ECLI:NL:RBOVE:2020:585
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet tijdig beslissen over wettelijke rente na terugbetaling boete Meststoffenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de wettelijke rente na terugbetaling van een boete van € 23.702,- wegens overtreding van de Meststoffenwet. De minister had op 14 februari 2019 het bezwaar van de opposant gegrond verklaard en de boete laten vervallen, met de toezegging dat, indien de boete al was betaald, het onverschuldigde deel inclusief wettelijke rente zou worden terugbetaald. De opposant heeft op 12 juni 2019 een ingebrekestelling gestuurd naar de minister, maar de minister heeft op 26 juni 2019 het onverschuldigde bedrag terugbetaald zonder de wettelijke rente vast te stellen. De opposant heeft vervolgens op 19 juli 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit over de wettelijke rente, maar de rechtbank heeft dit beroep op 14 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard.
In het verzet dat op 4 februari 2020 werd behandeld, werd de vraag aan de orde gesteld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde dat de opposant geen schriftelijk verzoek tot het vaststellen van de wettelijke rente had ingediend voor de ingebrekestelling op 12 juni 2019. De rechtbank concludeerde dat de minister tijdig had beslist op de aanvraag van de opposant, aangezien de wettelijke termijn van acht weken nog niet was verstreken op het moment dat het beroep werd ingesteld. De rechtbank heeft verder overwogen dat de ingebrekestelling niet als een aanvraag kan worden aangemerkt, waardoor de opposant niet ontvankelijk was in zijn beroep. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en bevestigd dat het beroep niet-ontvankelijk was, met verwijzing naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).