In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, heeft de kantonrechter op 20 april 2021 een tussenuitspraak gedaan in een incident. De eisende partij in de hoofdzaak is de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), die zich verzet tegen de handelswijze van Scania Production Zwolle B.V. met betrekking tot het COVID-19-convenant en de CAO-Metalelektro. FNV stelt dat Scania in strijd handelt met de CAO en vordert onder andere betaling van loon over meeruren en het ongedaan maken van de gevolgen van het COVID-19-convenant.
In het incident heeft de CNV Vakmensen.NL verzocht om zich te mogen voegen aan de zijde van FNV, omdat zij belang heeft bij de uitkomst van de procedure. De kantonrechter heeft geoordeeld dat CNV een voldoende belang heeft bij de zaak, aangezien de uitkomst ook invloed kan hebben op de leden van CNV en andere ondernemingen die onder de CAO-Metalelektro vallen. De vordering tot voeging is toegewezen, en CNV is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van FNV en Scania op nihil zijn begroot.
De zaak zal op 18 mei 2021 opnieuw op de rol komen voor het nemen van een conclusie door CNV, waarna Scania een conclusie van antwoord zal moeten indienen. De kantonrechter heeft verdere beslissingen aangehouden.