ECLI:NL:RBOVE:2022:348

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
08.132541-21 en 08.211081-20 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en witwassen via cryptovaluta en diefstal van stroom

De rechtbank Overijssel heeft op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vormen van oplichting, witwassen en diefstal van stroom. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De zaak betreft een complexe oplichting waarbij de verdachte samen met mededaders een cryptohandelsplaats heeft opgezet, genaamd [website 1], en zich voordeed als een betrouwbare facilitator voor de handel in virtuele valuta. Door middel van listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid hebben zij klanten bewogen tot de afgifte van virtuele valuta ter waarde van minimaal € 125.493,34. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het pumpen en dumpen van altcoins, waarbij hij de koers en het handelsvolume van deze munten manipuleerde. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan spoofing van klanten van de Triodos-bank, waarbij hij hen misleidde om QR-codes te scannen, waardoor zij geld verloren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen het vertrouwen in de integriteit van het digitale betalingsverkeer heeft geschaad en dat hij de cryptomarkt op grove wijze heeft ondermijnd. Naast de oplichting heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan witwassen van de opbrengsten van zijn misdrijven, met een totale waarde van € 205.290,--, en aan diefstal van stroom, waarbij hij elektriciteit illegaal afnam voor zijn cryptominingactiviteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte ook aansprakelijk is gesteld voor de schade die hij heeft veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.132541-21 en 08.211081-20 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Datum vonnis: 8 februari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Veenhuizen, locatie Norgerhaven.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 augustus 2021, 2 november 2021, 11 januari 2022 en 8 februari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. el Hannouche, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van de zaak met parketnummer 08.132541-21 als feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 en het feit van de zaak met parketnummer 08.211081-20 als feit 7.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging op 2 november 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:in de periode van 27 augustus 2017 tot en met 5 augustus 2018 in Deventer en/of Apeldoorn samen met anderen of alleen personen heeft opgelicht door middel van het gebruik van de cryptohandelsplaats/exchange [website 1] ;
feit 1 subsidiair:in de periode van 27 augustus 2017 tot en met 5 augustus 2018 in Deventer samen met anderen of alleen geldbedragen en (virtuele) valuta heeft verduisterd;
feit 2:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 in Deventer en/of Merkelbeek samen met anderen of alleen personen heeft opgelicht door middel van het ontwikkelen van eigen cryptocurrency’s, deze te laten verhandelen op een cryptohandelsplaats en de indruk te wekken dat er sprake was van betrouwbare virtuele valuta, terwijl het doel was die
coinste
pumpenen te
dumpen;
feit 3:in de periode van 1 februari 2021 tot en met 28 februari 2021 in Deventer samen met anderen of alleen klanten van de Triodos-bank heeft opgelicht;
feit 4:in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 in Deventer een gewoonte heeft gemaakt van witwassen van (virtuele) valuta;
feit 5:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 in Deventer samen met anderen of alleen een gewoonte heeft gemaakt van witwassen van (virtuele) valuta, horloges, een vaartuig en personenauto’s;
feit 6:op 20 mei 2021 in Zaandam samen met anderen of alleen stroom heeft gestolen door middel van verbreking;
feit 7:op 20 april 2020 in Deventer stroom heeft gestolen door middel van verbreking.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2017 tot en met 5
augustus 2018 te Deventer en/of Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer personen heeft bewogen tot de afgifte van geld en/of van enig goed en/of gegevens te weten; enige hoeveelheid bitcoin en/of litecoin en/of electra en/of x8 en/of eco althans een of meer virtuele valuta (met een minimale totaalwaarde van € 125.493,--) en/of de afgifte van (een afbeelding van) van hun legitimatiebewijs door - zakelijk weergegeven –
