ECLI:NL:RBOVE:2021:2789

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
08/963610-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met gevaarlijke overtochten

Op 13 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 50-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor mensensmokkel. De verdachte was betrokken bij het beroepsmatig smokkelen van meerdere vreemdelingen, waaronder kinderen, van Frankrijk naar Groot-Brittannië. De rechtbank oordeelde dat de gebruikte bootjes absoluut niet geschikt waren voor de overtocht over de drukste vaarroute ter wereld, wat levensgevaar voor de gesmokkelden met zich meebracht. De rechtbank hield rekening met het feit dat de medeverdachten misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van de verdachte.

Het onderzoek naar de verdachte begon op 4 april 2020, na informatie uit België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Tijdens het opsporingsonderzoek kwamen verschillende medeverdachten naar voren, die betrokken waren bij de aankoop van boten en motoren, en het vervoer van vreemdelingen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er sprake was van een georganiseerde mensensmokkeloperatie. De verdachte had verklaard dat hij alleen maar vertaalde voor zijn medeverdachten, maar deze verklaring werd door de rechtbank als niet geloofwaardig beschouwd.

De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel, waarbij levensgevaar voor de gesmokkelden te duchten was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het verwijt dat hij dit feit uit gewoonte of bedrijf had gepleegd. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, maar ook met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963610-20 (P)
Datum vonnis: 13 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] (Irak),
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juni 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.F. Hoekstra en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw H.J.E. Korteweg, advocaat te Dordrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op (een of meer) tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 juli 2020 tot en met
3 augustus 2020 te Luttelgeest en/of Nijmegen en/of Zutphen, althans (ook elders) in
Nederland, en/of in België, en/of te of nabij Audignen en/of Le Touquet en/of Cucq, althans (ook elders) in Frankrijk, en/of in het Verenigd Koninkrijk,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens)
een ander of anderen, te weten
-9 migranten (map 7a, p. 1774) en/of een of meerdere (andere) contacten van ‘ [naam 1] ’ (map 7a, p. 1701) en/of althans een of meerdere (onbekend gebleven) personen/migranten, waaronder (kleine) kinderen/minderjarigen,
al dan niet uit winstbejag,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of België en/of Frankrijk en/of het Verenigd Koninkrijk en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op
15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of voornoemde personen (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen
heeft verschaft, door die voornoemde personen
-tijdens de reis te begeleiden, en/of
-te (laten) vervoeren naar en/of begeleiden naar en/of verzamelen op een plek op of nabij een strand, en/of
-te voorzien van (een of meerdere) reddings-/zwemvest(en), en/of
-te voorzien (een of meerdere) rubber bo(o)t(en) en/of (een of meerdere) buitenboordmotor(en) en/of (een of meerdere) brandstoftank(s)/jerrycan(s) (met
brandstof voor een buitenboordmotor)
althans enige andere handeling gericht op het organiseren van de reis en/of het vervoer en/of het verblijf van die voornoemde personen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die doorrei(s)z(en) en/of dat verblijf/die verblijven wederrechtelijk was/waren, en/of terwijl door dit feit (telkens) levensgevaar voor die voornoemde personen te duchten was, omdat
-de smokkel plaatsvindt met rubberbo(o)t(en) via de Noordzee-/Kanaalroute waarvan algemeen bekend is dat dit een gevaarlijk smokkelroute met (vele) (dodelijke) ongevallen en/of verdrinkingen, althans een hoog risico daarop, al dan niet door een sterke stroming en/of druk scheepvaartverkeer en/of onvoldoende vaar- en/of zwemvaardigheden bij de opvarenden, en/of
-de gebruikte rubberbo(o)t(en) niet geschikt zijn om de Noordzee/het Kanaal over te steken, en/of
-de gebruikte rubberbo(o)t(en) gevuld/beladen worden met meer mensen dan waarvoor deze rubberbo(o)t(en) geschikt zijn,
terwijl hij van het plegen van dit feit (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 4 april 2020 is opsporingsonderzoek Patyah gestart op basis van informatie uit België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Gedurende het opsporingsonderzoek bleek dat medeverdachte [medeverdachte 1] zowel in België, Frankrijk als in Nederland naar voren kwam als verdachte van mensensmokkel. Verder bleek dat op verschillende momenten en plekken activiteiten plaatsvonden die in verband konden worden gebracht met (de voorbereiding van) mensensmokkel.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat verschillende personen zich bezig hielden met de aankoop in Nederland van (rubber)boten, buitenbootmotoren en zwemvesten; het vervoer van dat materiaal naar de kust van België of Frankrijk en vervolgens de overtocht van vreemdelingen in boten over het Kanaal naar het Verenigd Koninkrijk. Vanwege de gezamenlijke verbanden is een Joint Investigation Team (JIT) opgestart. Daarin zijn ook afspraken gemaakt over in welk land strafvervolging diende plaats te vinden. Van verdachte is bepaald dat dat in Nederland zal zijn.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In de periode van 25 juli 2020 tot en met 26 juli 2020 hielden medeverdachten [medeverdachte 1] en verdachte zich bezig met de aanschaf van een caravan. [1] Op 26 juli 2020 zou verdachte de caravan op zijn naam zetten en daarna de caravan ophalen. [2] Uit bevraging bij het RDW komt naar voren dat niet verdachte, maar medeverdachte [medeverdachte 1] een caravan op zijn naam heeft gezet op 26 juli 2020. [3]
