Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 augustus 2022;
- de akte overlegging producties (1 t/m 10) van EWC;
- de akte overlegging producties (11 t/m 15) van EWC;
- de akte overlegging productie (16) van EWC;
- de akte overlegging producties (1 t/m 7) van Xebios;
- de pleitaantekeningen van EWC;
- de pleitaantekeningen van Xebios;
- de mondelinge behandeling op 13 september 2022 waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
“balance of probabilities, like it is in other jurisdictions”(zie productie 16 van EWC). Uitgangspunt is dat de Duitse kortgedingrechter – net als zijn Nederlandse ambtgenoot – in het licht van het gevorderde en het daartegen gevoerde verweer slechts oordeelt op basis van “aannemelijkheid” zonder dat er ruimte is voor nadere bewijslevering, terwijl voor de Duitse bodemrechter een integrale beoordeling van de feitelijke en juridische standpunten van partijen aan de orde is waarvoor ten volle het bewijsrecht geldt. Dit kan ertoe leiden dat de Duitse bodemrechter ten aanzien van één en dezelfde vordering tot een ander oordeel komt dan de Duitse kortgedingrechter, waarvan in dit geval overigens geen sprake is omdat de vorderingen van Xebios in de bodemprocedure andere zijn dan wat EWC in kort geding heeft gevorderd (zie hierna). De voorzieningenrechter kan er hierbij niet aan voorbij gaan dat Xebios onweersproken naar voren heeft gebracht dat de hiervoor genoemde Duitse gerechten een verschillende motivering gebruiken bij hun beslissing over de toepasselijkheid van het overeengekomen non-concurrentiebeding. De rechter in eerste aanleg is samengevat van oordeel dat het non-concurrentiebeding niet van toepassing is, omdat partijen niet overeengekomen zijn dat het beding (ook) betrekking heeft op het in de GLY-medium agreement opgenomen virustransportmedium, terwijl de rechter in hoger beroep oordeelt dat het non-concurrentiebeding in het geheel niet kan gelden ten aanzien van de GLY-medium agreement.
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat