In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 24 september 2020, staat de aansprakelijkheid van de werkgever, Abbott Laboratories B.V., centraal naar aanleiding van een arbeidsongeval dat plaatsvond op 11 januari 2014. De eiser, die in dienst was als Shiftleader Operations, heeft tijdens werkzaamheden met ozon te maken gekregen, wat leidde tot ernstige gezondheidsklachten. De eiser heeft een deelgeschilprocedure aangespannen om schadevergoeding te vorderen voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van de eiser nog niet vaststaat. De kantonrechter heeft de vordering tot een aanvullend voorschot van € 80.000,00 afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de schade hoger zou zijn dan de reeds uitgekeerde voorschotten van in totaal € 95.000,00. De rechter oordeelde dat Abbott en Chubb nog de gelegenheid hebben om het vermoeden van aansprakelijkheid te ontzenuwen en dat er onvoldoende financiële noodzaak was voor een extra voorschot. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de procedure.