In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 6 april 2021, heeft eiser [A] een billijke vergoeding gevorderd van de besloten vennootschap Indooruitstroom Recruitment B.V. (IR) vanwege belemmeringen door een relatiebeding in zijn nieuwe werkomgeving. Eiser heeft zijn arbeidsovereenkomst met IR opgezegd en is per 1 januari 2021 in dienst getreden bij Nedec. Hij stelt dat het relatiebeding hem belemmert om zijn eigen klanten te benaderen, wat zijn inkomsten negatief beïnvloedt. IR heeft de vordering betwist en stelt dat [A] geen recht heeft op een billijke vergoeding, omdat hij een nieuw dienstverband heeft met een vergelijkbaar salaris.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [A] niet in belangrijke mate wordt belemmerd door het relatiebeding, aangezien hij na zijn dienstverband bij IR een nieuwe functie heeft aanvaard bij Nedec. De rechter heeft vastgesteld dat het relatiebeding niet als een concurrentiebeding kan worden gekwalificeerd, waardoor [A] de vrijheid heeft om bij een andere werkgever te werken. De vordering van [A] tot opschorting van het relatiebeding is eveneens afgewezen, omdat de rechter geen ernstig verwijtbaar handelen van IR heeft vastgesteld.
In reconventie heeft IR gevorderd dat [A] zich houdt aan het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding, wat de kantonrechter heeft toegewezen. [A] is veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke overtreding van deze bedingen. De kosten van de procedure zijn voor [A] gekomen, zowel in conventie als in reconventie.