ECLI:NL:RBOVE:2024:1255

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
71-024025-22 en 71-111942-23 (gev. ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mensensmokkel en wapenbezit

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 34-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van mensensmokkel en het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat plaatsvond tussen 1 september 2021 en 25 augustus 2022, waarin de verdachte betrokken was bij het voorbereiden van mensensmokkel van verschillende personen vanuit Nederland naar andere Europese landen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een criminele organisatie vormde die zich bezighield met mensensmokkel, waarbij levensgevaar voor de gesmokkelde personen te duchten was. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het voorhanden hebben van munitie van verschillende kalibers, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voorwerpen en vervoersmiddelen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, bestemd voor het begaan van deze misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de ernst van de gepleegde feiten en de rol van de verdachte in de organisatie zwaar laten wegen bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71-024025-22 en 71-111942-23 (gev. ttz.) (P)
Datum vonnis: 12 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 februari 2024 en 14 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 12 februari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 71-024025-22
  • feit 1: zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel, terwijl hij daarvan zijn beroep of gewoonte heeft gemaakt;
  • feit 2: samen met een ander of anderen (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel heeft voorbereid, terwijl hij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
  • feit 3: zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ;
  • feit 4: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van mensensmokkel;
parketnummer 71-111942-23
- munitie van de categorie II en III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 71-024025-22
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen,
(telkens) een of meer onbekende perso(o)n(en)
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en/of die perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door (telkens) voornoemde perso(o)n(en), al dan niet via een tussenpersoon,
  • voornoemde (gesmokkelde) perso(o)n(en) te (laten) vervoeren en/of te (laten) begeleiden en/of het vervoer/transport van die perso(o)n(en) (telkens) te regelen en/of te organiseren, en/of
  • te voorzien van (een of meerdere) rubber bo(o)t(en) en/of (een of meerdere) buitenboordmotor(en) en/of (een of meerdere) brandstoftank(s)/jerrycan(s) (met brandstof voor een buitenboordmotor), en/of
  • de betaling(en)/financiën met betrekking tot die (smokkel)reis/zen te doen en/of te regelen en/of te incasseren,
en/althans enige andere handeling gericht op het organiseren van de reis en/of het vervoer en/of het verblijf van die voornoemde personen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis en/of dat verblijf (telkens) wederrechtelijk was,
en terwijl door die/dat feit(en) (telkens) levensgevaar voor een of meer van de voornoemde (gesmokkelde) personen te duchten was, omdat
  • de smokkel plaats vond met rubberbo(o)t(en) via de Noordzee-/Kanaalroute waarvan algemeen bekend is dat dit een gevaarlijke smokkelroute met (vele) (dodelijke) ongevallen en/of verdrinkingen tot gevolg, althans een hoog risico daarop, al dan niet (mede veroorzaakt) door een sterke stroming en/of druk scheepvaartverkeer en/of onvoldoende vaar- en/of zwemvaardigheden bij de opvarende(n) van die rubberbo(o)t(en), en/of
  • de gebruikte rubberbo(o)t(en) niet geschikt was/waren om de Noordzee/het Kanaal over te steken, en/of
  • de gebruikte rubberbo(o)t(en) gevuld/beladen werden met meer mensen dan waarvoor deze rubberbo(o)t(en) geschikt zijn,
en verdachte, van het plegen van dit/deze feit(en) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen,
(telkens) ter voorbereiding van het misdrijf om een of meer perso(o)n(en),
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen
de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
terwijl de verdachte en/of zijn mededaders(s) wist(en) of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis en/of dat verblijf (telkens) wederrechtelijk was,
en/of door die/dat misdrijf/ven (telkens) levensgevaar voor de te smokkelen personen te duchten was, (telkens) een misdrijf als strafbaar gesteld in artikel 197a (lid 5) Wetboek van Strafrecht,
door) opzettelijk voorwerpen en/of vervoersmiddel(en) en/of (een) ruimte(n), bestemd tot het begaan van die/dat misdrijf/misdrijven heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
  • (ongeveer) 262, althans meerdere reddings-/zwemvest(en), en/of
  • (een of meerdere) rubberbo(o)t(en), en/of
  • zes, althans meerdere, buitenboordmotor(en), en/of
  • (een of meerdere) (lege) brandstoftank(s)/jerrycan(s), en/of
  • een repairkit, en/of
  • een of meerdere opblaaspomp(en), en/of
  • een opslaglocatie/garagebox aan de [adres 2] , en/of
  • een opslaglocatie/opslagbox aan de [adres 3] ;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen (telkens) een of meer perso(o)n(en),
Genaamd:
  • [naam 1] , geboren [geboortedatum 2] 1993, Irakese nationaliteit, en/of
  • [naam 2] , geboren [geboortedatum 3] 2003, Irakese nationaliteit, en/of
  • [naam 3] geboren [geboortedatum 4] 1987, Irakese nationaliteit (incident en/of
  • [naam 4] , geboren [geboortedatum 5] 1989, Irakese nationaliteit
  • [naam 5] , geboren [geboortedatum 5] 1984, Irakese nationaliteit,
en/of/althans (telkens) een of meer (andere) onbekend gebleven personen,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen
de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die bovengenoemde perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door (telkens) voornoemde perso(o)n(en), al dan niet via een tussenpersoon,
  • tijdens de reis te begeleiden, en/of
  • onderdak te verschaffen, en/of
  • voornoemde (gesmokkelde) perso(o)n(en) te (laten) vervoeren en/of te (laten) begeleiden en/of het vervoer/transport van die perso(o)n(en) (telkens) te regelen en/of te organiseren, en/of
  • de betaling(en)/financiën met betrekking tot die (smokkel)reis/zen te doen en/of te regelen en/of te incasseren,
en/althans enige andere handeling gericht op het organiseren van de reis en/of het vervoer en/of het verblijf van die voornoemde personen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorrei(s)z(en) en/of dat verblijf/die verblijven (telkens) wederrechtelijk was/waren;
en verdachte, van het plegen van dit/deze feit(en) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te
‘s-Gravenhage, althans (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of (een) medeverdachte(n) welke Organisatie tot oogmerk had het plegen
van misdrijven als bedoeld in artikel 197a Sr;
parketnummer 71-111942-23
hij op of omstreeks 25 augustus 2022 te Den Haag munitie van categorie II onder van de Wet wapens en munitie, te weten 7,65 Kalashnikov, kaliber 7,62mm en/of 7,62mm Ak-47, kaliber 7,62x39mm en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten CBC 9mm Luger, kaliber 9xl9mm en/of 7,62 Tokarev, kaliber 7,62x25mm voorhanden heeft gehad.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis wordt het feit onder parketnummer 71-111942-23 doorgenummerd als feit 5.

3. De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Verdachte is zeer recentelijk met een alternatieve lezing gekomen, terwijl hij gedurende het gehele onderzoek niet of nauwelijks iets wilde verklaren. De alternatieve lezing van verdachte is ongeloofwaardig, omdat het niet past op al het bewijs dat uit het onderzoek naar voren is gekomen, zoals de chatgesprekken, de tapgesprekken en de observaties.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verweren gevoerd over de rechtmatigheid van het inzetten van de bevoegdheid op grond van artikel 126nba Sv in het buitenland en het uitlezen van bepaalde telefoons van verdachte in Nederland. Zij heeft aangevoerd dat sprake is geweest van vormverzuimen en dat bewijsuitsluiting dient te volgen.
Daarnaast heeft de raadsvrouw argumenten aangevoerd die in haar visie het door het Openbaar Ministerie gepresenteerde bewijs, zodanig aantasten dat het niet als (overtuigend) bewijs kan dienen. Deze bewijsverweren zullen hieronder bij de bespreking van de ten laste gelegde feiten aan de orde komen.
3.2.1
Verweren met betrekking tot vormverzuimen leidend tot bewijsuitsluiting
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat alle telecommunicatie van verdachte dat is vastgelegd in het buitenland op basis van de vordering op grond van artikel 126nba Sv, moet worden uitgesloten van het bewijs op grond van artikel 359a lid 1 onder b Sv, nu deze wijze van vorderen en gebruikmaken van de gegevens een schending van het Unierecht oplevert. De verdediging verwijst naar het zogenoemde Prokuratuur-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
In de processen-verbaal, waarbij de machtiging van de rechter-commissaris wordt gevorderd, staat vermeld dat instemming van de betreffende staat nodig is wanneer voorzienbaar is dat verdachte de mobiele telefoon ook buiten Nederland zal gebruiken. Deze instemming is niet aanwezig in het dossier. De geschonden norm betreft derhalve het gebruik maken van telecomgegevens in het buitenland waar geen machtiging van de buitenlandse autoriteiten voor lijkt te zijn. Het is cruciaal dat op een juiste wijze wordt bijgehouden op welk moment verdachte zich op welke locatie buiten Nederland heeft begeven, omdat de verdenking is dat hij meerdere malen in Frankrijk goederen aan mensensmokkelaars zou hebben overgedragen.
Het Openbaar Ministerie heeft gepretendeerd precieze conclusies te trekken over de persoonlijke levenssfeer van verdachte, terwijl de informatie over de locatie van de door verdachte gebruikte eindapparatuur ontbreekt.
Dit betreft tevens een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), nu het immers meerdere malen gebeurt dat een ‘buitenslaap’ in de gesprekken voorkomt. Daar komt bij dat het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM wordt geschonden nu teveel onduidelijkheid bestaat over de bruikbaarheid van de telecomgegevens.
Bij de beoordeling van de ernst van het verzuim moet ook worden betrokken dat niet kan worden vastgesteld dat geheimhoudersgesprekken op de juiste wijze terstond zijn vernietigd. Uit een proces-verbaal met betrekking tot die vernietiging blijkt dat de gesprekken bijna een jaar later, op 19 januari 2023, zijn vernietigd. Daarbij wordt verwezen naar 21 rapporten van vernietiging die ontbreken in het dossier.
Daarnaast is het uitlezen van de telefoons van verdachte met de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] zo verstrekkend geweest dat daarmee een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van verdachte. Om die reden was een bevel van de rechter-commissaris dan wel de officier van justitie (Smartphone-arrest) vereist. Daarmee is inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachte als bedoeld in artikel 8 EVRM. Alle gegevens die door het uitlezen van de telefoons zijn verkregen, dienen derhalve uitgesloten te worden van het bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het inzetten van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 126nba Sv geen sprake is geweest van een vormverzuim. Het onderzoeksteam heeft zich gehouden aan de waarborgen die genoemd worden in dit artikel. Wanneer een telefoon wordt gehackt, dan krijgt het onderzoeksteam niet ‘live’ een continue stroom aan informatie mee. Op gezette tijden wordt een bulk aan informatie binnengehaald. Dit gebeurt slechts als duidelijk is dat verdachte zich op dat moment in Nederland bevindt. Er zijn alleen informatiestromen binnengehaald wanneer verdachte zich op Nederlands grondgebied bevond. Als achteraf bekend zou worden dat verdachte zich ten tijde van het inzetten van de bevoegdheid wel in het buitenland had bevonden, dan was aan de buitenlandse autoriteiten gevraagd of de informatie die binnen was gehaald, gebruikt mocht worden. De verdediging heeft niet specifiek aangegeven dan wel onderbouwd welke data zijn binnengehaald terwijl verdachte zich in het buitenland bevond en waarvoor achteraf geen toestemming is gevraagd aan de autoriteiten van dat land.
De processen-verbaal met betrekking tot de vernietiging van geheimhoudersgesprekken worden altijd na afloop opgemaakt. In die processen-verbaal staat dat volgens de instructie is gehandeld. De gesprekken zijn derhalve vernietigd.