Uit een observatie op 27 en 28 juli 2020 komt naar voren dat [medeverdachte 1] samen met zijn vrouw [medeverdachte 2] de caravan aan het schoonmaken is en dat de bekabeling en de verlichting werd geïnspecteerd door [medeverdachte 1] . [4] Tijdens een observatie op 28 juli 2020 is gezien dat medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] meerdere rubberen opblaasboten en buitenboordmotoren in de caravan legden. [medeverdachte 3] heeft ook een oranje jerrycan in de caravan gelegd. [5]
Nadat alles in de caravan geladen was, zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in een BMW voorzien van kenteken [kenteken 1] gestapt en weggereden. Verdachte is in een Nissan voorzien van kenteken [kenteken 2] met daaraan gekoppeld de caravan weggereden en medeverdachte [medeverdachte 4] is in een Volkswagen Touran vertrokken. [medeverdachte 1] en verdachte hebben nog een korte ontmoeting bij een tankstation nabij de grensovergang bij Bladel gehad en zijn op 29 juli 2020 omstreeks 00:30 uur de grens van Nederland met België overgegaan. [6]
Uit opgenomen OVC gesprekken van 28 juli 2020 komt naar voren dat [medeverdachte 1] en verdachte de motoren in de auto zetten en dat medeverdachte [medeverdachte 4] de kuip en de motor gaat halen. [medeverdachte 1] voert verder gesprekken met zijn moeder en verdachte over waar en wanneer er gelost moet gaan worden en welke lading zij hebben. [medeverdachte 1] bespreekt met verdachte dat hij bij een golfveld/baan op een grote parkeerplaats uit kan laden. [7]
Uit opgenomen tapgesprekken op 29 juli 2020 komt naar voren dat medeverdachte [medeverdachte 4] contact heeft met [naam 1] en daarin zegt dat hij nu in Frankrijk is en dat hij gelost heeft. Medeverdachte [medeverdachte 4] voorts zegt te hopen tegen de ochtend bij haar te zijn en haar dan met de kinderen op te halen. Medeverdachte [medeverdachte 4] zou naar Ushan gaan en daarna zou onder andere [medeverdachte 1] komen om de rest mee te nemen. De kinderen zouden daarna vertrekken. [8]
Op 30 juli 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 4] opnieuw contact met [naam 1] over de locatie waar medeverdachte [medeverdachte 4] [naam 1] en de kinderen op kan komen halen en geeft [naam 1] aan het geld bij zich te hebben en aan hem te overhandigen als ze medeverdachte [medeverdachte 4] ziet. [9]
Op 29 juli 2020 is tijdens een observatie door de Franse autoriteiten gezien dat de Nissan voorzien van het kenteken [kenteken 2] in combinatie met een caravan, een BMW voorzien van het kenteken [kenteken 1] en later op de dag een Volkswagen Touran voorzien van kenteken AR977SD samen zijn gekomen op een parkeerterrein van [naam 2] te Audinghen. Bij deze voertuigen zijn in elk geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , medeverdachte [medeverdachte 4] en verdachte gezien.
Tevens is waargenomen dat voornoemde drie voertuigen in de avond op de parkeerplaats van een golfbaan in de nabijheid van de plaats Le Touquet samen zijn gekomen. Vervolgens heeft het observatieteam waargenomen dat de caravan werd afgekoppeld om blijkbaar de nacht daar door te brengen. De Volkswagen Touran en de BMW rijden vervolgens tussen 23:00 uur en 01:00 uur in de omgeving van de pleisterplaats Aire de L'epitre en Golf du Touquet rond. [10]
Diezelfde nacht wordt nabij Le Touquet een voertuig van het merk Sharan met kenteken [kenteken 3] aangehouden samen met een negental migranten, reddingsvesten en jerrycans met benzine. [11]
Uit opgenomen OVC gesprekken van 3 augustus 2020 is te horen dat [medeverdachte 1] zegt dat hij de kinderen die een baby bij zich hadden heeft gesmokkeld en dat zij goed zijn aangekomen. [12]
Uit een tapgesprek van 21 september 2020 komt naar voren dat verdachte boos is omdat hij voor de reis niets betaald heeft gekregen waarop [medeverdachte 1] uitlegt dat iedere andere mensensmokkelaar pas betaalt als alles op de plaats van bestemming is gebracht en dat verdachte alleen maar tot de grens van België heeft gereden met de caravan en dat hij verder zelf alles heeft gedaan. [13]
Bij een doorzoeking op het verblijfadres van medeverdachte [medeverdachte 4] ( [adres 2] ) zijn onder meer 3 rubberboten, 4 buitenboordmotoren en 96 zwemvesten in beslaggenomen. Verder is het registratiebewijs aangetroffen van een snelle motorboot met het registratieteken [registratienummer] . [14]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij de politie verklaard dat hij rubberboten, buitenboordmotoren en zwemvesten in Nederland koopt om deze vervolgens naar Frankrijk te brengen, dat hij weet dat deze goederen bedoeld zijn voor mensensmokkel vanuit Frankrijk naar Groot-Brittannië, en dat hij en [medeverdachte 1] dezelfde rol hebben in de mensensmokkelorganisatie en de verdiensten 50/50 verdelen. [15]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alleen maar vertaalde voor zijn medeverdachten. [16] Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig gezien het hiervoor overwogene.
