1.2.Verweerder heeft op 11 september 2018 van de gemeente Hengelo een melding ontvangen. Eiser zou werkzaamheden verrichten bij Zorgcentra [naam] zonder dit
aan verweerder te hebben gemeld. Verweerder heeft vervolgens een onderzoek ingesteld
en heeft eiser uitgenodigd voor een gesprek op 18 maart 2019 en op 25 maart 2019. Eiser
is niet naar deze gesprekken gekomen. De onderzoeksbevindingen van verweerder zijn neergelegd in het rapport ‘Onderzoeksrapport Handhaving Themaonderzoek’ van
11 december 2019. Vervolgens heeft besluitvorming plaatsgevonden zoals vermeld onder het kopje ‘Procesverloop’.
Het standpunt van verweerder
2. Aan het besluit ligt – samengevat weergegeven - ten grondslag dat eiser de op hem rustende inlichtingenplicht heeft geschonden. Volgens verweerder heeft eiser nagelaten melding te maken van zijn werkzaamheden bij Zorgcentra [naam] vanaf januari 2016. De werkzaamheden zijn volgens verweerder in het dagelijks maatschappelijk verkeer op geld waardeerbaar, dan wel activiteiten waarvan verwacht mag worden dat eiser er een geldelijke beloning voor krijgt. De uitkering is ingetrokken en teruggevorderd over de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018, omdat het recht niet kan worden vastgesteld. Volgens verweerder zijn zij verplicht om een boete op te leggen en is er geen reden om van de boete af te zien of om de boete te verlagen.
3. Eiser stelt dat hij de inlichtingenplicht niet heeft geschonden. Hiertoe voert eiser
aan dat hij in kleine stapjes ertoe is werkzaamheden is gaan verrichten. Eerst als participant, vervolgens als vrijwilliger en per 5 november 2018 als werknemer. Eiser stelt dat hij dit ook bij verweerder heeft gemeld en dat hij geen loon of vergoeding heeft ontvangen. Eiser stelt dat zijn keuzes tot een verbetering van zijn gezondheid hebben geleid. Hierdoor heeft hij afstand kunnen doen van zijn WIA-uitkering. Dat hij nu achteraf wordt gestraft met een terugvordering en boete is onevenredig en volgens eiser ook in strijd met de geest van de wet. Volgens eiser is in strijd met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel gehandeld.
De beoordeling door de rechtbank
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht de WIA-uitkering en toeslag heeft ingetrokken en teruggevorderd en daarbij een boete heeft opgelegd. De rechtbank is als volgt tot dat oordeel gekomen.
5. De voor deze zaak relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Intrekking WIA-uitkering en toeslag