Ten aanzien van het uitlezen van de telefoon van verdachte geldt dat de rechter-commissaris kan worden verzocht een machtiging af te geven wanneer gevoelige informatie wordt verwacht. Gedacht kan worden aan naaktfoto’s en buitenechtelijke relaties. Het onderzoeksteam had geen vermoeden dat er dergelijke gevoelige informatie op de telefoon zou staan en die is – voor zover bekend – ook niet aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet beoordelen of sprake is van vormverzuimen zoals bedoeld in artikel 359a Sv. Daarvoor is naar vaste rechtspraak vereist dat sprake is van een geschonden norm, die een belang van verdachte beoogt te beschermen. Die schending moet onherstelbaar zijn en verdachte moet daarvan nadeel hebben ondervonden. Bij de beoordeling welk rechtsgevolg aan dat vormverzuim moet worden verbonden, weegt de rechtbank vervolgens het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim, het nadeel dat daardoor voor verdachte is veroorzaakt en de overige omstandigheden van het geval. Mogelijke (rechts)gevolgen zijn – naast uitsluiting van het bewijs – strafvermindering, of de enkele constatering van het verzuim.
De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is dat de bevoegdheid als bedoeld in artikel 126nba Sv gebruikt is op momenten dat verdachte zich buiten Nederlands grondgebied bevond. Voor zover dit wel het geval zou zijn geweest, overweegt de rechtbank dat de zogenoemde ‘Schutznorm’ verhindert dat verdachte een beroep zou kunnen doen op bewijsuitsluiting. Een eventuele inbreuk op de soevereiniteit van de staat binnen wiens grenzen is opgetreden, betreft geen belang van verdachte, maar het belang van de betreffende staat. De vraag of door de Nederlandse opsporingsambtenaren bij het verrichten van opsporingshandelingen in het buitenland het toepasselijke verdragsrecht en Unierecht is nageleefd, is in het kader van de strafzaak tegen de verdachte in zoverre niet relevant (ECLI:NL:HR:2023:913).
Uit het dossier blijkt dat de officier van justitie op 21 februari 2021 een generiek bevel heeft afgegeven tot de vernietiging van de in het kader van dit onderzoek opgenomen gesprekken en/of alle andere voorwerpen en/of geschriften die de inhoud van de telecommunicatie met geheimhouders bevatten. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat geen gehoor is gegeven aan dit generieke bevel. De officier van justitie heeft ter terechtzitting bevestigd dat de telecommunicatie met geheimhouders is vernietigd. Derhalve is niet gebleken dat op dit punt sprake is geweest van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek.
De rechtbank constateert voorts dat niet gebleken is dat met het onderzoek aan de telefoons van verdachte met de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] een min of meer compleet beeld van het privéleven van verdachte is verkregen. Niet is aangevoerd welke persoonlijke informatie kon worden achterhaald die de ernst tekent van een eventuele inbreuk op verdachtes persoonlijke levenssfeer. Het is niet aannemelijk geworden dat door het opsporingsteam kennis is genomen van de in beslag genomen digitale gegevensdragers op zo’n manier dat het gehele privéleven van verdachte is komen bloot te liggen. Hierdoor is geen sprake van een schending van artikel 8 EVRM.
Het voorgaande leidt er toe dat alle verweren strekkende tot bewijsuitsluiting worden verworpen.
3.2.2
Bewijsverweren
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de onder 1 ten laste gelegde voltooide mensensmokkel. Verdachte is niet betrokken geweest bij het vervoeren en/of begeleiden van gesmokkelde personen en ook niet bij het organiseren van het vervoer en/of transport van die personen. Tevens blijkt uit het dossier niet dat verdachte personen (bewust) heeft voorzien van nautische goederen of dat verdachte betalingen in relatie tot mensensmokkel heeft geregeld. Daarnaast zorgt de alternatieve lezing van verdachte er voor dat niet kan worden gesproken van behulpzaamheid bij mensensmokkel.
Verder kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten vermoeden dat de toegang/de doorreis/het verblijf van personen wederrechtelijk was, al is het maar omdat uit de tenlastelegging niet blijkt op welke personen het feit ziet. Ook is geen sprake van een winstoogmerk, aangezien de geldopbrengsten van verdachte niet zien op mensensmokkel.
Het te duchten levensgevaar kan ook niet worden bewezen, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte (bewust) rubberen boten en/of ongeschikte reddingsmaterialen heeft geleverd.
Eveneens kan niet worden bewezen dat verdachte van mensensmokkel een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte dient ook vrijgesproken te worden van het onder 2 ten laste gelegde voorbereiden van mensensmokkel nu nergens uit blijkt dat sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op het voorhanden hebben van de goederen, bestemd voor het begaan van mensensmokkel. De alternatieve lezing van verdachte spreekt dit juist tegen.
Ten aanzien van de wetenschap en het te duchten levensgevaar geldt hetzelfde als hetgeen is aangevoerd bij het onder 1 ten laste gelegde.
Tevens dient vrijspraak te volgen voor de onder 3 ten laste gelegde mensensmokkel. Ten aanzien van [naam 1] en [naam 2] kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist, dan wel ernstige redenen had om te vermoeden dat hun verblijf/doorreis wederrechtelijk zou zijn. Ten aanzien van [naam 3] en [naam 4] kan niet worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de door hen afgelegde smokkelroute. Ten aanzien van [naam 5] kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld óf en zo ja hoe lang [naam 5] in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] zou verblijven.
Verdachte dient, gezien deze bewijsverweren, ook vrijgesproken te worden van de onder 4 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit nu niet kan worden bewezen dat de munitie in de machtssfeer van verdachte was, omdat anderen zijn jas ook wel eens droegen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Feit 1
Onder dit feit is ten laste gelegd dat verdachte zich samen met anderen schuldig zou hebben gemaakt aan voltooide mensensmokkel door onbekend gebleven personen te (laten) vervoeren en begeleiden en/of dit vervoer te organiseren, deze personen te voorzien van meerdere nautische goederen en de financiën met betrekking tot die reizen te regelen.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte, samen met anderen, onbekend gebleven personen heeft (laten) vervoeren en begeleiden of dit vervoer zelf heeft georganiseerd. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte de financiën met betrekking tot de smokkelreizen samen met anderen heeft geregeld.
Uit het dossier komen weliswaar aanknopingspunten naar voren dat bepaalde nautische goederen zijn aangeleverd in Frankrijk en gelet op de aard van die goederen en de omstandigheden waaronder die goederen zijn geleverd, is aannemelijk dat dit ten behoeve van mensensmokkel is geweest, maar niet kan worden vastgesteld dat de samenwerking tussen verdachte en de onbekend gebleven derden zag op de daadwerkelijke uitvoering van de mensensmokkel. Uit niets blijkt dat verdachte bijvoorbeeld betrokkenheid heeft gehad bij het ronselen of verzamelen van te smokkelen personen en hen (tegen betaling) verder heeft begeleid bij de feitelijke oversteek van het Europese vasteland naar het Verenigd Koninkrijk.
Gezien het bovenstaande kan niet worden geconcludeerd dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voltooide mensensmokkel.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
3.3.2
Feit 2
3.3.2.1 De feiten en omstandigheden
Voor de leesbaarheid van het vonnis zullen de verdachten bij de bespreking van dit feit steeds bij hun achternaam worden genoemd. De rechtbank zal eerst de feiten en omstandigheden vaststellen aan de hand van bewijsmiddelen, alvorens zij ingaat op de door verdachte geschetste alternatieve lezing van de gebeurtenissen. Het procesdossier inzake het onderzoek 27POOL is opgedeeld in meerdere zaaksdossiers (incidenten) waar verdachte betrokkenheid bij heeft gehad. De rechtbank stelt over deze incidenten de volgende feiten en omstandigheden vast.
Zaaksdossier [naam 6]
Rond 22 september 2021 werd [naam 6] benaderd door [naam 7] , een oude bekende uit zijn schooltijd, met de vraag of hij geld wilde verdienen met het vervoeren van onderdelen van een boot vanuit Den Haag naar een andere locatie. Via [naam 7] kwam hij in contact met een persoon genaamd [naam 8] . [naam 6] huurde een bus bij een verhuurbedrijf in Kapelle met het kenteken [kenteken 1] . Van [naam 8] kreeg hij te horen dat hij zich diende te melden bij de Steenwijklaan [huisnummer 1] in Den Haag. Hier werd hij aangesproken door twee personen in een voertuig met het kenteken [kenteken 2] . [2] Dit kenteken stond op naam van [zus van verdachte] , de zus van verdachte [verdachte] . Verdachte [verdachte] was echter degene die feitelijk gebruik maakte van dit voertuig. Op 19 september 2019 werden [verdachte] (als bestuurder) en medeverdachte [medeverdachte 1] (als bijrijdster) waargenomen in dit voertuig, rijdend over de Steenwijklaan in Den Haag. Na een controle bleek in de kofferbak een buitenboordmotor en een doos met een opblaasboot te liggen. [3]
[naam 6] moest de bus onder dwang in Rozenburg afstaan aan mannen die de bus elders gingen laden met spullen. Bij terugkomst van de bus, moest [naam 6] achter het voertuig van [verdachte] aan rijden naar benzinestation BP De Boogaard in Rijswijk alwaar twee mannen vier jerrycans hebben gevuld met benzine. [verdachte] gaf [naam 6] geld voor de benzine. [4] [naam 6] kreeg vervolgens coördinatoren doorgestuurd van een locatie bij de haven van Duinkerke. Onderweg vertrouwde hij het toch niet en besloot hij terug te rijden naar Nederland en de lading van de bus ergens in België te dumpen. [5] De lading werd door de Belgische Politie Westkust aangetroffen op de plek in België waar [naam 6] verklaarde de lading te hebben gedumpt. De lading bestond uit drie zwemvesten, twee luchtpompen, jerrycans gevuld met benzine, een rubberboot, een buitenboordmotor in een kartonnen doos en een kist om de buitenboordmotor in op te bergen. [6]
Uit de trackergegevens van de bus met het kenteken [kenteken 1] bleek dat de bus op
21 september 2021 richting de Steenwijklaan in Den Haag was gereden. De bus reed hierna naar de [adres 3] . Daar heeft de bus zeventien minuten stilgestaan. Daarna werd de bus gesignaleerd bij tankstation BP De Boogaard en vervolgens in België. [7] Aan de [adres 3] bevond zich een garagebox die vanaf 10 juni 2021 gehuurd werd op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] . [verdachte] en [medeverdachte 1] waren beiden aanwezig bij het tekenen van het huurcontract. [verdachte] sloeg nautische goederen op in de garagebox. [8] De huur werd een aantal maanden per bank betaald met het rekeningnummer op naam van [vriendin van verdachte] (de vriendin van [verdachte] ). De huur werd door [verdachte] ook een aantal maanden contant betaald. [9]
Direct na het tekenen van het huurcontract, werden ook buitenboordmotoren in de garagebox geladen. [10] Tijdens de doorzoeking van de garagebox op 25 augustus 2022 werden 262 reddingsvesten, 4 rubberboten, 6 buitenboordmotoren, 4 bodemplaten, 9 handpompen,
3 jerrycans en 4 kappen van een buitenboordmotor aangetroffen. [11]
Zaaksdossier Oranje
Op 26 oktober 2021 werden [naam 10] en [naam 11] aangehouden in België met nautische goederen in de auto, waaronder een grote hoeveelheid reddingsvesten, een buitenboordmotor, een rubberboot, een vloer, een lucht- en een brandstofpomp en een brandstoftank. De achterste ramen van de auto waren van binnenuit met karton afgedekt. [naam 10] en [naam 11] moesten een boot uit Duitsland ophalen voor iemand uit Den Haag. Onderweg kregen ze bericht dat ze naar Rijsel (Frankrijk) moesten rijden. Vlak voor de grens kregen zij een slecht gevoel en stopten ze nog even, waarna ze werden aangehouden. Voor de rit en het afleveren van de spullen zouden zij in totaal € 1.000,00 krijgen. [12] [naam 10] was een chauffeur van [verdachte] . [naam 10] reed vaker voor [verdachte] en zij hadden regelmatig contact. [13]
De auto waarin [naam 10] en [naam 11] reden, is twee keer geregistreerd bij de grens van België met Frankrijk. Kort voor de aanhouding belde [naam 11] met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , welk contact stond opgeslagen onder de naam ‘ [alias 1] ’. Dit contact stuurde haar twee schermafbeeldingen waarop een navigatie te zien was naar een adres in Lotte (Frankrijk). [14] Tijdens de aanhouding van [verdachte] op 2 juni 2022 zijn onder hem twee mobiele telefoons in beslag genomen, waaronder de telefoon met het nummer [telefoonnummer 2] . [verdachte] was de gebruiker van dit telefoonnummer [15] Het telefoonnummer van [naam 11] stond in één van de telefoons van [verdachte] opgeslagen als ‘ [naam 11] ’.
