ECLI:NL:RBOVE:2021:1664

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
8985190 \ CV EXPL 21-361
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van voeging in een arbeidsrechtelijke zaak met betrekking tot de CAO-Metalelektro

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, heeft de kantonrechter op 20 april 2021 een tussenuitspraak gedaan in een incident. De eisende partij in de hoofdzaak is de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), die zich verzet tegen de handelswijze van Scania Production Zwolle B.V. met betrekking tot het COVID-19-convenant en de CAO-Metalelektro. FNV stelt dat Scania in strijd handelt met de CAO en vordert onder andere betaling van loon over meeruren en het ongedaan maken van de gevolgen van het COVID-19-convenant.

In het incident heeft de CNV Vakmensen.NL verzocht om zich te mogen voegen aan de zijde van FNV, omdat zij belang heeft bij de uitkomst van de procedure. De kantonrechter heeft geoordeeld dat CNV een voldoende belang heeft bij de zaak, aangezien de uitkomst ook invloed kan hebben op de leden van CNV en andere ondernemingen die onder de CAO-Metalelektro vallen. De vordering tot voeging is toegewezen, en CNV is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van FNV en Scania op nihil zijn begroot.

De zaak zal op 18 mei 2021 opnieuw op de rol komen voor het nemen van een conclusie door CNV, waarna Scania een conclusie van antwoord zal moeten indienen. De kantonrechter heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8985190 \ CV EXPL 21-361
Vonnis in incident van 20 april 2021
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING (FNV),
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident,
hierna te noemen FNV,
gemachtigde: mr. J. van Overdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANIA PRODUCTION ZWOLLE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident,
hierna te noemen Scania,
gemachtigde: mr. A.C. Beijderwellen-Wittekoek
en
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV VAKMENSEN.NL,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen CNV,
gemachtigde: mr. A.T. Chinnoe.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 januari 2021;
- de incidentele conclusie tot voeging ex. artikel 217 Rv;
- de incidentele conclusie van antwoord van FNV;
- de incidentele conclusie van antwoord van Scania.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat in het incident vonnis zal worden gewezen.

2.Het geschil

in de hoofdzaak
2.1.
FNV vordert – samengevat – dat de kantonrechter bepaalt dat Scania met het (verlengde) COVID19-convenant in strijd met de CAO-Metalelektro en artikel 7:628 BW handelt, dat artikel 3.7.2. sub e CAO-Metalelektro niet voorziet in de mogelijkheid om met de ondernemingsraad afspraken te maken over een urenbankregeling en de daarbij in acht te nemen maatregelen en arbeidsvoorwaarden, dat Scania het loon over de meeruren moet betalen en dat Scania het COVID19-convenant niet langer toe mag passen en de gevolgen van de toepassing daarvan ongedaan maakt of compenseert.
in het incident
2.2.
CNV vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak te mogen voegen aan de zijde van FNV. CNV stelt dat zij belang heeft bij voeging in de hoofdzaak, omdat CNV partij is bij de CAO Metalelektro en dat CNV in die hoedanigheid wenst toe te zien op een correcte uitleg daarvan, namelijk die uitleg die FNV daaraan geeft. De uitkomst van deze zaak is niet alleen van belang voor FNV en Scania, maar ook voor CNV, haar leden en alle ondernemingen op wie de CAO-Metalelektro van toepassing is. Ook bij die andere ondernemingen werken leden van CNV, waarvan CNV de belangen behartigt. Daarmee is ook voor CNV een juiste uitleg van de CAO-Metalelektro van groot belang.
2.3.
FNV meent dat CNV dient te worden toegestaan zich te voegen in de hoofdzaak. Scania refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

3.De beoordeling

in het incident
3.1.
De vordering tot voeging dient beoordeeld te worden aan de hand van artikel 217 Rv, op grond waarvan een ieder die een belang heeft bij een tussen partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen. Voor het aannemen van een belang tot voeging is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden (ECLI:NL:HR:2008:BC6692). De kantonrechter is van oordeel dat de incidentele vordering tot voeging van CNV moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en tevens niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.2.
CNV zal worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van FNV en Scania worden begroot op nihil, nu zij in het incident geen verweer hebben gevoerd.
in de hoofdzaak
3.3.
De kantonrechter zal bepalen dat de zaak weer op de rol zal komen van
dinsdag 18 mei 2021voor het nemen van een conclusie door CNV. Daarna zal de zaak op de rol komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van Scania.

4.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
4.1.
staat CNV toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van FNV te voegen;
4.2.
veroordeelt CNV in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van FNV en Scania begroot op nihil;
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
dinsdag 18 mei 2021voor het nemen van een conclusie door CNV;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021.