Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam vennootschap] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Twenterand, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op 6 maart 2020 heeft toezichthouder [naam 4] bij perceel [adres 2] [nummer 6] het geluid van een hogedrukspuit waargenomen. Hij zag dat de chauffeur van een andere auto langs hem heen rende naar de achterzijde van het bedrijf. Achter het bedrijf heeft de toezichthouder geen waswerkzaamheden waargenomen, maar wel gezien dat er plassen water met schuim erop op de grond lagen en dat een slang het pand in werd getrokken.
Vervolgens is de vraag of eiseres als pleger of medepleger aangewezen kan worden. Hiervoor is niet vereist dat eiseres de overtreding fysiek zelf pleegt, maar wel dat zij daarvoor maatschappelijk gezien verantwoordelijk is. Indien de exclusieve leiding over twee verwante ondernemingen bij dezelfde (natuurlijke) persoon ligt, kan bovendien de ene onderneming als overtreder worden aangemerkt voor overtredingen die zijn begaan op de kavel van de andere onderneming. [2] [naam 5] is de drijver van Autobedrijf [naam 5] gelet op het meldingsformulier uit 2003. [naam 5] is daarnaast als zelfstandig bestuurder van eiseres ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. [naam 5] is zodoende zowel de drijver van Autobedrijf [naam 5] als van eiseres. Ter zitting heeft [naam 5] verklaard dat eiseres (al dan niet samen met [naam 5] en zijn zus in persoon) bestuurder is van Autobedrijf [naam 5] . De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres de macht heeft om invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering van Autobedrijf [naam 5] waar de gestelde overtredingen zouden hebben plaatsgevonden en daarom ook de macht heeft om de gestelde overtredingen te beëindigen. Deze macht wordt immers feitelijk uitgeoefend door [naam 5] en [naam 5] is betrokken bij zowel eiseres als het autobedrijf. De holding is daarnaast (al dan niet zelfstandig) bestuurder van het autobedrijf. Er is daarom sprake van een nauwe verwevenheid tussen eiseres en het autobedrijf. Ter zitting is ook gebleken dat [naam 2] bijvoorbeeld voor het wassen van auto’s toestemming moest vragen aan [naam 5] , zodat duidelijk is dat [naam 5] ook feitelijk invloed kan uitoefenen op de activiteiten binnen het Autobedrijf en eiseres. Indien de overtredingen door verweerder zijn aangetoond, kan eiseres daarvoor verantwoordelijk worden gehouden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij de invordering van de dwangsom van € 10.000,00 is gehandhaafd voor het wassen van auto’s en reinigen van motorcompartimenten op een niet daarvoor bestemde plaats op de betrokken percelen [letters] , sectie [Hoofdletter 1] , nummers [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 5] zonder de aanwezige voorgeschreven voorzieningen;
- herroept het primaire besluit, voor zover daarbij is beslist dat de dwangsom van € 10.000,00 wordt ingevorderd voor het wassen van auto’s en reinigen van motorcompartimenten op een niet daarvoor bestemde plaats op de betrokken percelen [letters] , sectie [Hoofdletter 1] , nummers [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 5] zonder de aanwezige voorgeschreven voorzieningen, en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,00.