  • een cryptohandelsplaats/exchange genaamd [website 1] op te zetten en zich op deze wijze voor te doen als een bonafide facilitator van de handel in virtuele valuta en/of zijnde een reguliere handelsplaats voor virtuele valuta en/of
  • een website (te weten [website 1] ) te bouwen en te onderhouden met als doel zo zoveel mogelijk klanten te werven door (onder andere) op die website een (groot) aantal virtuele valuta te tonen en/of virtuele valuta beschikbaar te stellen voor storting en/of opname en/of handel met virtuele valuta en het handelsvolume van die virtuele valuta te tonen/bij te houden en/of
  • het creëren van handelsvolume door het laten draaien van software (bot) dat geautomatiseerd virtuele valuta koopt en verkoopt zodat het lijkt alsof er 1000 mensen aan het handelen (traden) zijn op de handelsplaats [website 1] en/of
  • bij de domeinnaam registratie van [website 1] en/of het who-is register en/of [website 13] een valse naam en/of valse contactgegevens op te geven en/of
  • de klanten niet te hebben ingelicht over het sluiten van de opnamefunctie van hun wallet/tegoeden in beheer bij [website 1] waardoor deze virtuele valuta van de klanten niet meer werden uitbetaald en/of
  • de stortfunctie van de wallet in beheer bij [website 1] bewust open te houden om zodoende extra klanttegoeden/virtuele valuta te ontvangen

waardoor één of meerdere perso(o)n(en) (waaronder [aangever 1] en/of [aangever 2] ) werd(en) bewogen tot bovengenoemde afgifte(n) van (virtuele) valuta (met destijds een gezamenlijke waarde van minimaal € 125.493,34) en/of waardoor één of meerdere personen werden bewogen tot afgifte van (een afbeelding van) van hun legitimatiebewijs ten behoeve van de registratie bij [website 1] ;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2017 tot en met 5
augustus 2018 te Deventer en/of Apeldoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer andere geldbedragen te weten geldbedragen ten behoeve van een investering in virtuele valuta en/of enige hoeveelheid bitcoin en/of litecoin en/of electra en/of x8 en/of eco althans een of meer virtuele valuta (met een minimale totaalwaarde van € 125.493,34) middels de website [website 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of een of meer anderen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als beheerder van de virtuele valuta van voornoemde perso(o)n(en), (telkens) wederrechtelijk zich hebben/heeft toegeëigend;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 te Deventer en/of Merkelbeek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meer personen heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld en/of enig goed door
- zakelijk weergegeven -
  • de domeinnaam van (één of meer) websites (te weten; [website 2] en/of [website 3] en/of [website 4] en/of [website 5] en/of [website 6] en/of [website 7] en/of [website 8] en/of [website 9] en/of [website 10] ) te registreren en (voornoemde) website te bouwen en/of online te zetten en/of te onderhouden en zich op deze wijze voor te doen als een bonafide (software) maker van virtuele valuta/altcoins en op deze wijze de indruk te wekken dat het om (een) bonafide altcoin(s) zou gaan en/of
  • het kopiëren en/of aanpassen van (de broncode van) een bestaande virtuele valuta en/of het creëren van de nieuwe virtuele valuta/altcoins (met altcoin namen zoals MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR) en/of
  • het maken van (één of meer) [website 11] pagina(s) waarop (een of meer valse) bron/programmeercode(s) en/of een software programma/wallet ten behoeve van het kunnengebruiken van MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR wordt/worden gedeeld zodat een of meer personen de hiervoor genoemde altcoin(s) kunnen ontvangen en versturen en op deze wijze de indruk wordt gewekt dat het om (een) bonafide altcoin(s) zou gaan en/of
  • op (een of meer) [website 11] pagina(s) en/of internetfora en/of social media ten aanzien van MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR) onjuiste informatie te verstrekken over (aanzienlijke) de hoeveelheid/het aantal altcoins dat beschikbaar is op de (virtuele) valuta markt (waardoor (een of meer) personen worden bewogen tot het aankopen van (een) altcoin(s) tegen een (aanzienlijk) hogere prijs) en/of
