In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een zonnepark in Enterveen. De vergunninghoudster, Solar Energy Works B.V., had op 3 december 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen en gebruiken van gronden ten behoeve van het zonnepark, dat in afwijking van het bestemmingsplan zou worden gerealiseerd. De eisers, waaronder het college van burgemeester en wethouders van Wierden, hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de verweerder, die de vergunning had verleend. Tijdens de zitting op 15 december 2020 zijn de eisers niet verschenen, terwijl de verweerder en de vergunninghoudster zich wel hebben laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of de eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat eisers 2, 7, 8, 9, 10 en 11 niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van het project. De rechtbank heeft vervolgens de ontvankelijkheid van de overige eisers beoordeeld en vastgesteld dat zij wel degelijk belanghebbenden zijn. De rechtbank heeft de inhoudelijke gronden van het beroep behandeld, waaronder de strijd met het bestemmingsplan en de bevoegdheid van de verweerder om de omgevingsvergunning te verlenen.
De rechtbank oordeelt dat de vergunninghoudster terecht een omgevingsvergunning heeft verkregen, omdat het project past binnen de kadernota ‘Grootschalige Duurzame Energie in de gemeente Wierden’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat de landschappelijke inpassing van het zonnepark voldoende is gewaarborgd. De rechtbank heeft het beroep van eisers 1, 3, 5 en 6 ongegrond verklaard en het beroep van de andere eisers niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede belangenafweging tussen duurzame energievoorziening en de belangen van omwonenden.