ECLI:NL:RBOVE:2022:1741

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
C/08/281424 / KG ZA 22-114
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de verkoop van een agrarische woning na echtscheiding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is de verkoop van een voormalige echtelijke agrarische woning aan de orde. De voorzieningenrechter heeft op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw, die eerder gehuwd waren. De man vorderde dat de vrouw zou meewerken aan de verkoop van de woning, die meerdere keren in eerdere procedures aan de orde is geweest. De rechtbank had eerder al bepaald dat de woning aan een derde moest worden verkocht, en de vrouw was verplicht om hieraan mee te werken. De vrouw had echter niet aangetoond dat zij in staat was de woning zelf te kopen voor een redelijke prijs. Haar verweer dat zij schade zou lijden door de verkoop aan een niet-geschikte koper werd door de voorzieningenrechter verworpen. De vrouw had ook een tegenvordering ingesteld, waarin zij de man verbood om met bepaalde kopers in onderhandeling te treden, maar deze vordering werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw moest meewerken aan de verkoop en dat de man recht had op schadevergoeding voor de extra kosten die de makelaar had gemaakt door de vertraging in het verkoopproces. De vrouw werd veroordeeld om binnen een maand de woning te ontruimen en de makelaar toegang te verlenen voor bezichtigingen. De kosten van de procedure werden aan de vrouw opgelegd, omdat zij in zowel de conventie als de reconventie grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/281424 / KG ZA 22-114
Vonnis in kort geding van 14 juni 2022
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie en verweerder in reconventie,
advocaat mr. F.A. de Munnik-Hoogendoorn te Dronten,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
advocaat mr. S. Maakal te Heerenveen.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 mei 2022 met producties 1 t/m 17,
  • de conclusie van antwoord en eis in reconventie met producties 1 t/m 5,
  • de mondelinge behandeling van 31 mei 2022, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden,
  • de pleitnota van de advocaat van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar de zaak over gaat

De voorgeschiedenis

2.1.
De man en de vrouw zijn gehuwd geweest. Het huwelijk vond plaats [1997] . Bij beschikking van de rechtbank van 25 maart 2019 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheiding is daarna op 23 april 2019 ingeschreven bij de burgerlijke stand. Partijen zijn samen eigenaar van de (agrarische) woning met bijbehorende grond en bijgebouwen, gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). De verkoop van de woning is meerdere malen aan de orde gesteld in gerechtelijke procedures. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (bij beschikking van 8 juli 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6709) geconcludeerd dat de vrouw onvoldoende middelen heeft om de woning zelf over te nemen. De woning moet daarom worden verkocht aan een derde en dat staat ook in de beslissing van het hof. Het hof ging er toen nog vanuit dat de vrouw op basis van die uitspraak vrijwillig aan verkoop zou meewerken, maar dat blijkt niet het geval te zijn. De beslissing van het hof is inmiddels in kracht van gewijsde gegaan. Dat betekent dat er geen rechtsmiddel meer tegen die beslissing kan worden ingesteld.
2.2.
In oktober 2021 is de man een kort geding gestart. In het kortgeding vonnis heeft de rechtbank de vrouw veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning op straffe van een dwangsom. Omdat er in die procedure nog niet veel bekend was ten aanzien van de reële waarde van de woning en de belangstelling van kopers, heeft de rechtbank toen geen vervangende toestemming voor verkoop en levering verleend. Wel is er een makelaar aangewezen ( [X] makelaardij B.V. te [plaats] ) die het verkooptraject zal begeleiden. De vrouw heeft bij dagvaarding van 16 november 2021 hoger beroep ingesteld tegen het kortgedingvonnis en werkt tot op heden niet mee aan de verkoop van de woning.
2.3.
De makelaar is op basis van het kortgedingvonnis van de rechtbank met het verkooptraject begonnen maar heeft op 13 en op 16 mei 2022 aan partijen laten weten dat hij het verkooptraject voorlopig opschort in afwachting van een beëindiging van de discussies tussen de man en de vrouw. De voortdurende discussies die volgens de man vooral (de rechtsbijstandsverlener van) de vrouw opwerpt, maken de uitvoering van het verkooptraject onmogelijk. Die discussies gaan bijvoorbeeld over de integriteit van de makelaar en over de bezichtigingstijden. Overigens zijn er volgens de man wel potentiële kopers die belangstelling hebben voor de woning.