  • het maken van een Twitter account (zoals [twitteraccount 1] en/of [twitteraccount 2] en/of [twitteraccount 3] en/of [twitteraccount 4] ) en/of het verspreiden van promotieteksten (zoals” TMC did some real nice recovery on the DOGE market today most seen is 145 % up [account 1] cant wait to see TMC back on the BTC market” en/of” We are buying back al! TMC coins up to 10 sat [account 1] . The goal is to have bought back al! TMC coins by the end of this month” en/of” Tullipmania is now listed on [account 2] . [account 3] will soon follow. [website 12] . Happy trading to all!!!!” en/of “This coin is developed in the spirit of Paris’s latest thought about block-chain techno!ogy and the many benefits that come with them. This coin is to support the Paris and the use of the block-chain technology. In vest now in Paris coin to get a bigger peace of the pie when I-YDIAN comes out. Follow what PARIS has to say about the block-chain techno!ogy and more”) te verspreiden ten behoeve van MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR) en hierdoor trachten één of meer personen te bewegen tot het doen van investeringen in (één of meer van) de hiervoor genoemde altcoins en/of
  • het laten opnemen van MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR op een handelsplaats (zoals Crex24 en/of NovaExchange en/of Bitcoingarden en/of Yobit en/of CoinExchange) zodat deze altcoin(s) verhandeld kan/kunnen worden en hierdoor één of meer personen bewegen tot het doen van investeringen in (één of meer van) de hiervoor genoemde virtuele valuta en/of
  • het onjuist/niet/niet volledig vermelden van het aantal door verdachte reeds gemaakte/geminde altcoins (waaronder MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR) waardoor verdachte(n) in staat is/zijn de prijs/koers van deze altcoin(s) te beïnvloeden en/of
  • de prijs/koers van MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR te beïnvloeden door zelf (als dan niet met behulp van een sofwareprogramma/bot) plaatsen van aan-en verkooporders op verschillende handelsplaatsen en/of het zelf daadwerkelijk aan- en verkopen van de eerder genoemde altcoin(s) teneinde handelsvolume te creëren en/of hiermee invloed uit te oefenen op de koers van MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR, waardoor het beeld ontstaat van (een) altcoin(s) waarin veel wordt gehandeld en hierdoor trachten één of meer personen te bewegen tot het doen van investeringen in MALC en/of USA Coin en/of EuropeUnited en/of Paris en/of GET en/of Tulipmania en/of UK Coin en/of SIPS en/of Lepen en/of SLCO en/of ERSO en/of DSE en/of CRUR

waardoor één of meer anderen werd(en) bewogen tot de afgifte van 261,4075 bitcoin (omgerekend een bedrag van € 1.034.263,59), althans van enig goed;

3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 28
februari 2021 te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] en/of [aangever 4] althans één of meer anderen (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld en/of enig goed, door - zakelijk weergegeven -
  • zich voor te doen als een medewerker van de (fraudehelpdesk en/of beveiligingsdienst van de) Triodos bank en/of
  • onder voornoemde (valse) hoedanigheid te bellen met (één of meer van de hiervoor genoemde personen) en/of
  • [aangever 3] en/of [aangever 4] althans (één of meer) anderen te bewegen tot het scannen van (een of meerdere) QR-codes, welke QR-codes door verdachte(n) werden geproduceerd en waren voorzien van het Triodos logo en/of waarbij door (mede)verdachte(n) werd gezegd dat door het scannen van de QR code een betaling kon worden geannuleerd en/of
  • te verbergen/verhullen dat door voornoemde handelwijze een hoeveelheid geld van de bankrekeningen van (één of meer van de hiervoor genoemde) personen (al dan niet met tussenkomst van de payment service provider [provider 1] ) werd overgeschreven naar ( [provider 2] zijnde) een bij verdachte en of diens mededaders in beheer zijnde rekening;

waardoor [aangever 3] en/of [aangever 4] althans één of meer anderen werd(en) bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten resp. € 970,-- en/of € 4.740,-- althans van enig geldbedrag/goed;

4
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 te Deventer, althans in Nederland, (van) voorwerpen, te weten (van) een (groot) aantal (virtuele) valuta, met een totale waarde van in totaal (ten minste) € 205.290,--, te weten,
  • € 182.320,-- (contante ontvangst door ATM/verdachte van derde(n) ten behoeve van aankoop virtuele valuta door derde(n)) en/of
  • € 22.970,-- (contante uitgave door ATM/verdachte aan derde(n) na aankoop van virtuele valuta door derde(n))
