Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
10 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot kinderalimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die op 14 april 2016 was gegeven. De vrouw, verweerder in cassatie, is niet verschenen in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van de man heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de man beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de man, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.