Wat wil de man?
2.4.
Om een eind aan de voortdurende discussies te maken en toekomstige discussies bij voorbaat af te kappen, vordert de man nu om gedetailleerd vast te stellen op welke fronten medewerking van de vrouw aan het verkooptraject is vereist op straffe van een dwangsom van € 25.000,-- per overtreding met een maximum van € 200.000,--. Daarnaast wordt er vervangende toestemming gevraagd voor verkoop en levering op grond van artikel 3:300 BW. Verder wil de man dat de vrouw wordt veroordeeld om de schade die zij heeft veroorzaakt (extra tijdsbesteding door de makelaar) te vergoeden.
Wat wil de vrouw?
2.5.
De vrouw vindt de vorderingen van de man in dit kort geding onredelijk. Het gaat om de woning die ook haar woning is en zij wil daarom niet buiten spel worden gezet. Zij woont in de woning samen met de inmiddels 18-jarige zoon van partijen. De vrouw wil niet de kans lopen dat de woning als gevolg van onvolledige mededelingen daarover, wordt verkocht aan een koper die niet past binnen de regels van het bestemmingsplan met alle mogelijke gevolgen van dien. Volgens het bestemmingsplan is de woning bestemd voor iemand die op het perceel een agrarisch bedrijf of een loonbedrijf uitoefent. Verder stelt zij dat er een geldschieter is die haar het geld wil lenen om alsnog de woning te kunnen aankopen. Dat is volgens de vrouw in haar belang en ook in het belang van de zoon van partijen die na het afronden van zijn opleiding graag een agrarisch loonbedrijf wil gaan voeren vanaf het terrein bij de woning. Om de door de man gewenste verkoop van de woning tegen te gaan heeft de vrouw in deze kortgedingprocedure een tegenvordering ingesteld. De vrouw vraagt daarin onder meer om de man te verbieden in onderhandeling te gaan en een koopovereenkomst te sluiten met een koper die niet kwalificeert als een agrarische ondernemer in de zin van het toepasselijke bestemmingsplan.
2.6.
Een volledige omschrijving van de vorderingen van partijen is hierna onder 3.2 en 3.3. van dit vonnis opgenomen.

3.Het geschil

3.1.
In deze procedure heeft de man een vordering ingesteld. Deze vordering wordt aangemerkt als vordering in conventie. In reactie daarop heeft de vrouw een tegenvordering ingesteld. Die vordering wordt aangeduid als vordering in reconventie.
De vordering in conventie
3.2.
De vordering van de man, zoals die in de dagvaarding is omschreven luidt in zijn geheel als volgt:
De man vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
I. De vrouw te gelasten hetgeen de kort gedingrechter van uw rechtbank heeft gelast in kantlijn 5.3 van het vonnis van 20 oktober 2021 te weten:
Gelast de vrouw alle medewerking te verlenen aan alle feitelijke handelingen die redelijkerwijs nodig zijn om tot een zo hoog mogelijke verkoopprijs van de woning te komen, waaronder in ieder geval:
- het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar;
- het verschaffen van toegang tot de woning aan de makelaar met potentiële kopers;
- het ordelijk en schoon houden van de woning;
- het netjes houden van de tuin;
- het niet aanwezig zijn op het moment dat de makelaar met potentiële kopers door de woning gaat;
- het zich onthouden van welke handeling dan ook die de verkoop van de woning belemmert/ verslechtert;
alsmede de vrouw te gelasten:
a. zich te onthouden van iedere bemoeienis met het verkooptraject hetgeen concreet betekent dat de vrouw en in het verlengde daarvan de door haar ingeschakelde rechtsbijstandverlener(s) geen contact mogen leggen met de verkopend makelaar en overige derden waaronder in ieder geval Funda en potentiële kopers en overige derden die betrokken zijn bij het verkooptraject;
b. zich te onthouden, en dat geldt ook voor de door de vrouw ingeschakelde rechtsbijstandverlener(s), van iedere nieuwe actie die de verkoop van het onroerend goed kan belemmeren, waaronder het stellen van voorwaarden;
c. het huis met de opstallen aan de [adres] te verlaten op de door de makelaar aangegeven dagen en tijdstippen die door de makelaar zullen worden gepland voor de bezichtigingen, waarbij de vrouw de woning ordentelijk en schoon moet achterlaten, en waarbij de makelaar uiterlijk 3 dagen tevoren moet hebben aangegeven wanneer de vrouw niet aanwezig mag zijn;
d. zich te onthouden, en dat geldt ook voor eventueel door haar ingeschakelde rechtsbijstandverlener(s), contact te zoeken met geïnteresseerden die een bezichtiging hebben gehad tussen het tijdstip van bezichtiging en de ondertekening van de koopovereenkomst;
e. te gehengen en te gedogen dat zij geen rol speelt in het verkooptraject van de woning en
zij zich, evenals de door haar ingeschakelde rechtsbijstandverlener(s) dient te onthouden
van iedere bemoeienis met het verkooptraject, alles in de breedste zin des woords.