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie die voorwerpen voorhanden hebben gehad en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en of gebruik heeft gemaakt terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen (zaaksdossier 4);
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans een maal (telkens) van een voorwerp te weten;
  • enige hoeveelheid bitcoin en/of litecoin en/of electra en/of x8 en/of eco althans een of meer virtuele valuta (welke omgerekend een minimale totaalwaarde vertegenwoordigen van € 69.086,35), althans enig bedrag, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op deze virtuele valuta/voorwerpen was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie deze virtuele valuta/voorwerpen voorhanden had en/of deze virtuele valuta/voorwerpen heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van deze virtuele valuta/voorwerpen gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier 1) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die voorwerp(en) en/of dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf; en/of
  • van een bedrag ad € 863.538,54, althans van enig(e) geldbedrag(en), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier 2) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die voorwerp(en) en/of dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf; en/of
  • een bedrag ad. € 1.772,-- (afkomstig van [naam 1] ) en/of een bedrag ad. € 1.000,-- (afkomstig van [naam 2] ) en/of een bedrag ad € 970,-- (afkomstig van [aangever 3] ) en/of een bedrag van € 4.740,-- (afkomstig van [aangever 4] ) en/of een bedrag ad. € 1.670 (afkomstig van [naam 3] en/of [naam 4] ) althans van enig(e) geldbedrag(en), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of dit/deze geldbedrag(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier 3) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die/dat geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf; en/of
  • een bedrag ad € 937.030,--, althans van enig(e) contant geldbedrag(en), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier 4) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die voorwerp(en) en/of dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf; en/of
  • een bedrag ad € 189.000,--, althans van enig(e) geldbedrag(en), waarmee de aankoop van de woning (gelegen aan [adres 1] ) en/of de verbouw/renovatie werkzaamheden aan die woning werd(en) betaald, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of deze geldbedrag(en) en/of woning heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier 5) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die voorwerp(en) en/of dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf; en/of
  • een of meer voorwerpen, te weten een Rosé gouden Chopard horloge happy sport (ter waarde van € 31.780,--) en/of een Rosé gouden Chopard horloge happy diamonds hanger (ter waarde van € 5.600,--) en/of een vaartuig (merk Sunseeker Mustique) met de naam ‘Yolofish” (aankoopwaarde € 50.000,--) en/of een Mercedes (kenteken [kenteken 1] ) en/of een Lamborghini (kenteken [kenteken 2] ) en/of een BMW (kenteken [kenteken 3] ) en/of Mercedes (kenteken [kenteken 4] ) en/of Volkswagen Golf (kenteken [kenteken 5] ) en/of Mercedes (kenteken [kenteken 6] ) en/of Lamborghini (kenteken [kenteken 7] ) en/of Porsche (kenteken [kenteken 8] ) en/of Volvo (kenteken [kenteken 9] ) en/of Volvo(kenteken [kenteken 10] ) en/of Mercedes Benz (kenteken [kenteken 11] ) en/of Volkswagen Golf (kenteken [kenteken 12] ) en/of Audi Q7 (kenteken [kenteken 13] ) en/of een bedrag van € 75.000,-- ter investering van onroerend goed in Oostenrijk, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of deze goederen en/of geldbedrag(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier 5) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die voorwerp(en) en/of dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig/eigen misdrijf;
zulks terwijl hij, verdachte en/of verdachtes mededader(s) van het plegen van dat feit al dan niet een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
6
hij op of omstreeks 20 mei 2021 te Zaandam, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans een maal (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de netbeheerder Liander, in elk geval aan een ander of andere dan aan verdachte;
7
hij op of omstreeks op of omstreeks 20 april 2020 te Deventer, een hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de firma Enexis Netbeheer B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken.
