In deze zaak vordert de eiser, een besloten vennootschap, betaling van rente en buitengerechtelijke kosten van de gedaagde vennootschap onder firma. De hoofdsom van € 2.367,44 is door de gedaagde voldaan nadat de vordering was overgedragen aan de incassogemachtigde, maar voordat de eerste aanmaning was ontvangen. De eiser stelt dat de buitengerechtelijke kosten al verschuldigd waren op het moment van de overdracht aan de incassogemachtigde. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de factuur eerder had moeten betalen en dat de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, omdat de incassohandelingen zijn verricht. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser toe, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten. De gedaagde wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 399,62, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Daarnaast moet de gedaagde de proceskosten en nakosten vergoeden. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.