Zaaksdossier Purapura
Op 23 maart 2022 werd medeverdachte [medeverdachte 2] in een Peugeot met valse kentekenplaten op het industrieterrein in Hazeldonk (grensovergang Nederland/België) aangehouden. [16] Achterin de auto werden nautische goederen aangetroffen, namelijk 31 zwemvesten, 2 pompen, een rubberboot, een buitenboordmotor en 8 bodemplaten. [17] [medeverdachte 2] was een chauffeur van [verdachte] een reed een aantal keren voor hem. [18]
[verdachte] maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [19] [medeverdachte 2] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 5] . [20] [medeverdachte 1] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] . [21]
Vlak na de aanhouding van [medeverdachte 2] belde [verdachte] met [medeverdachte 1] om te vragen of zij meerdere mensen kon bellen om te rijden, omdat [medeverdachte 2] was aangehouden. [22]
Nadat [medeverdachte 2] in vrijheid werd gesteld, werd hij bij de McDonalds in Breda opgehaald door [verdachte] . [verdachte] reed in een Ford Focus met het kenteken [kenteken 3] . Dit voertuig stond op naam van [vriendin van verdachte] . [23]
Op de dag van de vrijlating van [medeverdachte 2] , belde [medeverdachte 1] met [verdachte] . Tijdens dit gesprek kwam naar voren dat [verdachte] samen was met [medeverdachte 2] en dat [medeverdachte 2] diezelfde dag nog spullen voor [naam 12] ging vervoeren en gelijk weer drie uur ging rijden. [24]
In de periode voorafgaand en na de aanhouding van [medeverdachte 2] , vonden tussen hem en [verdachte] meerdere mensensmokkel gerelateerde telefoongesprekken en gesprekken via WhatsApp plaats.
Op 26 februari 2022 voerde [verdachte] twee telefoongesprekken tegelijkertijd, namelijk met [medeverdachte 2] in de Engelse taal en met een onbekend gebleven man waarmee hij Koerdisch (Sorani) sprak. In dit gesprek kwam naar voren dat [medeverdachte 2] onderweg was naar een punt waar verschillende spullen, waaronder een motor, snel overgeladen moesten worden. [verdachte] gaf vervolgens aan de onbekend gebleven persoon in het Sorani door hoeveel meters [medeverdachte 2] nog moest rijden voordat hij op het punt aan zou komen. Op een gegeven moment zei de onbekende persoon in het Sorani tegen [verdachte] dat [medeverdachte 2] moest stoppen. Dit werd door [verdachte] doorgegeven in de Engelse taal aan [medeverdachte 2] . Nadat de spullen waren overgenomen, zei [medeverdachte 2] tegen [verdachte] dat hij terugkwam. [25]
Op 14 maart 2022 belde [verdachte] met [medeverdachte 2] en vroeg hij aan hem of hij wilde rijden. Er werd gezegd dat [medeverdachte 2] een simkaart van Lebara moest kopen. [26]
Op 22 juni 2022 stuurde [verdachte] via WhatsApp naar [medeverdachte 1] dat hij ‘
naar de jungle’ ging. [27]
Op 13 augustus 2022 vond via WhatsApp een gesprek plaats tussen ‘ [alias 2] ’ ( [verdachte] ) [28] en [medeverdachte 2] (die ‘ [alias 3] ’ werd genoemd in de telefoon van [verdachte] ). [29] In dit gesprek werd onder meer gesproken over een boot die in het Verenigd Koninkrijk was aangekomen. [verdachte] vertelde aan [medeverdachte 2] dat ‘
het geld er is’ en ‘
gisteren is de boot gegaan (lachpoppetjes)’ en ‘
de boot is in UK (lachpoppetjes)’.
Op 15 augustus 2022 stuurde [medeverdachte 2] via WhatsApp een telefoonnummer van een Poolse chauffeur naar [verdachte] , genaamd ‘ [alias 4] ’. [verdachte] gaf aan dat [medeverdachte 2] elke keer ‘200’ zou krijgen voor de chauffeur.
Op 16 augustus 2022 stuurde [verdachte] een bericht via WhatsApp naar [medeverdachte 2] waarin hij vertelde dat hij bijna in Frankrijk was en dat hij vijf auto’s wilde kopen. Als hij in Frankrijk gepakt zou worden, dan zouden er problemen ontstaan.
Op 24 augustus 2022 en 25 augustus 2022 vonden via WhatsApp gesprekken plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] stuurde zijn locatie door nabij de [adres 4] . Dit adres bevond zich vlakbij de [adres 3] . [verdachte] stuurde vervolgens de route door die [medeverdachte 2] moest rijden. [verdachte] stuurde ook een locatie in Lille en zei dat [medeverdachte 2] deze locatie moest doorgeven aan ‘ [alias 5] ’, omdat [alias 5] achter [medeverdachte 2] reed. [verdachte] stuurde een locatie van een parkeerplaats aan de E17 nabij Rodenburg in België. Hier zou ene ‘ [alias 6] ’ op [medeverdachte 2] wachten. [medeverdachte 2] en [alias 6] moesten samen verder rijden. [medeverdachte 2] zorgde voor de beveiliging. [verdachte] stuurde nog een locatie in Duinkerke (Frankrijk) door. [medeverdachte 2] stuurde vervolgens een video en een locatie naar [verdachte] . Op de video was te zien dat een autosleutel van een Renault verstopt werd. [verdachte] zei dat de sleutel goed was en vroeg vervolgens aan [medeverdachte 2] of hij de auto ook mee kon nemen naar ‘de jungle’. [30]
In de periode van 9 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 hebben in totaal 91 spraakoproepen plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [31]
Zaaksdossier 14 april 2022
Op 14 april 2022 om 17:40 uur reed [verdachte] samen met twee onbekende mannen in een Ford Focus met kenteken [kenteken 3] naar een industrieterrein in Amsterdam om naar een auto te kijken. Om 19:35 uur reed [verdachte] samen met een van de onbekende mannen terug naar de [adres 3] . De tweede onbekende man reed in een zojuist door [verdachte] gekochte witte Peugeot Expert zonder kentekenplaten naar de [adres 3] . Om 20:20 uur maakte [verdachte] contact met de bestuurder en de bijrijder van een rode Nissan NV200 met het Belgische kenteken [kenteken 4] , welke in de directe omgeving van het woonadres van [medeverdachte 1] stond. [32] Om 20:34 uur werd de witte Peugeot, die inmiddels voorzien was van valse Bulgaarse kentekenplaten [33] , geladen met goederen vanuit de garagebox. [verdachte] was daarbij aanwezig. [34] Om 21:23 uur werd een deel van de goederen verderop overgeladen in de rode Nissan, die vervolgens wegreed. De witte Peugeot reed om 21:55 uur weg en stopte om 22:29 uur bij het tankstation Shell Portland, gelegen aan de A15. Om 23:00 uur stopte de Ford Focus waarin [verdachte] reed bij hetzelfde tankstation. [verdachte] , de onbekende man en de onbekende bestuurder van de witte Peugeot reden om 23:03 uur weg in de Ford Focus, omdat de net gekochte witte Peugeot kapot was gegaan. [35]
Op diezelfde dag belde [verdachte] om 22:49 uur met een onbekende man. Uit dit gesprek kwam naar voren dat [verdachte] de witte Peugeot bij hem had gekocht en dat er goederen in de auto waren geladen ter waarde van € 20.000,00. Met de auto was slechts achttien kilometer gereden en de auto stond nu al stil. [36] [verdachte] reed op 15 april 2022 om 02:30 uur ’s nachts tevergeefs naar het tankstation om te kijken of de auto er nog stond. [37] De auto was echter al door de politie, op verzoek van het onderzoeksteam, in beslag genomen voordat verdachte kwam zoeken. Op 19 april 2022 werden tijdens een doorzoeking nautische goederen in de auto aangetroffen, waaronder een rubberboot, buitenboordmotoren, benzinetanks, zwemvesten, luchtpompen, olie en een benzineslang. [38] Op 28 april 2022 was [verdachte] kennelijk nog steeds op zoek naar de auto; hij belde met het afsleepbedrijf ‘ [bedrijf 2] ’ om te vragen of het voertuig was afgesleept. [39]
Op 14 april 2022 werd omstreeks 22:30 uur de bestuurder van de rode Nissan staande gehouden. In de Nissan werd in een kartonnen doos een buitenboordmotor aangetroffen. Tevens werden reddingsvesten aangetroffen. [40] De bestuurder was [naam 13] . In België is hij bekend binnen een mensensmokkelonderzoek. [41]
Zaaksdossier 13 juli 2022
Op 9 juni 2022 belde [medeverdachte 1] met de telefoon van [verdachte] naar een contact genaamd ‘ [alias 7] ’ (fon.). Zij informeerde naar een opslagbox om onder andere buitenboordmotoren in op te kunnen slaan. Zij gaf hierbij aan dat ze die buitenboordmotoren ook wel eens in en uit de opslagbox moest halen en dat ze te zwaar waren om te tillen. ‘ [alias 7] ’ vertelde dat hij een opslagbox vrij had en stuurde het adres [adres 5] via een Sms-bericht door naar [medeverdachte 1] . [42]
Op 10 juni 2022 bekeken [medeverdachte 1] en [verdachte] samen garagebox nummer [nummer 1] bij “ [omschrijving] ” aan de [adres 5] . [43] [medeverdachte 1] tekende vervolgens het huurcontract. [44]
Op 19 juni 2022 belde [medeverdachte 1] met haar moeder. Zij vertelde dat [verdachte] naar Irak ging en dat zij de garagebox in de gaten moest houden, omdat daar spullen in stonden die voor
€ 10.000,00 gekocht waren. [45]
Op 8 juli 2022 stuurde [verdachte] via WhatsApp de geolocatie van het adres [adres 6] (op 230 meter afstand van de garagebox) naar het contact ‘ [alias 8] ’.