3.2
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging wegens schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, in het bijzonder het door het Openbaar ministerie gebruik maken van haar strafvorderlijke bevoegdheden voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheden zijn gegeven (
détournement de pouvoir). Ter onderbouwing hiervan heeft de raadsman aangevoerd dat:
de binnentreding in het pand aan [adres 2] op 20 april 2020, de inbeslagneming van de laptop (met onder meer opgeslagen chatberichten) die daarop volgde en het onderzoek naar de gegevens op die laptop onrechtmatig zijn. De MMA-melding die heeft geleid tot de binnentreding in het pand op grond van een verdenking van het overtreden van de Opiumwet was onvoldoende concreet en de daarin verstrekte informatie is onvoldoende geverifieerd. De op de in beslag genomen laptop aangetroffen persoonlijke chatgesprekken kunnen geenszins bijdragen aan de beantwoording van de vraag of er sprake is van de na binnentreding nieuwe verdenking van diefstal van elektriciteit en hoelang dit heeft geduurd;
er sprake is van manipulatie van de chatgesprekken. Het Openbaar Ministerie heeft ontlastend bewijs (zoals de gesprekken over een vermeende hack van de cryptohandelsplaats [website 1] ) buiten het procesdossier gehouden, omdat niet alle chatgesprekken die tussen verdachte en [medeverdachte 1] hebben plaatsgevonden in het procesdossier zijn opgenomen. Dat er chatgesprekken ontbreken blijkt uit de weergave van die gesprekken. Er is kennelijk sprake van knip-en-plakwerk.
Ten aanzien van feit 7
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging wegens schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, in het bijzonder het vertrouwensbeginsel. Het Openbaar Ministerie heeft bij verdachte het vertrouwen gewekt dat de strafzaak tegen hem voor wat betreft dit feit met een strafbeschikking zou worden afgedaan.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
De officier van justitie heeft primair betoogd dat het verweer van de raadsman geen kans van slagen heeft, omdat er géén sprake is van enig vormverzuim. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging. Ter onderbouwing hiervan heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd:
de binnentreding op 20 april 2020 was rechtmatig. Die binnentreding in het pand onder toepassing van de betredingsbevoegdheid zoals omschreven in artikel 9 lid 1 onder b van de Opiumwet vond plaats naar aanleiding van:
een voldoende specifiek en gedetailleerde MMA-melding op 12 december 2019;
een warmtemeting op 14 januari 2020;
aanvullend onderzoek in de (politie)systemen, waaruit onder meer bleek dat er op 14 november 2019 een positieve warmtemeting had plaatsgevonden op de woning aan [adres 1] , zijnde de woning van verdachte.
Daarnaast was de inbeslagneming van de laptop rechtmatig. Na het binnentreden in het pand werd er geen hennepkwekerij maar een
miningfarmaangetroffen. Dit leverde een nieuwe verdenking op, namelijk dat er sprake was van het
minenvan Bitcoins met gestolen stroom. Een officier van justitie heeft vervolgens toestemming gegeven voor de inbeslagname van de laptop op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Ook zijn op basis van artikel 125i jo. 96c Sv de gegevens op de in beslag genomen laptop rechtmatig opgeslagen en vastgelegd, omdat er sprake was van een heterdaad-situatie;
2. er is géén sprake van manipulatie van de chatgesprekken. Het Openbaar Ministerie heeft geen (ontlastend) bewijs buiten het procesdossier gehouden. Als de verdediging tot de conclusie komt dat zij relevante gesprekken mist, dan had zij dit kenbaar moeten maken.
Subsidiair heeft de officier van justitie betoogd dat er in de onderhavige zaak geen sprake is van nadeel zoals bedoeld in artikel 359a lid 2 Sv.
