Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[belanghebbende sub 1] ,
[belanghebbende sub 2], juridisch vader van [de minderjarige] ,
1.Het verdere procesverloop
- een op 10 mei 2021 binnengekomen rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad, van die datum;
- een op 26 augustus 2021 binnengekomen e-mail van mr. Elfrink van die datum met bijlage.
- de moeder, vergezeld van haar partner [belanghebbende sub 2] en bijgestaan door haar advocaat,
- mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad.
De feiten
3.Het advies van de raad
4.De standpunten van partijen
5.De verdere beoordeling
Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken, of
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.