ECLI:NL:RBOVE:2021:153
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke boete opgelegd aan mesttransportbedrijf wegens overtreding van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over een beroep van [bedrijf] BV tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op 24 januari 2020 aan eiseres negen boetes van € 200,- opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet. Deze boetes waren opgelegd voor het onvolledig elektronisch indienen van gegevens van vervoersbewijzen voor dierlijke meststoffen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 8 april 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 9 december 2020 heeft de gemachtigde van de minister toegelicht dat de boetes zijn opgelegd op basis van feitcode M302, die betrekking heeft op het niet volledig indienen van de op een vervoersbewijs ingevulde gegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, als intermediair en transportbedrijf, verantwoordelijk was voor het correct invullen van de vervoersbewijzen. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boetes in overeenstemming waren met het beleid van de minister en dat de minister voldoende had gemotiveerd waarom geen boeterapport was opgemaakt.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de minister op goede gronden heeft gehandeld. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister niet verplicht was om eiseres de gelegenheid te bieden een zienswijze in te dienen, aangezien de opgelegde boete onder de drempel van € 340,- bleef. De rechtbank concludeert dat eiseres in strijd heeft gehandeld met de relevante artikelen van de Meststoffenwet en dat de opgelegde boetes terecht zijn opgelegd.