Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
3.De beslissing
€ 251,- (tweehonderdeenenvijftig EURO)per maand, voor de toekomst telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
Rechtbank Overijssel
In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 7 januari 2020, wordt de wijziging van alimentatieverplichtingen in een echtscheidingszaak behandeld. De verzoeker, aangeduid als de man, heeft primair een beroep gedaan op rechtsverwerking, maar de rechtbank gaat hier niet in mee. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw, beide vertegenwoordigd door hun advocaten, in een eerdere tussenbeschikking van 30 januari 2019 afspraken hebben gemaakt over de alimentatie, maar dat zij er niet in zijn geslaagd om tijdens het mediationtraject verdere afspraken te maken.
De man stelt dat de vrouw misbruik van recht heeft gemaakt door een oude beschikking uit 2009 te executeren, maar de rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd om een beroep op rechtsverwerking te onderbouwen. De rechtbank benadrukt dat enkel tijdsverloop of stilzitten van de wederpartij niet voldoende is om rechtsverwerking aan te nemen. De rechtbank concludeert dat de beschikking van 9 december 2009 nog steeds van kracht is, totdat anders wordt beslist.
De rechtbank wijst het subsidiaire verzoek van de man om de alimentatie te wijzigen af, maar stelt vast dat er een relevante wijziging van omstandigheden is in het inkomen van de man. De rechtbank bepaalt dat de man met ingang van 14 november 2018 een bijdrage van € 251,- per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind, terwijl de partneralimentatie met ingang van dezelfde datum op nihil wordt gesteld. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.