In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een vrijwaringszaak tussen de coöperatie Rabobank U.A. en [A]. De rechtbank heeft geoordeeld over de vraag of [A] gehouden is om Rabobank een bedrag van € 96.298,39 te betalen, alsmede over een tegenvordering van [A] van € 133.701,61 wegens onverschuldigde betaling en schadevergoeding vanwege schending van de zorgplicht door Rabobank. De rechtbank heeft vastgesteld dat Rabobank niet in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht bij de verkoop van de woning van [A]. De rechtbank heeft de vorderingen van Rabobank afgewezen en de tegenvorderingen van [A] eveneens afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Rabobank voldoende zorg heeft gedragen voor de belangen van [A] en dat [A] zich bewust was van de risico's verbonden aan de hypotheekverlening. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van Rabobank, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De rechtbank heeft de kosten aan de zijde van [A] begroot op € 4.237,00 en die aan de zijde van Rabobank op € 5.624,50. De rechtbank heeft de vorderingen van beide partijen afgewezen en de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.