Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, verweerder,
[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2], te Deurningen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend aan een horecagelegenheid in Deurningen. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, dat op 8 juli 2020 het bezwaar tegen de eerder verleende omgevingsvergunning ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning betrekking had op het (ver)bouwen van een bouwwerk en het wijzigen van een monument, en niet op een wijziging van het gebruik van het pand, wat in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunning terecht was verleend, omdat de werkzaamheden niet in strijd zijn met het bestemmingsplan "Deurningen", dat de bestemming "detailhandel" heeft. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep bevestigd, ondanks dat er enige verwarring was over de procedurele aspecten van de besluitvorming. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.