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- per keer dat de vrouw niet
aan deze veroordeling voldoet, zulks met een maximum van € 200.000,--;
II. De vrouw te bevelen medewerking te verlenen aan verkoop en levering van het onroerend
goed te weten het woonhuis cum annexis, erf en tuin, alsmede nabijgelegen schuren, plaatselijk bekend [adres] te [plaats] , alsmede het naastgelegen perceel grasland, alles kadastraal bekend als [gemeente] , [kadasternummer] en aaneensluitend gedeelte, ter grootte van ongeveer 1 hectare en 25 are, of zo groot als bij nadere kadastrale uitmeting zal blijken, waarbij elke medewerking moet worden gezien in de breedste zin des woords, waaronder het medeondertekenen van de verkoopovereenkomst en het mede ondertekenen van de notariële leveringsakte voor verkoop en levering aan een door de man uitgekozen potentiële koper, waarbij de man zich laat leiden door de adviezen van de makelaar en waarbij de prijs van de woning is gesteld op minimaal € 650.000,--, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te vermenen prijs, en de leveringstermijn zal worden gesteld op 6 maanden na ondertekening van het koopcontract, en daarbij te bepalen voor zover de vrouw niet binnen het eerste verzoek medewerking verleent aan het mede ondertekenen van de koopovereenkomst en het mede ondertekenen van de notariële akte, het te wijzen vonnis overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:300 BW dezelfde kracht zal hebben als een ontbrekende wilsverklaring, medewerking respectievelijk handtekening van de vrouw ten behoeve van (een deel van) de koop- en leveringsakte, voor zover de vrouw niet vrijwillig meewerkt aan de eigendomsoverdracht c.q. levering van de onroerende zaak;
III De vrouw te veroordelen, indien de maximale dwangsommen zijn bereikt en zij nog altijd niet aan het hierboven gevorderde voldoet, de woning te ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels ter beschikking van de makelaar te stellen, zulks met machtiging van de man, om, indien de vrouw in gebreke blijft aan deze ontruiming te voldoen, de ontruiming zelf te doen uitvoeren, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, alles op kosten van de vrouw;
IV De vrouw te veroordelen tot voldoening van alle schade voortvloeiend uit het nalaten van het opvolgen van aanwijzingen van de makelaar ten aanzien van het gehele verkooptraject van het onroerend goed, waaronder in ieder geval moet worden beschouwd de extra kosten die de makelaar in rekening zal brengen voor de extra tijd die hij heeft moeten steken in de verkoop van het onroerend goed, en daarbij te bepalen dat de schade door de man mag worden verrekend met de aan de vrouw toekomende overwaarde van de woning;
V De vrouw te veroordelen om uiterlijk binnen één maand voor de levering van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , welke levering wordt gesteld op 6 maanden na ondertekening van de koopovereenkomst, de woning te ontruimen zodat de woning kan worden geleverd, en de woning onder afgifte van de sleutels ter beschikking van de makelaar te stellen, zulks met de machtiging aan de man om, indien de vrouw in gebreke blijft aan deze ontruiming te voldoen, de ontruiming zelf te doen uitvoeren, zonodig met behulp van de sterke arm en politie en justitie, alles op kosten van de vrouw;
VI De vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en, voor het geval voldoening van de kosten niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
VII danwel een zodanige beslissing als de voorzieningen rechter in goede justitie vermeent juist te zijn.