Op 12 juli 2022 belde [medeverdachte 1] met een medewerker van [omschrijving] , genaamd [naam 14] , voor de betaling van de garagebox en het opheffen van de blokkade daarvan. Ook vertelde [medeverdachte 1] tegen [naam 14] dat er diezelfde dag spullen zouden komen. [46]
Op diezelfde dag ontving [verdachte] van [alias 8] een afbeelding van een witte Mercedes bestelbus, voorzien van kenteken [kenteken 5] en voorzien van de bedrijfsnaam ‘ [bedrijf] ’. Hierna stuurde [verdachte] via WhatsApp een bericht naar [medeverdachte 1] dat hij snel naar het magazijn moest. [47] Op diezelfde dag werden door [verdachte] en een onbekende man nautische goederen vanuit een witte Mercedes bus met opdruk ‘ [bedrijf] ’ uitgeladen in garagebox [nummer 2] . [48] Deze spullen waren afkomstig van [alias 8] . [49]
Op 13 juli 2022 werd een witte BMW, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 6] , door [verdachte] en een onbekende man geladen met twee jerrycans, twee witte pakketten, een kartonnen doos, een buitenboordmotor en reddingsvesten. [50] Na het inladen van de goederen, stuurde [verdachte] een filmpje aan [alias 8] van een witte personenauto die gevuld was met nautische goederen. Vervolgens werd door [verdachte] een notitie opgeslagen, waarin stond: ‘
200 Euro gegeven voor [alias 8] aan chauffeur en 3 spullen gebracht naar garage voor 500 per stuk’. [51]
Op 13 juli 2022 ontving de politie Breda een melding over een Duitse BMW X4 voorzien van kenteken [kenteken 6] die onderweg zou zijn naar Lille. Het voertuig werd staande gehouden ter hoogte van Prinsenbeek op de A16. De bestuurder van het voertuig was [naam 15] . Het voertuig was geladen met een grote hoeveelheid zwemvesten en jerrycans. [52]
Tijdens de doorzoeking van garagebox 7 op 14 juli 2022 werden nautische goederen aangetroffen, waaronder een opblaasbare boot, twee handpompen, een buitenboordmotor, 45 zwemvesten, een jerrycan en een brandstoftank voor een buitenboordmotor. [53]
Zaaksdossier 14 juli 2022 [54]
Op 14 juli 2022 was [medeverdachte 1] bezig met het regelen van een chauffeur op verzoek van [verdachte] . Van [verdachte] moest zij ‘ [medeverdachte 2] ’ ( [medeverdachte 2] ) bellen en tegen hem zeggen dat hij eerst spullen in Amsterdam op moest halen en direct daarna naar Den Haag moest komen. [verdachte] zou het adres van het magazijn vervolgens naar [medeverdachte 2] sturen.
Om 15:12 uur belde [medeverdachte 1] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 8] . [55] Dit telefoonnummer werd in de Iphone van [verdachte] aangetroffen en was opgeslagen onder de naam ‘ [naam 16] ’. [verdachte] noemde de gebruiker van dit telefoonnummer echter ‘ [medeverdachte 2] ’. [56] De rechtbank is hierdoor tot de conclusie gekomen dat het contact ‘ [naam 16] ’ in werkelijkheid [medeverdachte 2] betrof. [medeverdachte 2] vertelde aan [medeverdachte 1] dat hij al bij de garagebox was. [57]
Om 15:58 uur werden vanuit garagebox [nummer 2] (van [omschrijving] in [adres 3] ) reddingsvesten in een lichtblauwe Citroën Picasso met het Franse kenteken [kenteken 7] geladen. [58] [verdachte] en [medeverdachte 2] bevonden zich iets eerder dan 17:00 uur samen nabij [omschrijving] in [adres 3] . Om 16:59 uur verstuurde [verdachte] vanuit de garagebox via WhatsApp een foto naar [alias 8] van een lichtblauw voertuig welke beladen was met nautische goederen. [verdachte] stuurde deze foto om 17:15 uur ook via WhatsApp naar de gebruiker van het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 9] met de mededeling dat ‘hij’ onderweg was. [59]
Uit ANPR-gegevens bleek dat de lichtblauwe Citroën Picasso omstreeks 18:30 uur op de A16 (rechts) bij de grensovergang Hazeldonk richting België reed. [60]
Vanaf 18:56 uur verstuurde [verdachte] schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer waarop de live locaties van [medeverdachte 2] in België te zien waren. [verdachte] ontving om 20:32 uur van het Britse telefoonnummer een locatie nabij de kustlijn van Leffrinckoucke (ten oosten van Duinkerke), die hij doorstuurde naar [medeverdachte 2] . Om 21:23 uur was de live locatie van [medeverdachte 2] een parkeerplaats gelegen aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke. De live locatie van [medeverdachte 2] en de coördinaten die het Britse telefoonnummer verstuurde, lagen om 22:23 uur op 400 meter afstand van elkaar in Leffrinckoucke. Om 22:44 uur verstuurde [verdachte] een afbeelding naar het Britse telefoonnummer met daarop de met nautische goederen gevulde lichtblauwe personenauto. Om 00:29 uur ontving [verdachte] van [medeverdachte 2] de tekst: ‘
Broo ik ben binnen nederland stuur locaties naar den haag’. Door [verdachte] werd vervolgens een coördinaat (nabij de Loevesteinlaan [huisnummer 2] in Den Haag) verstuurd naar [medeverdachte 2] . [61]
Uit ANPR-gegevens bleek dat de lichtblauwe Citroën Picasso om 00:43 uur op de A16 reed (links) bij de grensovergang Hazeldonk richting Nederland. [62]
Op 15 juli 2022 ontving [verdachte] een audiobericht van het Britse telefoonnummer. Hierin werd gezegd dat beide ‘ballons’ aan de achterkant lek waren. [63]
Zaaksdossier garagebox [adres 2] [64]
Op de Iphone van [verdachte] werden verschillende foto’s aangetroffen waarop een garagebox te zien was met daarin nautische goederen. Deze afbeeldingen waren op 22 augustus 2022 gemaakt en bij de afbeeldingen kwamen de coördinaten van de locatie [adres 2] naar voren. [65] [verdachte] beschikte over een sleutel van deze garagebox. [66] Bij de doorzoeking van de garagebox op 27 september 2022 werden verschillende nautische goederen in beslag genomen, namelijk drie pakketten bodemplaten, twee boten, één pakket bodemplaatbevestigingen, twee buitenboordmotoren (in doos), één pomp, vijf zakken met tien zwemvesten en twee zakken met vijftien zwemvesten. [67]
Op 18 juli 2022 om 13:08 uur stuurde [verdachte] via WhatsApp een aantal berichten naar [medeverdachte 1] waarin hij vertelde dat zij contact op moest nemen met [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). [medeverdachte 2] moest met spullen rijden die in Amsterdam lagen. Hij stuurde een adres naar [medeverdachte 1] in [adres 2] , welke hij daarvoor van [alias 8] had ontvangen. [medeverdachte 1] stuurde vervolgens een schermafbeelding met contactgegevens naar [verdachte] . Hierop stond het telefoonnummer [telefoonnummer 8] (het telefoonnummer van [naam 16] , oftewel [medeverdachte 2] ). [verdachte] bevond zich op dat moment in [adres 2] in de nabijheid van de [adres 2] . Vanaf 15:32 uur vond een berichtenwisseling via WhatsApp plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] . Zij ontmoetten elkaar vervolgens bij een parkeerplaats langs de A8, nabij het laadstation van Fastned. [68]
[medeverdachte 2] reed aansluitend naar Frankrijk. Terwijl [medeverdachte 2] onderweg was, had [verdachte] tegelijkertijd contact met het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 9] . [verdachte] stuurde naar [medeverdachte 2] dat degene waarmee een ontmoeting zou plaatsvinden de naam ‘ [medeverdachte 2] ’ zouden roepen. Vanaf 18:22 uur verstuurde [verdachte] schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer waarop de live locaties van [medeverdachte 2] in België te zien waren. Om 19:28 uur ontving [verdachte] een geolocatie van het Britse telefoonnummer. De locatie betrof een parkeerplaats aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke. Deze locatie stuurde hij door naar [medeverdachte 2] . Om 20:05 uur verstuurde [verdachte] naar [medeverdachte 2] de locatie van een parkeerplaats waar hij de auto moest parkeren en dan weg moest gaan. Volgens [verdachte] had [medeverdachte 2] dit de laatste keer op dezelfde manier gedaan. Vanuit de live locatie die door [medeverdachte 2] werd verstuurd, bleek dat hij zich in de nabijheid bevond van de locatie die door het Britse telefoonnummer naar [verdachte] was verstuurd. Hierna gaf [verdachte] instructies aan [medeverdachte 2] over wat hij moest doen.
Om 20:40 uur vroeg [medeverdachte 1] aan [verdachte] of hij nog kwam, zodat ze samen naar Kijkduin konden gaan. [verdachte] antwoordde dat hij zou komen als [medeverdachte 2] de spullen ‘had gezet’.
[medeverdachte 2] moest van [verdachte] één autosleutel verstoppen en één sleutel in eigen zak houden.
Om 22:18 uur ontving [verdachte] een video van [medeverdachte 2] waarop te zien was dat een persoon op een zandpad stond in een duingebied en een op een voertuigsleutel gelijkend voorwerp verstopte in het gras onderaan een boomstam. [verdachte] stuurde hierna dat [medeverdachte 2] niet op het strand moest wachten, omdat daar altijd veel politie was. Om 22:32 uur stuurde [verdachte] het videofragment en het coördinaat van [medeverdachte 2] (in het duingebied aan de noordzijde van Leffrinckoucke) door naar het Britse telefoonnummer. [medeverdachte 2] moest van [verdachte] naar ‘zijn vrienden’ lopen die op hem stonden te wachten. [verdachte] ontving om 22:35 een spraakbericht van het Britse telefoonnummer waarin werd gevraagd om een foto van de chauffeur. [verdachte] vroeg vervolgens aan [medeverdachte 2] om een foto te maken van zijn kleding. Om 22:45 uur stuurde [medeverdachte 2] een foto van zichzelf (zonder gezicht) naar [verdachte] , die [verdachte] direct doorstuurde naar het Britse telefoonnummer. Om 22:56 uur ontving [verdachte] een coördinaat van het Britse telefoonnummer (gelegen in het duingebied aan de oostzijde van Leffrinkcoucke). [medeverdachte 2] stuurde naar [verdachte] dat hij er over twee minuten zou zijn. [medeverdachte 2] moest van [verdachte] zijn hand in de lucht houden. Toen [medeverdachte 2] zijn locatie stuurde, zei [verdachte] dat ‘zij’ in ‘de jungle’ zijn en dat hij zich in het centrum bevond. [medeverdachte 2] stuurde om 23:54 uur het laatste coördinaat (Rue des Dunes in Leffrinckoucke) naar [verdachte] en zei dat hij er was. [69]
Zaaksdossier 29 juli 2022 [70]
Op 28 juli 2022 voerde [verdachte] vanaf 15:45 uur via WhatsApp een gesprek met [medeverdachte 2] . Volgens [verdachte] stond er een Picasso in Duinkerke en een Renault in Lille. [verdachte] stelde voor om ‘de vriend’ naar de Picasso te brengen, zodat hij en [medeverdachte 2] naar Lille konden rijden. [verdachte] vroeg aan [medeverdachte 2] of hij ‘de stoelen eruit wilde halen’ en of hij spray wilde kopen. Binnen dit onderzoek werden meerdere voertuigen aangetroffen waarbij de achterste ramen met zwarte verf waren bespoten. [71]
Diezelfde dag nog reed [verdachte] naar Frankrijk. [72] Hij ontving om 22:19 uur via WhatsApp van het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 9] een geolocatie (op de D217 Loon-Plage, zuidzijde van Duinkerke, Frankrijk). [verdachte] ontving om 23:04 uur een afbeelding van een donkerblauwe Citroën met een Frans kenteken. [73]
Om 00:33 uur verstuurde [verdachte] via WhatsApp een coördinaat (A1 in Seclin, Frankrijk) naar [naam 17] . [naam 17] vroeg aan [verdachte] of hij al was gearriveerd. [verdachte] zei dat hij toch weer terug ging naar Nederland, omdat hij rare dingen hoorde over het feit dat ze hem zochten in Frankrijk. Door [verdachte] werden een aantal hyperlinks met nieuwartikelen naar [naam 17] verstuurd omtrent aanhoudingen binnen een Europees mensensmokkelonderzoek. [74]
Op 29 juli 2022 wisselden [verdachte] en [medeverdachte 2] via WhatsApp geolocaties uit, die zich beide op of nabij de Loevesteinlaan in Den Haag bevonden. [verdachte] stuurde naar [medeverdachte 2] dat hij daar om 15:00 uur moest zijn. [verdachte] zou [medeverdachte 2] geld geven en [verdachte] vroeg aan [medeverdachte 2] of hij spray wilde kopen bij de Gamma of de Action. Ze stuurden elkaar vervolgens nogmaals hun geolocaties (beiden op of nabij het woonadres van verdachte aan de [adres 1] ). [75]
Om 16:40 uur arriveerde [verdachte] als bestuurder van een donkergrijze Renault voorzien van het Franse kenteken [kenteken 8] bij de garagebox aan de [adres 3] . Door [verdachte] en een onbekende man werden goederen vanuit de garagebox in het voertuig geladen. [76]
Om 17:23 uur stuurde [verdachte] via WhatsApp een foto en een videofragment naar [alias 8] . Hierop was de binnenkant van een voertuig te zien waarin direct achter de voorstoelen goederen lagen waarvan de verpakkingen overeenkwamen met de goederen die vanuit de garagebox in de Franse personenauto werden geladen. [verdachte] zei in het videofragment: ‘
broer, hier heb je de spullen. Alles is ingeladen. Ik zit zelf er bij, de jerrycan is aan de onder kant, het hout de tube, alles is compleet. Ik heb de motor in de doos geladen’. [77]
Vanaf 18:22 uur verstuurde [verdachte] via WhatsApp schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 9] waarop de live locaties van [medeverdachte 2] in België te zien waren. Om 18:26 uur gaf [verdachte] aan dat hij was vergeten om de sleutel van de Picasso aan [medeverdachte 2] te geven en dat de man de sleutel wel uit de boom zou pakken en aan [medeverdachte 2] zou geven.
