5.6.Naar aanleiding van de beroepsgronden oordeelt de rechtbank het volgende:
-
(a en b)
er feitelijk bestuursdwang is toegepast in relatie tot een ander perceel dan waarop het bestreden besluit betrekking heeft;
strijd met een goede procesorde;
De gemachtigde van eiser doelt op het feit dat verweerder in het bestreden besluit heeft aangegeven dat het in het primaire besluit genoemde perceelsnummer 6320 gelezen dient te worden als 6370. Nu op grond van artikel 7:11 van de Awb een bezwaar in volle omvang wordt heroverwogen, biedt deze heroverweging ook de mogelijkheid om fouten te herstellen. Verweerder heeft genoemde fout hersteld en de rechtbank is niet gebleken dat dit eiser in een nadeliger positie heeft gebracht of daardoor onnodig is beschadigd. Van strijd met de goede procesorde is naar het oordeel van de rechtbank evenmin sprake.
- (c) verweerder houdt de overeenkomst met [naam] weg om de rechter weg te houden van de waarheid;
De rechtbank is niet gebleken dat verweerder bewust de op 15 december 2011 gesloten huurovereenkomst buiten beschouwing heeft gelaten. Hierbij merkt de rechtbank opt dat in die huurovereenkomst niet is opgenomen dat erfafscheidingen deel uitmaken van het gehuurde. De beroepsgrond faalt.
- (d) het primaire besluit steunt op een onjuist wetsartikel;
De gemachtigde van eiser doelt op het feit dat in het primaire besluit een onjuist wetsartikel is genoemd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit hersteld door aan te geven dat het in het besluit genoemde artikel 5:31d van de Awb gelezen dient te worden als artikel 5:21 van de Awb. Ook hier geldt dat in de bezwaarfase fouten hersteld kunnen worden en dat eiser door de correctie niet in een nadeliger situatie is gebracht. De beroepsgrond slaagt niet.
(e) het bezwaar op alle fronten gegrond was en er proceskosten toegekend hadden moeten worden;
Op grond van het voorgaande kan niet gezegd worden dat het bezwaar op alle fronten gegrond was en (proces)kostenvergoeding toegekend had moeten worden. De beroepsgrond slaagt niet.
(f) eiser volledig naar waarheid heeft aangegeven;
Dat eiser volledig naar waarheid heeft verklaard neemt niet weg dat bouwwerken/hekwerken illegaal geplaatst zijn. De beroepsgrond slaagt niet.
(g) de hekken door verweerder zelf – illegaal – zijn geplaatst, althans er geen vergunning of vergunningsaanvraag bekend is;
Voor wat betreft het oordeel van de rechtbank over de hekken verwijst de rechtbank naar de rechtsoverwegingen 5.2 en 5.3 van deze uitspraak.
(h en i) het gebruik van de dierenweide past binnen het bestemmingsplan; de dierenweide is al 40 jaar in gebruik bij eiser en zijn familie;
Voor wat betreft het gebruik van de dierenweide verwijst de rechtbank naar rechtsoverweging 5.1 van deze uitspraak.
(j en k) het geldende bestemmingsplan de planologie in overeenstemming heeft gebracht met de feitelijke situatie ;alles is in goed overleg gegaan en ook in financiële zin afgehandeld;
De rechtbank heeft onder rechtsoverweging 5.1 van deze uitspraak al overwogen dat het gebruik van de gronden als dierenweide in overeenstemming is met de bestemming. Dat verder alles in goed overleg is gegaan en ook in financiële zin is afgehandeld – wat daarvan ook zij – heeft de rechtbank niet tot de overtuiging gebracht dat verweerder onredelijk heeft gehandhaafd. De beroepsgrond slaagt niet.
(l en m) al hetgeen binnen de aanschrijving valt er al decennia lang met bevoegd gegeven toestemming stond; eiser niets van doen heeft met dierenweide, hekken, schuttingen, gebruik van omliggende gronden;
De rechtbank verwijst naar hetgeen al eerder in de uitspraak hierover is opgemerkt. Niet is gebleken dat al hetgeen binnen de aanschrijving valt al decennia lang met bevoegde toestemming aanwezig is geweest. De stelling dat eiser niets van doen heeft gehad met de dierenweide staat in schril contrast tot zijn stelling bij de gronden h en i dat de dierenweide al gedurende 40 jaar in gebruik is bij zijn familie en zijn verklaringen ter zitting over zijn eigen bemoeienis met de dierenweide.
(n) verweerder in strijd heeft gehandeld met het verbod van “détournement de pouvoir”;
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet heeft aangetoond noch aannemelijk heeft gemaakt dat de aanschrijving onderdeel is geweest van een gecoördineerde actie van verweerder tegen eiser. Handhavend optreden in geval van een geconstateerde overtreding levert geen “détournement de pouvoir” op. Evenmin kan gesproken worden van buitenproportionele aanschrijvingen. Deze beroepsgrond faalt.
(o) uiterst subsidiair, eiser een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel.
In het verweerschrift heeft verweerder toegelicht dat uit de openbaar gemaakte en aan eiser verstrekte stukken blijkt dat verweerder ook in andere zaken handhavend heeft opgetreden. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden hieraan te twijfelen en merkt op dat anderzijds niet is gebleken van gelijke gevallen. Het (subsidiair) gedane beroep op het gelijkheids-beginsel slaagt niet.
6. Gelet op hetgeen onder 5.3 is overwogen, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.
7. Omdat het beroep gegrond is en het bestreden besluit gedeeltelijk wordt vernietigd, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 174,- vergoedt.
8. Om diezelfde reden veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in een viertal beroepen (de zaken geregistreerd onder de nummers Awb 19/1766, 19/1816, 19/1817 en 19/1818) vast op € 1.602,-- (1 punt voor het indienen van vier beroepschriften in samenhangende zaken en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,-- en wegingsfactor 1,5, gelet op het bepaalde in C2 van de bijlage bij het Bpb, vanwege 4 of meer samenhangende zaken). Van dat bedrag is een kwart (€ 400,50) toe te rekenen aan eiser.