ECLI:NL:RBOVE:2021:1056
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar rijgeschiktheid en bewijsverkrijging in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de rijgeschiktheid van eiser. Eiser was op 12 januari 2020 staande gehouden door de politie, waarbij hij had meegewerkt aan een speekseltest die een indicatie gaf voor de aanwezigheid van amfetamine en cannabis. Na een bloedonderzoek bleek dat eiser een te hoge hoeveelheid THC in zijn bloed had. De rechtbank oordeelde dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) terecht een onderzoek naar de geschiktheid had opgelegd en de geldigheid van het rijbewijs had geschorst. Eiser voerde aan dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, omdat er onvoldoende verdenking was voor de speekseltest en hij niet op zijn zwijgrecht was gewezen. De rechtbank verwierp dit betoog, omdat de meewerking aan de speekseltest verplicht was op grond van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank oordeelde verder dat de processen-verbaal van de politie betrouwbaar waren, ondanks dat de namen van de verbalisanten geanonimiseerd waren. De rechtbank concludeerde dat het CBR op basis van de processen-verbaal en de resultaten van de tests terecht had geoordeeld dat eiser niet langer over de rijvaardigheid beschikte. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.