ECLI:NL:RBOVE:2021:913

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
AK_21_218
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor fietsenwinkel in Enschede

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 2 maart 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning voor het vestigen van een fietsenwinkel in Enschede. De vergunning was verleend aan Aprisco Retail Parks II B.V. voor het gebruik van het pand aan het Schuttersveld 5. Verzoekers, bestaande uit verschillende fietsenwinkels in Enschede, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesden voor een onomkeerbare situatie door de opening van de nieuwe winkel.

De voorzieningenrechter heeft op 25 februari 2021 de zitting gehouden, waarbij de verzoekers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. I.C. Dunhof-Lampe, en de verweerder door P. Miller. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang, omdat de wijziging van het gebruik van het pand geen bouwkundige wijzigingen met zich meebracht en de verzoekers niet konden aantonen dat zij onmiddellijk failliet zouden gaan door de opening van de nieuwe fietsenwinkel. De voorzieningenrechter benadrukte dat de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning kan worden betwist in de bezwaar- en beroepsprocedure.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig was. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J. van Lochem, in aanwezigheid van griffier Y. van Arnhem. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: Awb 21/218
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Landawé B.V.,

Fietsenwinkel [naam 1]
Profile [naam 2] ,
Piest B.V.,
Snellers Tweewielers B.V.,
[naam 3]
Het Rijwielpaleis Enschede B.V.,
[naam 4] V.O.F.,
[naam 5] V.O.F.,
V.O.F. [naam 6] ,
allen gevestigd te Enschede, en
Leenders Bike Totaal B.V.
gevestigd te Hengelo,
verzoekers,
gemachtigde: mr. I.C. Dunhof-Lampe,
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder,

gemachtigde: P. Miller.
Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
Aprisco Retail Parks II B.V.,gevestigd te Assen, en
Fietsvoordeelshop.nl B.V.,gevestigd te Heerhugowaard,
gemachtigde: mr. A.B. Blomberg.

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan Aprisco Retail Parks II B.V. (hierna: Aprisco) een omgevingsvergunning verleend voor het vestigen van een fietsenwinkel op het perceel Schuttersveld te Enschede.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2021. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, vergezeld door mr. C. Ebbers.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Van de derde partij Fietsvoordeelshop.nl B.V. is verschenen [naam 7] bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1
Op 18 juni 2020 heeft Aprisco bij verweerder een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het wijzigen van de gebruiksfunctie van het pand gelegen aan het Schuttersveld 5 te Enschede. Hierbij is aangegeven dat het op dit moment volgens het bestemmingsplan niet mogelijk is om een fietsenwinkel te vestigen in dit pand, maar dat de nog niet vastgestelde retailvisie de mogelijkheid verruimt om aldaar wel een fietsenwinkel te exploiteren.
2.2
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Verweerder heeft het met het bestemmingsplan strijdig gebruik aangemerkt als een planologisch kruimelgeval als bedoeld in artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II bij het Bor en de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo en het op 9 december 2019 vastgestelde Beleidskader ‘Retail in Enschede’.
Verzoekers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2.3
Op 27 januari 2021 heeft Aprisco verweerder meegedeeld dat de verleende omgevingsvergunning zal worden overgedragen aan Fietsvoordeelshop.nl (hierna: vergunninghouder). Als ingangsdatum geldt 18 december 2020, de ingangsdatum van de huurovereenkomst.
2.4
Omdat vergunninghouder voorbereidingen treft voor het vestigen van een fietsenwinkel, welke na afloop van de lockdown in verband met Covid-19 geopend zal worden, hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de werking van de verleende vergunning tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
3. Gelet op artikel 8:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is voor het treffen van een voorlopige voorziening slechts plaats indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit vereist. Van onverwijlde spoed is sprake indien door de uitvoering van de verleende omgevingsvergunning een onomkeerbare situatie dreigt te ontstaan.
4.1
Anders dan door verzoekers is betoogd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, omdat geen onomkeerbare situatie dreigt. Hiertoe wordt overwogen dat de verleende vergunning ziet op een wijziging van het gebruik van het perceel Schuttersveld 5, van een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen in de branche woninginrichting, meubelen, keukens en sanitair, bouwmarkten en grove bouwmaterialen in een fietsenwinkel.
4.2
Er is geen sprake van bouwkundige wijzigingen in en aan het perceel. Indien de verleende omgevingsvergunning achteraf alsnog voor vernietiging in aanmerking komt, dan hoeft de vergunninghouder zijn fietsenwinkel slechts te ontruimen.
4.3
Evenmin is gebleken dat (één van de) verzoekers door de opening van de fietsenwinkel van vergunninghouder onmiddellijk failliet zal gaan.
5.1
Het door verzoekers gestelde spoedeisende belang, zoals nader onderbouwd in de reactie van 24 februari 2021, leidt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. De rechtmatigheid van de verleende omgevingsvergunning kan betwist worden in de bezwaar- en beroepsprocedure. Het feit dat verzoekers aan die rechtmatigheid twijfelen maakt niet dat een spoedeisend belang moet worden aangenomen.
5.2
De verwijzing van verzoekers naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
21 december 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:14216, leidt evenmin tot de aanname van een spoedeisend belang. In die casus was sprake van reeds jarenlang bestaande overlast, had een eerdere procedure nog niet geleid tot een nieuw besluit en strekte de omgevingsvergunning er toe het bestaande gebruik te legaliseren.
De in de uitspraak van de rechtbank Den Haag geschetste casus is dan ook niet vergelijkbaar met de situatie die in dit geschil aan de orde is.
6. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek wegens het ontbreken van spoedeisend belang in de zin van artikel 8:81 van de Awb wordt afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. van Lochem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y. van Arnhem, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier, voorzieningenrechter,
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.