De vordering in reconventie
3.3.
De tegenvordering van de vrouw luidt in zijn geheel als volgt:
Om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
1) de man te verbieden om een koopovereenkomst te sluiten met één of meer kopers voor het in geschil zijnde agrarische bedrijf aan de [adres] te [woonplaats] en/ of het verkochte te leveren zolang er door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nog geen uitspraak is gedaan op het hoger beroep tegen het in eerste aanleg gewezen kort geding vonnis van 20 oktober 2021 (271399 KG ZA 21 -213);
2) de man te verbieden om in onderhandeling te treden met natuurlijke- of rechtspersonen die zich niet kwalificeren als agrarische ondernemer(s) in de zin van de regels van het ter plaatse geldende [bestemmingsplan] van de [gemeente] (meer in het bijzonder gaat het daarbij om het gestelde in artikel 3 van de bedoelde voorschriften);
3) de man te verbieden om een koopovereenkomst te sluiten, en vervolgens ook te leveren, aan een of meer natuurlijke- of rechtspersonen die niet kwalificeren als agrarische ondernemer(s) in de zin van de van toepassing zijnde bestemmingsplanregels;
4) de man te verplichten om ook de (eventuele) bieding van de vrouw in de beoordeling van de gunningsbeslissing te betrekken, waarbij haar bieding de voorkeur dient te verkrijgen in de situatie waarin zou blijken dat deze bieding de hoogste is;
5) Een en ander op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 337.500,00 (dat is: de
koopsom waarvoor het object in kwestie door de man in de markt is gezet gedeeld door twee) ineens, te betalen aan de vrouw, dan wel in een goede justitie te bepalen ander bedrag;
6) Subsidiair verzoekt de vrouw uw Voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zoals in goede justitie rechtvaardig wordt geacht;
7) de man - in alle gevallen - te veroordelen in de kosten van dit kort geding.
In conventie en in reconventie
3.4.
Partijen hebben over en weer verweer gevoerd tegen de ingestelde vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Aangezien de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen zal de voorzieningenrechter deze vorderingen hierna gezamenlijk bespreken en beoordelen.
Spoedeisend belang
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat van een spoedeisend belang bij het merendeel van de ingestelde vorderingen voldoende is gebleken. Dat belang volgt uit de stagnatie van het verkoopproces met betrekking tot de agrarische woning van partijen (met bijbehorende grond) en de patstelling die daarbij tussen partijen is ontstaan. De voorzieningenrechter zal daarom overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van die vorderingen.
De inhoudelijke beoordeling van de vorderingen
4.3.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van de man grotendeels toewijzen. Daaraan ligt de hierna volgende motivering (onder 4.4. t/m 4.11.) ten grondslag. Daarmee hangt samen dat de vorderingen in reconventie worden afgewezen. Dat oordeel wordt hierna onder 4.12. en 4.13. nader toegelicht.
Waarom de vrouw moet meewerken aan de verkoop
4.4.
De vrouw is al meerdere keren veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is in de beslissing van 8 juli 2021 na een belangenafweging tot het oordeel gekomen dat de woning aan een derde moet worden verkocht omdat de vrouw de woning niet kan betalen. De medewerking van de vrouw aan de verkoop is vervolgens gevorderd en toegewezen bij vonnis van de voorzieningenrechter van 20 oktober 2021. De onderhavige procedure is inmiddels de vijfde procedure van partijen. Tegelijk met deze kortgedingprocedure is nog aanhangig het hoger beroep tegen de uitspraak van 20 oktober 2021. De voorzieningenrechter zal in deze procedure niet zomaar voorbij gaan aan hetgeen in eerdere gerechtelijke beslissingen is bepaald. Alleen wanneer er sprake is van gewijzigde feiten of omstandigheden kan er aanleiding zijn om anders te beslissen.
4.5.
De vrouw voert in deze procedure aan dat haar situatie is gewijzigd omdat zij nu wel in staat is om zelf de woning te kopen voor een bedrag van € 535.000,00. Volgens de vrouw is dit een reëel bod voor de woning omdat het hier gaat om een woning met een agrarische bedrijfswoning-bestemming. Zij wil daarom alsnog in staat worden gesteld om de woning zelf te kopen. De voorzieningenrechter volgt de vrouw hierin niet.