Gelet op het voorgaande en gelet op de omstandigheid dat het een feit van algemene bekendheid is dat door op deze wijze migranten te vervoeren levensgevaar voor die personen te duchten is, is de rechtbank van oordeel dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan mensensmokkel van de in de tenlastelegging genoemde migranten, waarbij levensgevaar te duchten was voor de gesmokkelden.
De rechtbank is van oordeel dat het niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt en zal verdachte hiervan vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 25 juli 2020 tot en met 3 augustus 2020 in Nederland en in België en in Frankrijk en in het Verenigd Koninkrijk, tezamen en in vereniging met anderen,
anderen, te weten
-9 migranten, waaronder (kleine) kinderen/minderjarigen,
uit winstbejag, behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of België en/of Frankrijk en/of het Verenigd Koninkrijk en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of voornoemde personen (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door die voornoemde personen
-tijdens de reis te begeleiden, en/of
-te (laten) vervoeren naar en/of begeleiden naar en/of verzamelen op een plek op of nabij een strand, en/of
-te voorzien van (een of meerdere) reddings-/zwemvest(en), en/of
-te voorzien (een of meerdere) rubber bo(o)t(en) en/of (een of meerdere) buitenboordmotor(en) en/of (een of meerdere) brandstoftank(s)/jerrycan(s) (met
brandstof voor een buitenboordmotor),
terwijl hij, verdachte en zijn medeverdachten wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die doorrei(s)z(en) en/of dat verblijf/die verblijven wederrechtelijk was/waren, en terwijl door dit feit (telkens) levensgevaar voor die voornoemde personen te duchten was, omdat
-de smokkel plaatsvindt met rubberbo(o)t(en) via de Noordzee-/Kanaalroute waarvan algemeen bekend is dat dit een gevaarlijk smokkelroute met (vele) (dodelijke) ongevallen en/of verdrinkingen, althans een hoog risico daarop, al dan niet door een sterke stroming en/of druk scheepvaartverkeer en/of onvoldoende vaar- en/of zwemvaardigheden bij de opvarenden, en/of
-de gebruikte rubberbo(o)t(en) niet geschikt zijn om de Noordzee/het Kanaal over te steken, en/of
-de gebruikte rubberbo(o)t(en) gevuld/beladen worden met meer mensen dan waarvoor deze rubberbo(o)t(en) geschikt zijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf: mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met de mededaders schuldig gemaakt aan de beroepsmatige smokkel van meerdere vreemdelingen, waaronder kinderen, door hen in een bootje te vervoeren vanuit Frankrijk naar Groot-Brittannië. Dergelijke bootjes waren absoluut niet geschikt voor de overtocht die bovendien ging over de drukste vaarroute ter wereld. Onder die gevaarlijke omstandigheden hadden de vreemdelingen dan ook levensgevaar te duchten.
De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daar komt bij dat mensensmokkel het overheidsbeleid aangaande bestrijding van wederrechtelijke doorreis door Nederland en andere Europese landen doorkruist en daarmee bijdraagt aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt.
De rechtbank slaat acht op de omstandigheid dat uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 18 juni 2021 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank voorts gelet op een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 31 mei 2021.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr houdt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf rekening met de straf die de verdachte bij vonnis van 7 december 2020 van de politierechter in de rechtbank Gelderland ter zake van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 is opgelegd.
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt er echter rekening mee dat de medeverdachten misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van verdachte. Nu voorts ook niet wettig en overtuigend is bewezen dat bij verdachte sprake is van het plegen van dit feit uit gewoonte of bedrijf, ziet de rechtbank aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden (met aftrek van voorarrest) passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2021.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1612-1626
2.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1698
3.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1699-1700
4.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1712
5.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1739
6.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1739-1740
7.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1761-1764
8.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1780-1781
9.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1782-1784
10.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1771-1774
11.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1773
12.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1790
13.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1794-1795
14.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1816-1819
15.Map 07a, Zaaksdossier mensensmokkel met caravan, pagina 1879-1883
16.Proces-verbaal ter terechtzitting van 29 juni 2021