Om 19:08 uur ontving [verdachte] van het Britse telefoonnummer twee geluidsfragmenten waarin het volgende werd gezegd: ‘
het is goed lieve [alias 9] , zeg tegen hem dat hij moet komen’, ‘
zeg tegen hem dat hij snel moet komen'. [78] Eén van de bijnamen van [verdachte] was ‘ [alias 9] ’. [79]
[verdachte] ontving van het Britse telefoonnummer ook een geolocatie (Rue des Dunes in Leffrinckoucke, Frankrijk). [80] [verdachte] stuurde deze locatie meteen door naar [medeverdachte 2] . Om 21:12 uur stuurde het Britse telefoonnummer een nieuwe geolocatie (nabij de parkeerplaats aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinkcoucke, aan de kustlijn). [verdachte] zei tegen [medeverdachte 2] dat hij naar deze locatie moest gaan, omdat er veel controle was. [81]
Zaaksdossier Domeinen
Het onderzoeksteam heeft vanuit België informatie ontvangen met betrekking tot verdachte [naam 18] (Belgisch onderzoek PLACIDE). Uit het onderzoek naar de telefoon van [naam 18] komt een WhatsAppgesprek van 20 februari 2022 tussen hem en [verdachte] naar voren, waarin [verdachte] aangaf twaalf voormalig buitenboordmotoren van defensie met veel winst in ‘de jungle’ te hebben verkocht. [82] Op 24 januari 2022 gaf [verdachte] meermalen de live locatie door van ‘ [naam 12] ’ welke onderweg was vanuit Nederland naar Duinkerke. Op 25 januari 2022 gaf [verdachte] meermalen de locatie door van ‘ [naam 19] / [medeverdachte 2] ’ welke onderweg was vanuit Nederland naar Duinkerke. Op 9 februari 2022 stuurde [naam 18] naar [medeverdachte 1] dat zij ‘ [alias 9] ’ moest bellen, omdat hij een chauffeur nodig had. [83]
Op 5 juli 2021 werden met het rekeningnummer van [medeverdachte 1] via het online veilinghuis ‘ [online veilinghuis] ’ zes buitenboordmotoren aangeschaft voor een totaalbedrag van
€ 7.025,31. Vóór deze aankoop, werd eerst een bedrag van € 7.120,00 gestort op de bankrekening van [medeverdachte 1] . Daarnaast werden op 6 juli 2021 met het rekeningnummer van [vriendin van verdachte] via [online veilinghuis] zes buitenboordmotoren aangeschaft voor een totaalbedrag van € 6.751,78. [84]
3.3.2.2 De alternatieve lezing van verdachte
De alternatieve lezing van verdachte houdt in dat hij juist niet wilde dat de nautische goederen bij de mensensmokkelaars terecht kwamen. Hij deed daarom alsof hij de goederen ging leveren aan de mensensmokkelaars, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. Hij paste daarvoor een ‘truc’ toe.
De chauffeurs die de goederen voor verdachte vervoerden, werkten tegelijkertijd voor verschillende mensensmokkelaars. De chauffeur moest tijdens zijn rit contact onderhouden met de mensensmokkelaars én met verdachte. Verdachte instrueerde de chauffeur vervolgens bij het naderen van de eindbestemming om naar een veilige plek te rijden. Tijdens een telefoongesprek met de mensensmokkelaar moest de chauffeur dan doen alsof hij door de politie was aangehouden. Om daar extra geloof aan te hechten, moest de betreffende chauffeur bijvoorbeeld naar het dichtstbijzijnde politiebureau rijden. Van de chauffeur werd verwacht dat hij zijn live locatie gedurende de route met de mensensmokkelaar deelde, zodat de mensensmokkelaar hem in de gaten konden houden. Als op de live locatie dan te zien was dat de telefoon van de chauffeur aanstraalde bij het politiebureau, dan zou de (fictieve) aanhouding geloofwaardig zijn. Door de mensensmokkelaar werd dan verondersteld dat de goederen door de politie in beslag waren genomen, terwijl de goederen in werkelijkheid (weer) in handen kwamen van verdachte.
De herkomst van de nautische goederen waar verdachte over kon beschikken was gelegen in de aankoop via online veilingsites, personen in Turkije en diefstal.
Soms reed de chauffeur met een voertuig vol met goederen (die afkomstig waren uit de garageboxen waarover verdachte beschikte). Na het uithalen van de truc keerde de chauffeur ook weer terug naar Nederland met een voertuig vol goederen. De goederen werden vervolgens weer opgeslagen in de garageboxen. Op deze manier lichtte verdachte de mensensmokkelaars op, aangezien zij hun goederen niet kregen én hun geld kwijt waren. Door mensensmokkelaars werd namelijk meestal vooraf betaald voor de goederen. Ook kon verdachte op deze manier de door hem aangeschafte goederen steeds zelf houden en via Marktplaats (opnieuw) verkopen. Het is volgens dit alternatieve scenario wel mogelijk dat de goederen na de verkoop op Marktplaats alsnog in de handen van mensensmokkelaars terecht zijn gekomen.
Het kwam vaker voor dat de chauffeurs met een leeg voertuig reden. Er werd dan een foto van een voertuig vol goederen naar de mensensmokkelaar gestuurd. Hierdoor leek het alsof de goederen werden vervoerd door de chauffeurs, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. De goederen bleven dan in de garagebox staan. Op deze manier lichtte verdachte mensensmokkelaars op én verdiende hij geld. Daarna kon hij de goederen verkopen via Marktplaats.
Soms waren de goederen van de chauffeurs ook van anderen afkomstig en reed de chauffeur na het toepassen van de truc naar de garagebox van verdachte, alwaar de goederen werden opgeslagen. Hiermee stal verdachte de goederen én lichtte hij tegelijkertijd mensensmokkelaars op. De truc is op deze manier toegepast in zaaksdossier ‘Oranje’. [naam 10] werkte eigenlijk voor een mensensmokkelaar, maar hij reed – ook naar eigen zeggen – in opdracht van verdachte naar het politiebureau in Frankrijk, waar hij moest doen alsof hij was aangehouden. Daarna moest hij zijn telefoon uitzetten en weer terug rijden naar Nederland. De goederen waarmee [naam 10] reed, waren afkomstig uit Duitsland. Het geld dat [naam 10] van de mensensmokkelaars had gekregen, werd tussen hem en verdachte verdeeld.
[medeverdachte 2] fungeerde ook als ‘fictieve’ chauffeur. In de gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 2] die gerelateerd kunnen worden aan mensensmokkel, zou het ook kunnen gaan om het veiligstellen en overladen van gestolen goederen.
Naast deze truc, ‘tipte’ verdachte ook ‘zaken weg’ aan onder meer een Franse rechercheur genaamd [getuige 1] . Verdachte wilde namelijk tegenwerken dat de goederen in handen zouden komen van mensensmokkelaars. Zo heeft verdachte [naam 15] , de bestuurder van de BMW voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 6] , (zaaksdossier 13 juli 2022) weggetipt bij de politie in Breda. De verdediging doet een voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuige [getuige 1] .
Algemene beschouwingen ten aanzien van het verweer
Als uitgangspunt heeft te gelden dat ingeval een verdachte het hem ten laste gelegde bestrijdt met een alternatieve lezing van de gebeurtenissen, die niet met een bewezenverklaring zouden stroken, de rechter die aangedragen alternatieve gang van zaken zal moeten weerleggen. Dat kan geschieden door opneming van bewijsmiddelen of vermelding, al dan niet in een nadere bewijsoverweging, van aan wettige bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden die de alternatieve lezing van verdachte uitsluiten maar een dergelijke weerlegging is niet steeds vereist. In voorkomende gevallen zal de rechter ter weerlegging kunnen oordelen dat de gestelde alternatieve toedracht niet aannemelijk is geworden dan wel dat de lezing van verdachte als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld. [85]
De beoordeling in het onderhavige geval
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wilde dat de nautische goederen bij mensensmokkelaars terecht kwamen en dat hij daarom ‘deed alsof’ hij deze goederen ging leveren aan mensensmokkelaars, terwijl de door hem aangeschafte goederen in werkelijk in zijn garageboxen bleven opgeslagen. Op deze manier lichtte hij de mensensmokkelaars op én kon hij de goederen verkopen via Marktplaats. Ook tipte hij chauffeurs weg bij de politie. Verdachte heeft verklaard niet anders te hebben gehandeld dan op deze wijze.
De rechtbank is van oordeel dat de aan wettige bewijsmiddelen ontleende feiten en omstandigheden de alternatieve lezing van verdachte uitsluiten. Sterker nog, de aan de wettige bewijsmiddelen ontleende feiten en omstandigheden weerspreken zelfs de juistheid van dit verhaal.
Uit het dossier blijkt wel degelijk dat verdachte op een andere wijze heeft gehandeld. Verdachte heeft namelijk meerdere malen chauffeurs, die reden in een met nautische goederen volgeladen auto, naar het kustgebied van Frankrijk (Leffrinckoucke) begeleid. De goederen waarmee deze chauffeurs reden, waren altijd afkomstig uit de garageboxen waar verdachte over beschikte. Uit het dossier is duidelijk naar voren gekomen dat verdachte de chauffeurs en de afnemers van de goederen (die soms bekend waren binnen een buitenlands mensensmokkelonderzoek) bij elkaar bracht bij de kust van Frankrijk (in, of in de buurt van ‘de jungle’). Het bericht van de afnemer uit ‘zaaksdossier 14 juli 2022’ dat ‘de ballons’ lek zijn, lijkt ook te suggereren dat de goederen daadwerkelijk zijn aangekomen bij die afnemer. Om die redenen kan niet worden gezegd dat verdachte enkel wilde tegengaan dat de goederen aankwamen op de bestemming.
