ECLI:NL:RBOVE:2020:3436

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
8697751 \ EJ VERZ 20-283
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Transitievergoeding bij urenvermindering en formele rechtskracht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoekster] om een transitievergoeding toe te kennen. [verzoekster] was in dienst bij het Agentschap Telecom en had een verzoek ingediend na een besluit tot urenvermindering per 1 januari 2020. De kern van de zaak was of [verzoekster] recht had op een transitievergoeding, gezien het feit dat de urenvermindering formele rechtskracht had verkregen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ambtelijke aanstelling van [verzoekster] per 1 januari 2020 is omgezet in een arbeidsovereenkomst, maar oordeelde dat de beslissing tot urenvermindering al in 2019 was genomen. Hierdoor viel de kwestie onder het ambtenarenrecht en niet onder het arbeidsrecht. De kantonrechter concludeerde dat [verzoekster] geen recht had op een transitievergoeding, omdat de wijziging van de arbeidsomvang al vóór de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) was geëffectueerd. Het verzoek werd afgewezen en [verzoekster] werd veroordeeld in de proceskosten van het Agentschap Telecom.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 8697751 \ EJ VERZ 20-283
Beschikking van de kantonrechter van 1 september 2020
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde mr. T.B.M. Kersten,
tegen
de Staat der Nederlanden(
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom),
zetelend te Den Haag,
verwerende partij, hierna te noemen: het Agentschap Telecom,
gemachtigde mr. R. den Bremer.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van [verzoekster]
  • het faxbericht van [verzoekster] van 29 april 2020
  • het verweerschrift van het Agentschap Telecom
  • de reactie van [verzoekster] op het verweerschrift
  • het nadere verweerschrift van het Agentschap Telecom
  • de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de zaak is verwezen naar de kantonrechter van de rechtbank Overijssel.
1.2.
Ten slotte is een datum vastgesteld voor de beschikking.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren [1970] , is op grond van een aanstellingsbesluit met ingang van 19 maart 2001 in dienst getreden bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie in de functie van juridisch medewerkster, aanvankelijk voor bepaalde tijd en sinds 1 april 2002 voor onbepaalde tijd. Met ingang van 1 februari 2010 is [verzoekster] overgeplaatst naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Agentschap Telecom. De arbeidsomvang bedroeg op dat moment 24 uur per week.
2.2.
Vanaf 1 augustus 2016 heeft [verzoekster] met haar leidinggevende elk (half)jaar afspraken gemaakt over de tijdelijke uitbreiding van de arbeidsomvang, waarbij [verzoekster] zich ertoe verplichtte om de urenomvang in het personeelssysteem P-Direct terug te draaien in het geval de gewijzigde urenomvang niet voortgezet zou worden. De laatste tijdelijke uitbreiding betrof het jaar 2019.
2.3.
Met ingang van 5 juli 2019 is [verzoekster] arbeidsongeschikt geraakt. Omdat [verzoekster] aan het einde van het jaar de urenomvang niet zelf kon registreren in P-Direct heeft het Agentschap Telecom op 15 november 2019 aan P-Direct opdracht gegeven om de urenomvang per 1 januari 2020 aan te passen naar de oorspronkelijke 24 uur. [verzoekster] heeft naar aanleiding daarvan een bezwaarschrift ingediend. De bestuursrechtelijke procedure loopt nog.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] heeft de kantonrechter verzocht om aan haar ten laste van het Agentschap Telecom een transitievergoeding toe te kennen, met veroordeling van het Agentschap Telecom in de kosten van de procedure. Uit de toelichting bij het verzoek blijkt dat [verzoekster] de toekenning van een (partiële) transitievergoeding nastreeft voor het geval op enig moment blijkt dat het besluit tot urenvermindering formeel bindend is geworden.
3.2.
Het Agentschap Telecom heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of [verzoekster] recht heeft op een transitievergoeding in het geval dat het besluit tot urenvermindering formele rechtskracht heeft verkregen.
4.2.
[verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat het Agentschap Telecom de urenomvang heeft verminderd met ingang van 1 januari 2020. Omdat [verzoekster] met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) per 1 januari 2020 een arbeidsovereenkomst heeft gekregen, heeft zij over de verminderde uren recht op een gedeeltelijke transitievergoeding. [verzoekster] heeft daarbij verwezen naar de zogeheten Kolom-beschikking van de Hoge Raad (Hoge Raad 14 september 2018, ECLI:NL:HR:
2018:1617).