4.6.
De vrouw stelt weliswaar dat het door haar geboden bedrag van € 535.000,00 een reëel bod is, maar een recente taxatie waaruit dat blijkt is door haar niet ingebracht. Zij baseert zich enkel op een eerdere taxatie door Agriteam uit 2018 met een daarop toegepaste indexatie naar de waarde in november 2021. Maar een indicatieve verkoopopbrengst op basis van een geïndexeerde waardebepaling staat niet gelijk met een actuele taxatie. Daar komt bij dat door de man onbetwist is aangevoerd dat er bij de start van het verkoopproces bij makelaar [X] al twee biedingen zijn neergelegd voor een bedrag van € 675.000,00. Als de vrouw bij deze stand van zaken nog steeds wil volhouden dat haar bod een reële prijs vertegenwoordigt, dan is daar een goede onderbouwing voor nodig. En die onderbouwing ontbreekt. De voorzieningenrechter kan daarom niet concluderen dat het door de vrouw geboden bedrag een reële koopprijs betreft.
4.7.
Verder heeft de vrouw tegen de vordering van de man aangevoerd dat de woning niet zomaar aan elke derde verkocht kan worden omdat er een specifieke agrarische bestemming op rust. Zij kan daarom niet zomaar tot medewerking aan verkoop aan een willekeurige derde worden verplicht. Volgens de vrouw loopt zij het risico dat er een non-conforme levering plaats zal vinden als de makelaar niet voldoet aan zijn plicht om aspirant kopers goed in te lichten. Zij wil voorkomen dat zij achteraf met een schadeclaim wordt geconfronteerd. Een vergelijkbaar verweer heeft zij in het kort geding in oktober 2021 ook gevoerd.
4.8.
De voorzieningenrechter oordeelt ook in deze procedure dat dit verweer niet in de weg staat aan toewijzing van de vorderingen van de man. De makelaar heeft immers op basis van zijn expertise verklaard dat hij aan zijn informatieplicht voldoet. De voorzieningenrechter constateert dat in de verkoopbrochure (zoals overgelegd onder productie 3 bij dagvaarding) onder het kopje “
Omschrijving & ligging” staat geschreven dat het gaat om een “
Landelijke vrijstaande (agrarische) woning (…)” en “
(…) Ook de woning is bestemd als “Agrarische Bedrijfswoning”. (…)” En ook onder het kopje “
15. Gebruik”is vermeld dat het gaat om een agrarische woning. Bovendien heeft de man vertrouwen in de deskundigheid van de makelaar. Op de zitting heeft de man verklaard dat hij desnoods bereid is om de vrouw te vrijwaren ten aanzien van het risico van een schadeclaim wegens non-conformiteit.
4.9.
Omdat de verkoop van de woning van partijen doorgang moet vinden, zal de vrouw tot medewerking daaraan worden veroordeeld. Het voert echter te ver om de vrouw te veroordelen zich te onthouden van iedere bemoeienis met het verkooptraject zoals gevorderd onder Ia. Hetzelfde geldt voor het gevorderde onder Ie, waarbij is gevraagd om te bepalen dat de vrouw moet gedogen dat zij geen rol speelt in het verkooptraject van de woning. Deze vorderingen gaan te ver. De vrouw is immers mede eigenaar van de woning. Zij kan daarom niet volledig buiten spel worden gezet, zoals deze beide vorderingen kennelijk beogen. Deze vorderingen worden daarom afgewezen. Dat betekent dat de vrouw wel moet worden betrokken in het verkoopproces door haar op de hoogte te houden van de gang van zaken rond de verkoop. Zij dient daarbij op basis van de overige toegewezen vorderingen mee te werken aan het verkoopproces dat onder leiding van de makelaar zal worden uitgevoerd. Voor het overige is de vordering onder I dan ook toewijsbaar. Daarbij zal de voorzieningenrechter de dwangsom bepalen op een bedrag van € 5.000,00 per keer met een maximum van € 100.000,00.
4.10.
