Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, verweerder,
[naam 1] h.o.d.n. [naam 2], te Deurningen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning aan een horecagelegenheid in Deurningen. Eiseres, die aan het perceel van de horecagelegenheid woont, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, dat op 31 maart 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de uitbreiding van de horecagelegenheid. Eiseres betoogde dat de vergunning in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de gevolgen voor de leefomgeving, zoals geluidsoverlast en stikstofneerslag op nabijgelegen Natura 2000-gebieden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend op basis van de kruimelgevallenregeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank oordeelde dat het college de aanvraag terecht heeft aangemerkt als een aanvraag voor een vergunning voor het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gevolgen van het project voor de omgeving voldoende zijn onderzocht, onder andere door middel van een akoestisch onderzoek. Eiseres heeft geen tegenadvies overgelegd om de conclusies van het akoestisch onderzoek te weerleggen.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de afstand van het project tot de Natura 2000-gebieden voldoende is om significante negatieve effecten uit te sluiten. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres dat er een passende beoordeling had moeten worden gemaakt, verworpen, omdat de betrokken normen niet strekken tot bescherming van haar belangen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor het aanvragen van een advies op grond van de Wet Bibob, en dat de best beschikbare technieken niet van toepassing waren in dit geval. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend.