In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande moeder die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), en het college van burgemeester en wethouders van Raalte, verweerder. Eiseres had haar uitkering met ingang van 1 april 2019 voor de duur van één maand met 100% verlaagd gekregen, omdat verweerder van mening was dat zij onvoldoende medewerking had verleend aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. Eiseres had deelgenomen aan een sollicitatiebijeenkomst bij Carinova, maar volgens verweerder had zij geen adequate reactie gegeven op het aanbod van schoonmaakwerkzaamheden, wat leidde tot de verlaging van haar uitkering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen concreet aanbod van Carinova aan eiseres was gedaan, aangezien Carinova zelf had besloten de procedure niet voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet verwijtbaar was in het niet aanvaarden van een aanbod, omdat er geen aanbod was. Echter, de rechtbank concludeerde wel dat eiseres de verplichtingen van de PW had overtreden door haar negatieve houding en gedrag, wat Carinova deed besluiten om niet verder te gaan met de sollicitatieprocedure. De rechtbank oordeelde dat de verlaging van de bijstandsuitkering door verweerder terecht was, en dat er geen dringende redenen waren om de maatregel te matigen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om de bijstandsuitkering te verlagen. Eiseres kan binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.