De vorderingen van de man onder II, III en V hebben eveneens betrekking op de door de vrouw te verlenen medewerking aan de verkoop en zijn daarom toewijsbaar.
4.11.
De man heeft onder IV gevorderd de vrouw te veroordelen tot voldoening van alle schade voortvloeiend uit het nalaten van het opvolgen van aanwijzingen van de makelaar ten aanzien van het gehele verkooptraject. Deze vordering is niet toewijsbaar. Anders dan de man aanvoert, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vordering te zeer onbepaald is. Bovendien ontbreekt ten aanzien van deze vordering het spoedeisend belang.
Waarom de vorderingen van de vrouw niet toewijsbaar zijn
4.12.
In het verlengde van het voorgaande moeten de vorderingen van de vrouw worden afgewezen. Zij vordert verschillende – aan de man op te leggen – verboden ten aanzien van het sluiten van een koopovereenkomst voor de verkoop van de woning, maar een grondslag voor deze vorderingen ontbreekt. Uitgangspunt in het overeenkomstenrecht is immers de vrijheid van partijen om overeenkomsten met elkaar aan te gaan. De vrouw heeft niets aangevoerd waaruit kan volgen dat in dit geval een inbreuk op dit recht gerechtvaardigd is. Weliswaar heeft de vrouw naar voren gebracht dat zij zich zorgen maakt over een mogelijke schadeclaim als zou blijken dat er een non-conforme levering plaats zou vinden, maar die vrees kan niet tot een ander oordeel leiden. Daarvoor geldt hetzelfde als hiervoor reeds is besproken onder 4.8.
4.13.
De vrouw heeft verder gevorderd om de man te verplichten de eventuele bieding van haar in de gunningsbeslissing te betrekken waarbij haar bieding de voorkeur moet krijgen als deze bieding de hoogste is. De voorzieningenrechter kan deze vordering niet toewijzen, want dat zou in strijd zijn met hetgeen al eerder is beslist door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de uitspraak van 8 juli 2021. Daarin is, na een belangenafweging, immers bepaald dat de woning aan een derde moet worden verkocht.
Proceskosten
4.14.
De vrouw is in deze procedure zowel in conventie als in reconventie grotendeels in het ongelijk gesteld. De voorzieningenrechter vindt daarin aanleiding om de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure. Die aanleiding ligt met name in het feit dat de vrouw al eerder in gerechtelijke uitspraken is veroordeeld om mee te werken aan verkoop van de woning van partijen en dat haar gebrek aan medewerking ertoe heeft geleid dat de makelaar het verkoopproces (tijdelijk) heeft stilgelegd. Bovendien heeft zij in reconventie vorderingen ingesteld waarvoor een grondslag ontbreekt. De vrouw wordt daarom in de proceskosten veroordeeld.
4.15.
Die kosten worden in conventie en in reconventie aan de kant van de man begroot op:
Explootkosten € 127,43
Vast recht € 314,00
Salaris advocaat
€ 1.016,00(volgens het geldende liquidatietarief)
Totaal € 1.457,43
Deze kosten moeten binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis worden voldaan en bij gebreke daarvan is de vrouw over dit bedrag de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag van volledige betaling.
4.16.
De man heeft ook om vergoeding van nakosten gevraagd. Aangezien het hier gaat om een veroordeling in conventie en in reconventie is voor nakosten ten gunste van de man toewijsbaar een bedrag van € 255,00 aan salaris advocaat te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 voor het geval dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden. Indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, is de vrouw daarover tevens de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag van volledige betaling.

5.De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter,
In conventie,
5.1.
Gelast de vrouw alle medewerking te verlenen aan alle feitelijke handelingen die redelijkerwijs nodig zijn om tot een zo hoog mogelijke verkoopprijs van de woning te komen, waaronder in ieder geval:
- het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar;
- het verschaffen van toegang tot de woning aan de makelaar met potentiële kopers;
- het ordelijk en schoon houden van de woning;
- het netjes houden van de tuin;
- het niet aanwezig zijn op het moment dat de makelaar met potentiële kopers door de woning gaat;
- het zich onthouden van welke handeling dan ook die de verkoop van de woning belemmert/ verslechtert;
5.2.
