyklop survive. In that team is no place voor [eiser] . There is no way we can let him do his job again, we have a new group CFO who has just started to make up for all the damage that has been done’. [eiser] heeft niets naar voren gebracht waaraan het vertrouwen kan worden ontleend dat de samenwerking met de CEO zonder verdere interventie zou kunnen worden voortgezet.
2.12.
Uit de verklaring van leden van de Steering Committee van 30 maart 2020 kan bovendien blijken dat ook onder hen geen draagvlak bestaat voor de terugkeer van [eiser] als CFO. Zij schrijven:
‘This has resulted in the situation that the members of the Steering Committee have informed you that they do not see any possible way of working together with [eiser] due to the severe lack of confidence in the latter, with a recommendation to urgently look for a replacement’. Ook financieel managers [C] en [D] (van Cyklop Nederland, Groot-Brittannië, Oostenrijk en van Zweden, Denemarken en Finland) laten weten
‘The possibility of him( [eiser] , kantonrechter)
coming back is very alarming. Since he would not listen to us for two years, we have no faith in his comeback at all. Especially in the current situation, which is financially and organizationally very challenging, we cannot deal with someone who is ‘jamming’ all the time’.
2.13.
Gelet op voorgaande valt te voorzien dat tewerkstelling van [eiser] tot een onwerkbare situatie zal leiden wegens het ontbreken van draagvlak bij Cyklop c.q. bij [A] . Het gegeven dat [eiser] voor deze consequenties niet zou zijn gewaarschuwd, voor zover al juist en voor zover dat van Cyklop mocht worden verlangd gelet op de toppositie die [eiser] bekleedt, legt daarbij onvoldoende gewicht in de schaal. Daarbij tekent de kantonrechter aan dat Cyklop onweersproken heeft gesteld dat zij in het gesprek van 21 januari 2020 wel gelegenheid heeft geboden voor een reactie van [eiser] maar de indruk had overgehouden dat [eiser] bereid was mee te werken aan een beëindiging van het dienstverband.
2.14.
Al met al heeft Cyklop de redelijke en voldoende zwaarwegende grond voor het op non-actief stellen van [eiser] als haar CFO in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt.
2.15.
Voorts is van belang dat Cyklop een verzoekschriftprocedure aanhangig heeft gemaakt, waarin zij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht. De beslissing die de kantonrechter in die procedure geeft, heeft ook betekenis voor de door [eiser] gevraagde tewerkstelling. Immers, als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt zal [eiser] niet terugkeren en ook voor de spiegelbeeldige situatie heeft een beslissing van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam betekenis. Ondanks de huidige Corona-maatregelen, vindt de behandeling van dergelijke verzoekschriften nog steeds plaats. De kantonrechter verwijst in dat verband naar de noodmaatregelen die de Rechtspraak heeft genomen om urgente zaken te behandelen (Algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak en de Tijdelijke regeling voor handel en kantonzaken).
2.16.
Gegeven de gevreesde onwerkbare situatie en het ingediende ontbindingsverzoek, waarin een beslissing op niet al te lange termijn is te verwachten, is de kantonrechter van oordeel dat het belang van [eiser] bij tewerkstelling minder zwaar dient te wegen dan het belang van Cyklop bij handhaving van de non-actiefstelling. Om die redenen worden de vorderingen tot wedertewerkstelling en rectificatie afgewezen. Het verzoek om de werkelijke buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten te betalen, zo dat verzoek dat tijdens de mondelinge behandeling is gedaan al moet worden aangemerkt als een vermeerdering van eis, deelt hetzelfde lot.
2.17.
[eiser] is de partij die in het ongelijk is gesteld. Hij wordt daarom veroordeeld in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van Cyklop worden begroot op € 720,00 wegens salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Cyklop begroot op € 720,00 wegens het salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2020. (CT)