Daar komt bij dat de telefoons van verdachte in dit onderzoek zijn uitgelezen. Op die telefoons zijn geen Marktplaatsadvertenties aangetroffen.
Dat uit het dossier blijkt dat verdachte een transport met nautische goederen, waarbij [naam 15] de chauffeur was, heeft ‘weggetipt’ bij de politie in Breda, maakt dit niet anders. Aan dit ‘wegtippen’ kunnen ook andere redenen ten grondslag hebben gelegen. Zo blijkt uit het verhoor van verdachte van 7 februari 2024 dat hij informatie doorgaf aan de politie in Breda, omdat ‘ze echt stoer deden’ en ‘ze er zeker van waren dat er met een dikke auto meer kans van slagen was’ en ‘ze zeiden dat ik een rammelwagen had’. De chauffeurs van [verdachte] ( [alias 10] en [medeverdachte 2] ) waren veel beter, omdat zij tenminste tot Frankrijk kwamen. De rechtbank kan zich door deze verklaring niet aan de indruk onttrekken dat verdachte [naam 15] heeft ‘weggetipt’, omdat hij zich gekrenkt voelde door een concurrent en hem aldus “een lesje wilde leren”.
Nu de bewijsmiddelen de alternatieve lezing van verdachte uitsluiten, zal aan deze lezing voorbij worden gegaan. De rechtbank zal in het verlengde daarvan het voorwaardelijke verzoek tot het horen van getuige ‘ [getuige 1] ’ afwijzen. Dit verzoek is onvoldoende gespecificeerd, aangezien geen nadere persoons- of adresgegevens van de getuige zijn overgelegd. Een poging om deze persoon op te sporen en te horen is daardoor zinloos.
3.3.2.3 Bewijsoverwegingen en conclusies
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden vast dat verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid nautische goederen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en deze liet vervoeren naar het kustgebied van Frankrijk (zoals Leffrinckoucke, dichtbij Duinkerke).
De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen goederen (waaronder een grote hoeveelheid zwemvesten, rubberboten en buitenboordmotoren) en de verhullende manier van het vervoeren daarvan, een duidelijke bestemming van de goederen kan worden afgeleid, namelijk ten behoeve van mensensmokkel vanaf het vasteland van Europa naar het Verenigd Koninkrijk. Een andere bestemming laat zich, gelet op de verzonden geolocaties en de plaatsen waar [verdachte] de chauffeurs naartoe dirigeerde, lastig denken. Algemeen bekend is bovendien dat de laatste jaren op grote schaal illegale migratie plaatsvindt naar Groot-Brittannië door met (rubber)bootjes vanaf het kustgebied in Noord-Frankrijk (nabij Calais en Duinkerke) het Kanaal over te steken.
Het opzettelijk verwerven, voorhanden hebben, invoeren, doorvoeren en uitvoeren van vervoersmiddelen en andere voorwerpen, bedoeld om deze illegale overtocht over het Kanaal te maken, zijn voorbereidingshandelingen, strafbaar gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Voor de bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in dit artikel, is tevens vereist dat de verdachte een misdrijf heeft voorbereid waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat. Dat betekent dat het voorbereiden van een misdrijf zoals omschreven in artikel 197a lid 1 Sr, waarvoor een gevangenisstraf voor de duur van ten hoogste zes jaren kan worden opgelegd, op zichzelf niet strafbaar is. Voor strafbare voorbereidingshandelingen inzake artikel 197a Sr moet sprake zijn van strafverzwarende omstandigheden, zoals ‘een beroep of gewoonte maken’ (lid 4, maximumstraf van tien jaren), ‘in vereniging’ (lid 4, maximumstraf van tien jaren) en ‘terwijl levensgevaar te duchten was’ (lid 5, maximumstraf van 15 jaren).
Opzet
Verdachte maakte gebruik van garageboxen voor de opslag van nautische goederen die hij verworven had. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij wist dat deze goederen bestemd waren voor mensensmokkel. Daarnaast werd door verdachte op een door hem gebruikte telefoon gezocht naar mensensmokkel gerelateerde zoektermen zoals ‘mensensmokkel herkennen’, en naar ‘rechtbank’ en ‘waar wordt iedereen berecht’. [86]
Verdachte had veelvuldig contact met de chauffeurs, waaronder [medeverdachte 2] , die de goederen moesten vervoeren naar Frankrijk. Ook had hij contact met de afnemers die de goederen daar moesten aannemen. Van de chauffeur en de afnemer ontving hij live- en geolocaties gelegen in het kustgebied van Frankrijk (dichtbij Duinkerke). Door verdachte werd ook regelmatig via WhatsApp gezegd dat hij in ‘de jungle’ was of dat zijn chauffeur naar ‘de jungle’ moest komen. Het is een feit van algemene bekendheid dat ‘de jungle’ een vluchtelingenkamp nabij Calais is. Uit deze omstandigheden kan moeilijk een andere conclusie worden getrokken dan dat verdachte wist dat de bestemming van de goederen de omgeving van Calais in Frankrijk was. Daarnaast blijkt uit een telefoongesprek dat verdachte aan een medeverdachte vertelde dat er een boot vanuit Frankrijk in Engeland was aangekomen en dat dit geld zou opleveren.
Uit de besproken onderwerpen en de gebruikte bewoordingen in de telefoon- en chatgesprekken valt naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar af te leiden dat bij verdachte sprake was van de criminele intentie om, door middel van het tegen betaling beschikbaar stellen van nautische goederen, mensensmokkel over het Kanaal te faciliteren.
De rechtbank is om die reden van oordeel dat verdachte opzettelijk goederen, vervoersmiddelen en ruimten heeft verworven en voorhanden heeft gehad met het oog op mensensmokkel.
Te duchten levensgevaar
De beelden van tientallen personen die met zwemvesten aan proberen één van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor zijn algemeen bekend. Dat die wijze van overtocht over het Kanaal levensgevaarlijk is, blijkt alleen al uit de vele slachtoffers die omkomen. De grote zeeschepen kunnen de rubberboten niet zien of zij zijn niet in staat om een aanvaring te voorkomen. De rubberboten, die niet zijn voorzien van navigatieverlichting of andere middelen om de aanwezige scheepvaart te waarschuwen, zullen niet worden opgemerkt door (snel)varende (vracht)schepen. [87]
Scheepsvaartexpert R.H.A. van Dijk heeft gerapporteerd dat een in dit onderzoek aangetroffen rubberboot, gezien de slechte kwaliteit, niet ontworpen was om langdurig op zee te varen. Lekkage van compartimenten van de rubberboot was zeer waarschijnlijk.
Een in dit onderzoek aangetroffen buitenboordmotor had, mede gezien de overbelading van de rubberboot, een beperkt motorvermogen. Een technisch mankement aan de voorstuwingsinstallatie varend onder langdurige hoge belasting, was daardoor niet ondenkbaar. Bij uitval van de voorstuwing zou de kans op een aanvaring met een zeepschip, naast uit de koers raken, nog groter worden. Bij een calamiteit, meest waarschijnlijk zinken of een aanvaring, zou de overlevingskans van de aanwezige personen gezien de zeewatertemperatuur en de niet geschikte reddingsmiddelen minimaal zijn.
De in dit onderzoek aangetroffen zwemvesten waren niet voorzien van een merknaam, typeaanduiding of een keurmerk. Daarnaast waren de zwemvesten niet voorzien van een drijfkraag, kruisband, alarmlicht of alarmfluit. Zij waren niet geschikt om te gebruiken voor personen die niet konden zwemmen of voor gebruik op open water. De afstand van Duinkerke naar Dover over zee bedraagt circa 65 kilometer. De zeewatertemperatuur van de Noordzee is zo laag, dat de overlevingstijd in dit water bij onderkoeling erg kort is. De deskundige concludeert derhalve dat het transport van mensen met (dit type) rubberboten over het Kanaal als levensgevaarlijk moet worden aangemerkt. [88]
De rechtbank acht op grond van algemene ervaringsregels en het hiervoor genoemde deskundigenrapport, in alle aangehaalde zaaksdossiers bewezen dat van de (voorbereide) wijze van mensensmokkel levensgevaar voor anderen te duchten was.
Winstbejag
Het bestanddeel ‘uit winstbejag’ behulpzaam zijn bij “het toegang verschaffen tot of de doorreis door” maakt sinds 1 januari 2005 geen deel meer uit van lid 1 van artikel 197a Sr, maar alleen nog van lid 2. Lid 2 heeft betrekking op hulp bij illegaal verblijf. Op basis van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat de voorbereidingshandelingen van verdachte gericht waren op het illegale transport van personen. Het gaat immers om het verwerven en voorhanden hebben van daartoe bestemde nautische goederen. De rechtbank is niet gebleken dat ten aanzien van dit feit ook sprake is geweest van het verwerven en voorhanden hebben van middelen die zijn gericht op hulp bij illegaal verblijf. Om die reden wordt verdachte vrijgesproken van het bestanddeel ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’, zoals strafbaar gesteld in lid 2 van artikel 197a Sr.
Medeplegen
Voor medeplegen is noodzakelijk dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daarvoor een materiële of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoerig of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn/haar medeverdachten worden verricht.
Uit het dossier blijkt steeds van gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Uit het dossier is gebleken dat verdachte meerdere garageboxen tot zijn beschikking had die op naam van zijn toenmalige partner [medeverdachte 1] werden gehuurd. In die boxen werden, soms onder toeziend oog van [medeverdachte 1] , verschillende nautische goederen opgeslagen. Verdachte kocht ook verscheidene buitenboordmotoren, die via de bankrekening van [medeverdachte 1] werden betaald.
Met deze nautische goederen hebben verschillende transporten plaatsgevonden, waarbij de goederen eerst vanuit de gehuurde garageboxen werden ingeladen in verschillende voertuigen. Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 1] mede verantwoordelijk was voor het regelen van de chauffeurs voor deze transporten en het onderhouden van contact met hen. [medeverdachte 2] was één van de chauffeurs die meerdere transporten heeft uitgevoerd naar de kust van Frankrijk. Soms regelde hij ook extra chauffeurs voor verdachte en [medeverdachte 2] kreeg hier tevens voor betaald.
Verdachte was degene die tijdens het vervoer van de goederen contact onderhield met de chauffeur en de afnemer. Hij had op deze manier een coördinerende rol.
Alle verdachten hadden een cruciale rol binnen het geheel. Gezien de communicatie tussen de verdachten, waren zij ook op de hoogte van elkaars rol. Het aandeel van alle verdachten is van wezenlijk belang geweest in het geheel van feiten en omstandigheden. Als een van hen zou wegvallen, zou dat gevolgen hebben voor het al dan niet slagen van de transporten. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Beroep of gewoonte maken
Nu verdachte samen met zijn medeverdachten over een langere periode bij herhaling nautische goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en ook meerdere keren naar het kustgebied van Noord-Frankrijk heeft vervoerd dan wel heeft laten vervoeren, is de rechtbank van oordeel dat hij van het plegen van het onder feit 2 ten laste gelegde voorbereiden van mensensmokkel een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
3.3.2.4 Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde, zoals hierna in de bewezenverklaring omschreven.