gelast de vrouw:
- zich te onthouden, en dat geldt ook voor de door de vrouw ingeschakelde rechtsbijstandverlener(s), van iedere nieuwe actie die de verkoop van het onroerend goed kan belemmeren, waaronder het stellen van voorwaarden;
- het huis met de opstallen aan de [adres] te verlaten op de door de makelaar aangegeven dagen en tijdstippen die door de makelaar zullen worden gepland voor de bezichtigingen, waarbij de vrouw de woning ordentelijk en schoon moet achterlaten, en waarbij de makelaar uiterlijk 3 dagen tevoren moet hebben aangegeven wanneer de vrouw niet aanwezig mag zijn;
- zich te onthouden, en dat geldt ook voor eventueel door haar ingeschakelde rechtsbijstandverlener(s), contact te zoeken met geïnteresseerden die een bezichtiging hebben gehad tussen het tijdstip van bezichtiging en de ondertekening van de koopovereenkomst;
al het voorgaande in de breedste zin des woords,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per keer dat de vrouw niet
aan deze veroordeling voldoet, zulks met een maximum van € 100.000,00;
5.3.
beveelt de vrouw medewerking te verlenen aan verkoop en levering van het onroerend goed te weten het woonhuis cum annexis, erf en tuin, alsmede nabijgelegen schuren, plaatselijk bekend [adres] te [plaats] , alsmede het naastgelegen perceel grasland, alles kadastraal bekend als gemeente [woonplaats] , [kadasternummer] en aaneensluitend gedeelte, ter grootte van ongeveer 1 hectare en 25 are, of zo groot als bij nadere kadastrale uitmeting zal blijken, waarbij elke medewerking moet worden gezien in de breedste zin des woords, waaronder het medeondertekenen van de verkoopovereenkomst en het mede ondertekenen van de notariële leveringsakte voor verkoop en levering aan een door de man uitgekozen potentiële koper, waarbij de man zich laat leiden door de adviezen van de makelaar en waarbij de prijs van de woning is gesteld op minimaal € 650.000,00, en de leveringstermijn zal worden gesteld op
6 maanden na ondertekening van het koopcontract, en daarbij te bepalen voor zover de vrouw niet binnen het eerste verzoek medewerking verleent aan het mede ondertekenen van de koopovereenkomst en het mede ondertekenen van de notariële akte, het te wijzen vonnis overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:300 BW dezelfde kracht zal hebben als een ontbrekende wilsverklaring, medewerking respectievelijk handtekening van de vrouw ten behoeve van (een deel van) de koop- en leveringsakte, voor zover de vrouw niet vrijwillig meewerkt aan de eigendomsoverdracht c.q. levering van de onroerende zaak;
5.4.
veroordeelt de vrouw, voor het geval de maximale dwangsommen zijn bereikt en zij nog altijd niet aan het hierboven gevorderde voldoet, de woning te ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels ter beschikking van de makelaar te stellen, zulks met machtiging van de man, om, indien de vrouw in gebreke blijft aan deze ontruiming te voldoen, de ontruiming zelf te doen uitvoeren, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, alles op kosten van de vrouw;
5.5.
veroordeelt de vrouw om uiterlijk binnen één maand voor de levering van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , welke levering wordt gesteld op 6 maanden na ondertekening van de koopovereenkomst, de woning te ontruimen zodat de woning kan worden geleverd, en de woning onder afgifte van de sleutels ter beschikking van de makelaar te stellen, zulks met de machtiging aan de man om, indien de vrouw in gebreke blijft aan deze ontruiming te voldoen, de ontruiming zelf te doen uitvoeren, zonodig met behulp van de sterke arm en politie en justitie, alles op kosten van de vrouw;
5.6.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
In reconventie,
5.7.
wijst de vorderingen van de vrouw af;
In conventie en in reconventie,
5.8.
veroordeelt de vrouw in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de man begroot op € 1.457,43 (waarvan € 1.016,00 voor salaris advocaat);
5.9.
veroordeelt de vrouw in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 voor salaris advocaat, en onder de voorwaarde dat de vrouw niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis plaats heeft gevonden, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten van betekening van het vonnis, met de bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald de vrouw daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag van volledige betaling;
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022. [1] (AP)

Voetnoten

1.type: