In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonbedrijf Ieder1 en [X]. De eiseres, Ieder1, heeft de huurovereenkomst met [X] ontbonden op grond van het aantreffen van een hennepkwekerij in de woning die aan [X] was verhuurd. Ieder1 hanteert een nul-tolerantiebeleid ten aanzien van drugsgerelateerde activiteiten, wat [X] bekend was. De burgemeester van Deventer had de woning gesloten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, wat de basis vormde voor de ontbinding van de huurovereenkomst. [X] heeft verweer gevoerd en stelde dat de ontbinding disproportioneel was, omdat hij altijd een goede huurder was en zijn activiteiten slechts tijdelijk waren geweest. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de ontbinding niet disproportioneel was, gezien het belang van Ieder1 om een veilige woonomgeving te waarborgen en het feit dat [X] zich bewust was van de risico's van zijn handelen. De vorderingen van Ieder1 zijn toegewezen, en [X] is veroordeeld om de woning binnen twee weken te ontruimen. In reconventie heeft de vordering van [X] tot schadevergoeding geen stand gehouden, omdat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op schadevergoeding.