4.3.
Het Agentschap Telecom heeft betwist dat [verzoekster] recht heeft op een transitievergoeding. Het Agentschap Telecom heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Tussen partijen gold de afspraak dat de tijdelijke uitbreiding van de uren teruggedraaid kon worden. De handelingen ten aanzien van het terugdraaien van de urenomvang hebben alle plaatsgevonden in 2019. Ook is de tijdelijke uitbreiding afgelopen vóór 1 januari 2020. Daarom is niet het arbeidsrecht, maar het ambtenarenrecht van toepassing. De Wnra kent verder geen terugwerkende kracht toe aan de transitievergoeding. In artikel 16 van de Ambtenarenwet is daarentegen bepaald dat op besluiten die genomen zijn voor de inwerkingtreding van de Wnra het recht van toepassing blijft zoals dat gold voor dat tijdstip.
Subsidiair heeft het Agentschap Telecom aangevoerd dat zich een situatie, als bedoeld in de Kolom-beschikking, zich niet voordoet. Het Agentschap Telecom heeft verwezen naar het Victoria-arrest (Hoge Raad 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283), waarin de Hoge Raad de Kolom-beschikking heeft verduidelijkt.
4.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van de Wnra is de ambtelijke aanstelling van [verzoekster] met ingang van 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter is niet bevoegd te oordelen over de vraag of het Agentschap Telecom al dan niet terecht heeft besloten tot vermindering van de arbeidsomvang van [verzoekster] . Deze beslissing heeft plaatsgevonden voor 1 januari 2020 en valt daarmee onder het ambtenarenrecht. In het kader van de beoordeling van het verzoek tot het toekennen van een transitievergoeding gaat de kantonrechter omwille van het debat tussen partijen uit van de veronderstelling dat het bezwaar van [verzoekster] geen doel treft en dat de arbeidsomvang terecht is gewijzigd naar 24 uur. Voor dat geval heeft [verzoekster] haar onderhavige verzoek immers bedoeld. Heeft [verzoekster] dan recht op een gedeeltelijke transitievergoeding wegens de gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst? De kantonrechter oordeelt van niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat het besluit/de beslissing van het Agentschap Telecom om de arbeidsomvang te wijzigen is genomen in 2019. Partijen verschillen echter van mening over de ingangsdatum van die wijziging. [verzoekster] heeft zich op het standpunt gesteld dat de wijziging is ingegaan op 1 januari 2020 en dat haar rechtspositie per gelijke datum is gewijzigd in een arbeidsovereenkomst met het Agentschap Telecom, zodat zij recht heeft op een transitievergoeding in verband met de weggevallen 8 uren. Volgens het Agentschap Telecom gold de arbeidsomvang van 32 uur tot en met 31 december 2019 oftewel
tot1 januari 2020. De wijziging was daarom al geëffectueerd voordat de Wnra op 1 januari 2020 in werking trad.
4.6.
De kantonrechter deelt het standpunt van het Agentschap Telecom. Uit de stukken blijkt dat de arbeidsomvang was uitgebreid tot 32 uur tot en met 31 december 2019, en dat voor de periode erna opnieuw zou worden beoordeeld of een (definitieve) uitbreiding tot de mogelijkheden behoorde. Dat is ook gebeurd: het Agentschap Telecom heeft besloten om geen verlenging toe te staan en heeft de urenomvang in het personeelssysteem teruggebracht naar 24 uur. De uitbreiding van de urenomvang tot 32 uur gold derhalve tot en met 31 december 2019. Met het aanbreken van de dag erna was de uitbreiding dus ten einde; op 1 januari 2020 (00:00 uur) had [verzoekster] daardoor geen arbeidsomvang van 32 maar van 24 uur. Op
datmoment is haar rechtspositie veranderd en is die arbeidsomvang van 24 uur onderdeel geworden van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Het in 2019 achtergebleven deel van 8 uur wordt niet door de Wnra bestreken, in zoverre is dus geen arbeidsovereenkomst ontstaan en bestaat daarom evenmin recht op een transitievergoeding.
4.7.
Het verzoek van [verzoekster] zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
[verzoekster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot en met vandaag aan de kant van het Agentschap Telecom begroot op € 600,00 voor salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van de procedure, tot en met vandaag aan de kant van het Agentschap Telecom begroot op € 600,00;
5.3.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2020.