In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de aanvraag van een Wajong-uitkering door een 21-jarige eiser, die lijdt aan een autismespectrumstoornis (ASS) en een beneden gemiddeld IQ heeft. Eiser had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, maar deze was door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen afgewezen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het beroep dat eiser had ingesteld tegen het bestreden besluit van de verweerder, waarin het bezwaar van eiser ongegrond was verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op zijn 18e verjaardag geen arbeidsvermogen had, maar dat het ontbreken van dit arbeidsvermogen niet duurzaam is. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en voldoende gemotiveerd heeft dat er nog mogelijkheden zijn voor eiser om zijn arbeidsvermogen te ontwikkelen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de rapportages van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, alsook met de begeleiding die eiser momenteel ontvangt.
De rechtbank concludeert dat de verwachtingen van de verzekeringsartsen over de mogelijke ontwikkeling van eiser begrijpelijk zijn, gezien zijn leeftijd en de intensieve begeleiding die hij ontvangt. Eiser heeft de hoop uitgesproken dat hij na zijn begeleiding een opleiding kan volgen en aan het werk kan gaan. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op de Wajong-uitkering, maar dat er mogelijkheden zijn voor hem om in de toekomst arbeidsparticipatie te realiseren.