ECLI:NL:RBOVE:2021:2812
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit korpschef politie inzake dwangsom voor niet tijdig nemen van beslissing op verzoek om reiskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiser, de korpschef van politie, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat op 1 april 2020 is genomen. Eiser stelde dat hij recht had op een dwangsom omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn verzoek om een aanvulling in de tegemoetkoming van reiskosten, ingediend op 9 augustus 2018. Verweerder had het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, met als argument dat het besluit op 28 november 2019 was verzonden. Eiser betwistte echter dat het besluit daadwerkelijk was verzonden en stelde dat de ingebrekestelling onterecht was afgewezen.
De rechtbank Overijssel heeft op 14 juli 2021 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat het besluit daadwerkelijk was verzonden. De rechtbank stelde vast dat de verzending van het besluit niet was geregistreerd en dat er geen bewijs was dat het besluit de postkamer had verlaten. Hierdoor kon eiser pas op 6 januari 2020 kennisnemen van het besluit, wat betekende dat verweerder een dwangsom had verbeurd voor de periode van 30 dagen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit. Tevens werd de dwangsom vastgesteld op € 902,00 en werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1015,00 aan eiser, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 178,00. De uitspraak werd gedaan door mr. J.W.M. Bunt, rechter, en is openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.