3.3.3
Feit 3
3.3.3.1 De feiten en omstandigheden
Op 2 juni 2022 omstreeks 22:11 uur ontving de politie een ANPR-hit op een voertuig van het merk Dacia type Duster voorzien van het Franse kenteken [kenteken 9] . Dit kenteken werd gescand bij de grensovergang tussen België en Nederland (Hazeldonk) en bleek als gestolen gesignaleerd te staan. Ter hoogte van Dordrecht werd het voertuig gecontroleerd. Verdachte was de bestuurder van het voertuig. De overige inzittenden waren [naam 1] en [naam 2] . De twee inzittenden konden geen identiteitsbewijs of andere reisdocumenten tonen. [verdachte] werd om 23:26 uur op heterdaad aangehouden voor mensensmokkel. [89]
Verdachte verklaarde ten overstaan van de verbalisanten spontaan dat hij [naam 2] in Frankrijk had gesproken over zijn reis naar Nederland. Toen [naam 2] aangaf naar Engeland te willen, vertelde verdachte dat hij hem alvast naar Nederland kon brengen. [90] Verder verklaarde verdachte tegenover de verbalisanten dat de twee mannen geen paspoort hadden en niet verbleven in Nederland. De twee mannen wilden volgens hem doorreizen naar Engeland. [91]
Tijdens de controle van het voertuig verrichte verdachte constant handelingen met zijn telefoon. Uit onderzoek naar de in beslag genomen telefoons van verdachte bleek dat de applicatie WhatsApp verwijderd was.
Verdachte belde vlak voor zijn aanhouding, om 22:58 uur, met [vriendin van verdachte] (zijn vriendin). Zij woonde op het adres waar verdachte stond ingeschreven. [vriendin van verdachte] moest op verzoek van verdachte een doos dan wel een grote zak met vermoedelijk geld verstoppen in een ruimte op het balkon en hier vervolgens zand overheen doen. [92]
3.3.3.2 Bewijsoverwegingen en conclusies
Vast staat dat verdachte [naam 1] en [naam 2] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland. Die toegang en doorreis waren wederrechtelijk, omdat [naam 1] en [naam 2] geen geldige reis- en verblijfsdocumenten hadden. Verdachte wist dit ook. Ten overstaan van de politie heeft hij immers verklaard dat de twee mannen geen paspoort hadden, niet in Nederland verbleven en door wilden reizen naar Engeland. Het geven van de opdracht aan zijn vriendin om bepaalde goederen te verstoppen en het verwijderen van de applicatie WhatsApp op zijn telefoon ten tijde van de controle, duidt erop dat verdachte iets aan het verhullen was.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van de personen [naam 1] en [naam 2] . De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte dit feit (ten aanzien van [naam 1] en [naam 2] ) samen met een ander of anderen heeft begaan, zodat zij hem zal vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat de verklaring van verdachte bij de staandehouding moet worden uitgesloten van het bewijs, nu aan verdachte niet de cautie is medegedeeld.
Uit het proces-verbaal van bevindingen (zoals hiervoor bij de feiten en omstandigheden opgenomen) blijkt echter dat verdachte een spontane verklaring heeft afgelegd ten overstaan van de verbalisanten. Verdachte was op dat moment nog niet aangemerkt als verdachte en hij was ook nog niet aangehouden. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake was van een verhoor, waardoor het mededelen van de cautie niet nodig was. Het door de verdediging gevoerde verweer zal derhalve worden verworpen.
3.3.3.3 Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden voor de mensensmokkel van de in de tenlastelegging genoemde personen [naam 3] ,
[naam 4] en [naam 5] . De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In de tenlastelegging is opgenomen dat verdachte (samen met anderen) deze personen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen enzovoorts. De rechtbank leidt uit het dossier echter af dat de bedoeling van de officier van justitie is geweest om alleen het ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’ ten laste te leggen ten aanzien van deze drie personen. Deze drie personen komen immers alleen naar voren in het zaaksdossier ‘onderdak verschaffen’. Daarnaast staat vast dat [naam 3] en [naam 4] niet door verdachte, maar door een persoon genaamd [naam 20] naar Nederland zijn gebracht. Het is onduidelijk gebleven hoe [naam 5] in Nederland is gekomen.
Vastgesteld kan worden dat deze drie personen op enig moment verbleven op het adres waar [medeverdachte 1] woonachtig was en waar verdachte geregeld verbleef. Uit het dossier kan echter niet worden afgeleid dat verdachte en [medeverdachte 1] deze personen ‘uit winstbejag’ behulpzaam zijn geweest bij dit verblijf. Op basis van het dossier kan namelijk niet worden vastgesteld dat het verblijf was gericht op verrijking van verdachte. Nu het onderdeel ‘uit winstbejag’ niet kan worden bewezen – terwijl dit onderdeel onlosmakelijk is verbonden met het verschaffen van illegaal verblijf zoals genoemd in artikel 197a lid 2 Sr – zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het medeplegen van de mensensmokkel van deze drie personen.
3.3.4
Feit 4
Verdachte wordt onder dit feit verweten dat hij zou hebben deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 197a Sr (voltooide mensensmokkel).
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de onder feit 1 ten laste gelegde voltooide mensensmokkel en alleen het voorbereiden van mensensmokkel wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van voltooide mensensmokkel. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van het onder dit feit ten laste gelegde.
3.3.5
Feit 5
Op 25 augustus 2022 werd de woning van [vriendin van verdachte] aan de [adres 1] (waar verdachte ook staat ingeschreven) doorzocht. In de kamer van verdachte werd munitie aangetroffen in een donkerkleurige jas. [93] Deze jas werd door verdachte gebruikt. [94]
In totaal werden vijf kogelpatronen van drie verschillende kalibers aangetroffen. Twee kogelpatronen hadden een kaliber van 9x19mm, hetgeen overeenkomt met een kogelpatroon van het kaliber 9mm Luger. Twee kogelpatronen kwamen het meest overeen met een kogelpatroon met het kaliber 7,62 Tokarev (7,62x25mm). Eén kogelpatroon kwam het meest overeen met een kogelpatroon van het kaliber 7,62 Kalashnikov of 7,62mm AK-47 (7,62x39mm).
De kogelpatronen met het kaliber 9x19mm en 7,62 Tokarev is munitie in de zin van artikel 1, onder 4, (gelet op artikel 2, lid 2) categorie III Wet wapens en munitie. Het kogelpatroon met het kaliber 7,65 Kalashnikov is munitie in de zin van artikel 1, onder 4, (gelet op artikel 2, lid 2) categorie II onder 1 Wet wapens en munitie. [95]
Nu de munitie is aangetroffen in de jas van verdachte die in zijn kamer hing, heeft hij daar de beschikking over gehad en heeft de munitie zich in zijn machtssfeer bevonden. Het alternatieve scenario van verdachte dat zijn vrienden zijn jas ook wel eens zouden dragen en dat de munitie op deze wijze in de jas terecht zou zijn gekomen, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk geworden.
De rechtbank oordeelt daarom dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 2, 3 (ten aanzien van de personen [naam 1] en [naam 2] ) en 5 heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en (elders) in Nederland en in België en in Frankrijk,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens ter voorbereiding van het misdrijf om personen,
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en die personen daartoe middelen te verschaffen,
terwijl verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was,
en door die misdrijven telkens levensgevaar voor de te smokkelen personen te duchten was, telkens een misdrijf als strafbaar gesteld in artikel 197a (lid 5) Wetboek van Strafrecht,
door opzettelijk voorwerpen en vervoersmiddelen en ruimten, bestemd tot het begaan van die misdrijven heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
  • meerdere reddings-/zwemvesten, en
  • meerdere rubberboten, en
  • meerdere buitenboordmotoren, en
  • meerdere (lege) brandstoftanks/jerrycans, en
  • een repairkit, en
  • meerdere opblaaspompen, en
  • een opslaglocatie/garagebox aan [adres 2] , en
  • een opslaglocatie/opslagbox aan de [adres 3] ;
3.
hij op 2 juni 2022 in Nederland,
personen, genaamd:
  • [naam 1] , geboren [geboortedatum 2] 1993, Irakese nationaliteit, en
  • [naam 2] , geboren [geboortedatum 3] 2003, Irakese nationaliteit,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland,
door voornoemde personen
  • tijdens de reis te begeleiden, en
  • voornoemde gesmokkelde personen te vervoeren,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk was;
5.
hij op 25 augustus 2022 te Den Haag munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten 7,65 Kalashnikov, kaliber 7,62 mm en 7,62 mm Ak-47, kaliber 7,62x39mm en munitie van de categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten CBC 9mm Luger, kaliber 9x19mm en 7,62 Tokarev, kaliber 7,62x25mm voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder deze feiten meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 46 en 197a Sr en artikel 26 van de Wet wapens en munitie (WWM). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 2
meermalen het misdrijf: medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is;
feit 3
het misdrijf: mensensmokkel;
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – in het geval van een bewezenverklaring – verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de ruime duur van het voorarrest. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat een aantal voorbeelden uit de jurisprudentie (onder andere ECLI:NL:RBOVE:2021:2789 en ECLI:NL:GHSHE:20232097) leren dat de straf die door de officier van justitie is geëist, aanzienlijk moet worden gematigd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen voorbereiden van een levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel (via de Kanaalroute) door een grote hoeveelheid nautische goederen, vervoersmiddelen en ruimten te verwerven en voorhanden te hebben, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van [naam 1] en [naam 2] door hen behulpzaam te zijn bij de wederrechtelijke toegang tot Nederland. Dit betreffen zeer ernstige feiten.
Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de Nederlandse en internationale rechtsorde. Mensensmokkel doorkruist immers het beleid aangaande bestrijding van wederrechtelijke toegang en doorreis door Europa en draagt bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerlei maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt. Ook het voorbereiden van mensensmokkel, waaraan verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt, ondermijnt dit beleid. Bovendien leidt het gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen en tot levensgevaarlijke situaties waarbij personen ook daadwerkelijk overlijden. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en zich kennelijk alleen laten leiden door geldelijk gewin. De rechtbank neemt hem dit bijzonder kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van
29 januari 2024. Daaruit blijkt dat hij op 14 april 2021 is veroordeeld in Frankrijk (Duinkerke) voor hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een verbod van vijf jaren om het nationale grondgebied van Frankrijk te betreden.
Reclasseringswerker mevrouw H. Stoel heeft op 19 januari 2023 een adviesrapportage opgesteld. Uit deze rapportage blijkt dat verdachte weinig kritisch is naar zichzelf en zijn naaste omgeving. Hij neemt het minder nauw waar het regels betreft, waarbij de reclassering doelt op dagbesteding (veelal zwartwerken) en het niet afdragen van premies en belastingen. Verdachte wekt niet de indruk dat sprake is van psychiatrische problematiek. De reclassering constateert geen beschermende factoren. Van verdachte zijn geen legale inkomsten bekend. Het is duidelijk dat bij verdachte geen sprake is van intrinsieke motivatie om eventueel probleemgedrag te veranderen. De reclassering kan niet adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn.
