In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 september 2020 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Welbions en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De procedure begon met een dagvaarding op 8 mei 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord op 26 mei 2020, een tussenvonnis op 30 juni 2020 en een mondelinge behandeling op 25 augustus 2020. De huurder had sinds 17 maart 2015 een woning gehuurd van Welbions, waarbij de algemene huurvoorwaarden van toepassing waren. Op 9 maart 2020 heeft de politie in de woning van de huurder een aanzienlijke hoeveelheid aan hennepkweek gerelateerde goederen aangetroffen, wat leidde tot de vordering van Welbions om de huurovereenkomst te ontbinden.
Welbions vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de huurder in ernstige mate tekortgeschoten zou zijn in zijn verplichtingen. De kantonrechter oordeelde dat het enkel voorhanden hebben van deze goederen al voldoende was voor een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De huurder voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van deze goederen, maar de rechter achtte dit verweer ongeloofwaardig. De kantonrechter concludeerde dat de huurder zich niet als een goed huurder had gedragen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was.
De rechter heeft de huurder veroordeeld om binnen veertien dagen de woning te ontruimen en te verlaten, en om een bedrag van € 498,15 per maand te betalen voor elke maand dat hij na de ontbinding in de woning verblijft. Daarnaast is de huurder in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 526,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.