De strafoplegging
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar uitspraken van andere rechtbanken waarbij vergelijkbare strafbare feiten zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij haar oordeel betrokken dat het gaat om voorbereidingshandelingen, waarover artikel 46 lid 2 Sr bepaalt dat het maximum van de hoofdstraffen dat op het misdrijf wordt gesteld met de helft wordt verminderd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andersoortige straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft daarbij een grote betekenis toegekend aan de wezenlijke en leidende rol die verdachte heeft gespeeld bij de voorbereidingshandelingen van een levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel. Een rol die hij tegen beter weten in blijft ontkennen. Verdachte heeft op geen enkele wijze blijk gegeven de verwijtbaarheid van dit handelen in te zien of daarvoor ook maar enige verantwoordelijkheid te nemen. Verdachte laat, ook bij de reclassering, een pro criminele houding zien.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is en zij zal verdachte daartoe dan ook veroordelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle op de beslaglijst vermelde goederen verbeurd moeten worden verklaard, omdat de strafbare feiten met deze goederen zijn gepleegd. Dit geldt ook voor het geld dat onder verdachte in beslag is genomen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting een extra lijst met in beslag genomen voorwerpen overgelegd. De geel gearceerde voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen en de groen gearceerde voorwerpen onder medeverdachte [medeverdachte 1] . Ten aanzien van deze geel gearceerde voorwerpen stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de drugs en de munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De overige goederen dienen verbeurd te worden verklaard, omdat dit telefoons betreffen waarmee de strafbare feiten zijn gepleegd.
De raadsvrouw heeft verzocht de in beslag genomen goederen niet verbeurd te verklaren, maar aan verdachte terug te geven.
Ten aanzien van de door de officier van justitie overgelegde lijst met in beslag genomen goederen (groen en geel gearceerd) zal de rechtbank geen beslissing nemen, omdat het onduidelijk is welk goed onder welke verdachte in beslag is genomen nu de kleuren groen en geel op de overgelegde lijst niet van elkaar te onderscheiden zijn. De rechtbank zal alleen een beslissing nemen ten aanzien van de op de (formele) beslaglijst vermelde goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde goederen onder de nummers 2 tot en met 40 en nummer 42 (nautische goederen, een (sleutel van een) Audi A6 en een BMW 3 serie) moeten worden verbeurd verklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp waarvan de strafbare voorbereidingshandelingen zijn begaan, dan wel daartoe bestemd zijn.
Het op de beslaglijst vermelde goed onder nummer 44 (geldbedrag € 12.815,00) zal tevens worden verbeurd verklaard, omdat het aannemelijk is dat dit geldbedrag uit de baten van de strafbare feiten is verkregen nu van verdachte geen legale inkomsten bekend zijn. Daar komt bij dat het niet aannemelijk is geworden dat dit geldbedrag toebehoort aan een ander, waardoor het niet anders kan zijn dan dat het van misdrijf afkomstig is.
Het op de beslaglijst vermelde goed onder het nummer 41 (valse kentekenplaat) is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat het een voorwerp betreft met behulp waarvan het strafbare feit is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van het op de beslaglijst vermelde goed onder nummer 43 (mogelijk vervalst Roemeens paspoort), nu op dit moment niet duidelijk wie als zodanig kan worden aangemerkt, nu (nog) niet vaststaat of dit paspoort daadwerkelijk vals is.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 Sr en artikel 55 WWM.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder deze feiten meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2: meermalen het misdrijf: medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is;
feit 3: het misdrijf: mensensmokkel;
feit 5: het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 2 tot en met 42 en nummer 44;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer 41;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer 43.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Buiten staat
Mr. A.J. de Loor is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, met nummer 27FCF220001, genaamd ‘27POOL’ d.d. 24 januari 2023. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van overdracht informatie, zaaksdossier [naam 6] d.d. 20 januari 2022, p. 447 en 448 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] bij de rechter-commissaris d.d. 7 november 2023.
3.Proces-verbaal van overdracht informatie, zaaksdossier [naam 6] d.d. 20 januari 2022, p. 450-541 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] bij de rechter-commissaris d.d. 7 november 2023.
4.Proces-verbaal van 2e verhoor van verdachte [verdachte] (pv-nummer 213), p. 4.
5.Proces-verbaal van overdracht informatie, zaaksdossier [naam 6] d.d. 20 januari 2022, p. 447 en 448 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] bij de rechter-commissaris d.d. 7 november 2023.
6.Proces-verbaal van de Politie Westkust, zaaksdossier [naam 6] , p. 469-474.
7.Proces-verbaal van bevindingen tracking gegevens bus [naam 6] , zaaksdossier [naam 6] , p. 514-516.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , zaaksdossier [naam 6] , inclusief bijlage 1, p. 594-600 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , zaaksdossier [naam 6] , inclusief bijlagen 3 en 4, p. 594-597 en p. 602 en 603 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , inclusief bijlage 1, p. 594-600.
11.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, zaaksdossier Domeinen, p. 2057-2058.
12.Proces-verbaal navolgend verhoor van [naam 11] , zaaksdossier Oranje, p. 739 en 743 en proces-verbaal navolgend verhoor van [naam 10] , zaaksdossier Oranje, p. 761 en 762.
13.Proces-verbaal van 2e verhoor van verdachte [verdachte] (pv-nummer 213), p. 5.
14.Proces-verbaal van bevindingen Europees onderzoeksbevel België, zaaksdossier Oranje, p. 679-680.
15.Proces-verbaal van bevindingen Europees onderzoeksbevel België, zaaksdossier Oranje, p. 679 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
16.Proces-verbaal bevindingen, zaaksdossier Purapura, p. 839 en proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier overgenomen incidenten, p. 6269-6270 en proces-verbaal aanhouding verdachte [medeverdachte 2] , zaaksdossier Purapura, p. 6178-6179.
17.Proces-verbaal van bevindingen nautische goederen, zaaksdossier Purapura, p. 6250-6252.
18.Proces-verbaal van 2e verhoor van verdachte [verdachte] (pv-nummer 213), p. 4.
19.Proces-verbaal identiteit en stemherkenning [verdachte] , zaaksdossier Purapura, p. 890-893.
20.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 2] , zaaksdossier Purapura, p. 908.
21.Proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking [medeverdachte 1] , zaaksdossier Purapura, p. 1008-1009, en proces-verbaal van bevindingen aanvulling stemherkenning en identiteit [medeverdachte 1] , zaaksdossier Purapura, p. 1016.
22.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , taplijn TA001, sessie 15460, zaaksdossier Purapura, p. 888-889.
23.Proces-verbaal van bevindingen observatie vrijdag 25 maart 2022, zaaksdossier Purapura, p. 904, het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , taplijn TA001, sessie 17253, p. 969 en Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 2] , zaaksdossier Purapura, p. 908.
24.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , taplijn TA001, sessie 17288, zaaksdossier Purapura, p. 970-971.
25.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] / [alias 11] , taplijn TA001, sessie 1968, zaaksdossier Purapura p. 884-885.
26.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] , taplijn TA001, sessie 11266, zaaksdossier Purapura, p. 886-887.
27.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen Iphone X [medeverdachte 1] , zaaksdossier Purapura, p. 1025.
28.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [verdachte] , zaaksdossier mensensmokkelgerelateerde modus operandi, p. 2735.
29.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
30.Proces-verbaal van bevindingen Iphone 7 plus [verdachte] , zaaksdossier Purapura, p. 1043.
31.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [medeverdachte 1] , zaaksdossier Purapura, p. 1031.
32.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
33.Proces-verbaal van bevindingen inbeslagname goederen uit Peugeot Expert, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1169.
34.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
35.Proces-verbaal van stelselmatige observatie, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1142-1152 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
36.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [alias 11] , taplijn TA001, sessie 33098, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1167.
37.Proces-verbaal van bevindingen bakengegevens 14-04-2022 en 15-04-2022, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1181 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
38.Proces-verbaal van bevindingen inbeslagname goederen uit Peugeot Expert, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1170.
39.Het tapgesprek tussen [verdachte] en ‘ [bedrijf 2] ’, taplijn TA001, sessie 42991, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1185-1186.
40.Proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1187-1189.
41.Europol Siena Information Exchange message d.d. 06-05-2022, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1201.
42.Proces-verbaal van bevindingen aanvulling identiteit en stemherkenning [medeverdachte 1] , zaaksdossier 13 juli 2022,
43.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 1Box 10 juni 2022, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1530.
44.Het proces-verbaal van verstrekking en bevindingen 126nd Sv [omschrijving] [adres 3] , zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1502-1505.
45.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en haar moeder, taplijn TA017, sessie 4651, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1568-1569.
46.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam 14] , taplijn TA017, sessie 12997, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1572.
47.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT gegevens, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1593-1596.
48.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [omschrijving] 12 juli 2022, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1607-1619 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
49.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
50.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [omschrijving] , zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1620-1632.
51.Proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2022, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1602
52.Proces-verbaal zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1451.
53.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1643-1645.
54.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
55.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1927 en 1929.
56.Proces-verbaal zaaksdossier transport 29 juli 2022, bijlage 1 (schermafbeeldingen chat met [naam 16] ), p. 2590.
57.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1929.
58.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 14 juli 2022 [omschrijving] [adres 3] , zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1914-1923.
59.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1930.
60.Proces-verbaal van bevindingen ANPR gegevens Frans kenteken [kenteken 7] , zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1925.
61.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1931-1936.
62.Proces-verbaal van bevindingen ANPR gegevens Frans kenteken [kenteken 7] , zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1925.
63.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1937.
64.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
65.Proces-verbaal Iphone 7 plus [verdachte] , zaaksdossier garagebox [adres 2] , p. 2190.
66.Proces-verbaal van bevindingen garagebox [adres 2] , zaaksdossier garagebox [adres 2] , p. 2194 en 2196.
67.Proces-verbaal van bevindingen in beslaggenomen goederen uit garagebox [adres 2] , zaaksdossier garagebox [adres 2] , p. 2204-2209 en de lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 2203.
68.Proces-verbaal van bevindingen digitale gegevens DIGIT, zaaksdossier Garagebox [adres 2] , p. 2214-2218.
69.Proces-verbaal van bevindingen digitale gegevens DIGIT, zaaksdossier Garagebox [adres 2] , p. 2214-2228.
70.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
71.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2574-2575, inclusief bijlage 1, p. 2584.
72.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 2, p. 2591.
73.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 3, p. 2594.
74.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 4, p. 2598-2599.
75.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2577, inclusief bijlage 1, p. 2587.
76.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2576-2577, inclusief bijlage 5, p. 2645-2654.
77.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2577-2578.
78.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2578, inclusief bijlage 3, p. 2595.
79.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [verdachte] , zaaksdossier mensensmokkelgerelateerde modus operandi, p. 2733.
80.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2579, inclusief bijlage 3, p. 2596.
81.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2579, inclusief bijlage 3, p. 2597.
82.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [naam 18] , zaaksdossier domeinen, p. 1995 en 1998.
83.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [naam 18] , zaaksdossier domeinen, p. 2001 en 2002.
84.Proces-verbaal van bevindingen 126nd [online veilinghuis] , zaaksdossier Domeinen, p. 2048-2049.
85.HR 16 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3359.
86.Proces-verbaal van bevindingen Iphone 7 plus [verdachte] , zaaksdossier Purapura, p. 1050.
87.Proces-verbaal van bevindingen te duchten levensgevaar ex art. 197a lid 5 Sr, zaaksdossier [naam 6] , p. 660 en deskundigenbericht transport met rubberboot, zaaksdossier [naam 6] , p. 667.
88.Deskundigenbericht transport met rubberboot, zaaksdossier [naam 6] , p. 663-668.
89.Proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 2 juni 2022, p. 1287-1288 en proces-verbaal van aanhouding verdachte, zaaksdossier, zaaksdossier 2 juni 2022, p. 1282.
90.Proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 2 juni 2022, p. 1288.
91.Proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 2 juni 2022, p. 1291.
92.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [vriendin van verdachte] , taplijn TA001, sessie 78612, p. 1280.
93.Proces-verbaal zaaksdossier vuurwapen, p. 2328.
94.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
95.Proces-verbaal determinatie munitie, zaaksdossier vuurwapen, p. 2420-2423.