Ten aanzien van feit 7
De officier van justitie heeft betoogd dat er geen sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging. Uit een tapgesprek blijkt dat verdachte helemaal niet van plan was om naar de OM-hoorzitting te komen.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
3.2.3.1
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
De maatstaf
Volgens vaste rechtspraak is de vaststelling van een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde. Daarvoor is alleen plaats in het geval dat het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. [1]
De strekking van dit zogenoemde Zwolsman-criterium is dat in het geval dat er een zodanig ernstige inbreuk op het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn strafzaak is gemaakt dat er geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging plaats moet vinden. Het moet gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een behoorlijke en effectieve wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) –
‘the proceedings as a whole were not fair’. In het zeer uitzonderlijke geval dat op deze grond de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging in beeld komt, hoeft daarnaast niet te worden vastgesteld dat de betreffende inbreuk doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte heeft plaatsgevonden. Aanleiding voor een niet-ontvankelijkverklaring op deze grond kan bijvoorbeeld bestaan in het geval waarin gedragingen van politie en justitie ertoe hebben geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt. [2]
De rechtbank overweegt op grond van het procesdossier ten aanzien van de verweren van de raadsman als volgt. [3]
De binnentreding in het pand
De rechtbank stelt vast dat op 12 december 2019 bij de politie een MMA-melding bekend is geworden. [4]
Die MMA-melding hield, zakelijk weergegeven, het volgende in:
‘Er is een hennepkwekerij actief aan [adres 2] . De huurder van dit pand wordt ‘ [naam 5] ’ genoemd. In de loods wordt gesleuteld aan auto’s. Op de bovenverdieping wordt er groots hennep gekweekt. Op 17 november 2019 omstreeks 14:35 uur kwam er een enorm sterke hennepgeur uit de loods. Er staan meerdere auto’s voor de deur en er zijn meerdere personen in de loods aanwezig om te oogsten.’ [5]
Daarnaast had een op 14 januari 2020 omstreeks 02:00 uur door de politie ter verificatie van die melding verrichte warmtemeting op genoemd adres een positief resultaat. De verbalisanten zagen dat aan de voorzijde van het pand aan [adres 2] , op de eerste verdieping, een raam open stond. Zij zagen met de warmtebeeldcamera dat de ruimte achter dit geopende raam een aanzienlijke hoeveelheid warmte uitstraalde in vergelijking met omliggende objecten. Gelet op de MMA-melding en deze bevindingen, werd het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in het betreffende pand bevestigd. [6] Verder bleek uit onderzoek dat aan [adres 2] blijkens het register van de Kamer van Koophandel sinds 12 juni 2013 een bedrijf van verdachte, genaamd [bedrijf 1] B.V., was gevestigd. [7] Bovendien bleek uit onderzoek in de politiesystemen op 14 november 2019 dat een warmtemeting op het woonadres van verdachte op 12 juni 2013 een positief resultaat had.
De rechtbank is van oordeel dat de MMA-melding, in combinatie met de andere onderzoeksbevindingen zoals hiervoor omschreven, voldoende concreet is om tot de verdenking te komen dat ten tijde van het betreden van het pand op 20 april 2020 een hennepkwekerij in het pand aanwezig was en het binnentreden in het pand rechtmatig is geweest. Hoewel er sprake is van tijdsverloop tussen de MMA-melding, de door de politie verrichte onderzoekshandelingen en het moment waarop het pand is betreden, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet dat de instap in het pand daardoor niet gerechtvaardigd was. De rechtbank verwerpt in zoverre het verweer van de raadsman.
De inbeslagneming van de laptop
Uit het procesdossier blijkt dat er geen personen in het pand aanwezig waren. Op de eerste verdieping troffen de verbalisanten meerdere soorten computerapparatuur aan, waarbij op sommige apparatuur ‘
antminer’stond geschreven. Het vermoeden rees dat er sprake was van het
minenvan Bitcoins of andere cryptocurrency’s. Daarnaast namen de verbalisanten in de meterkast waar dat er met stroom was gerommeld. Een medewerker van Enexis constateerde vervolgens dat er sprake was van diefstal van stroom. [8]
De rechtbank overweegt aan de hand van het voorgaande dat in het pand een
miningfarmis aangetroffen. Dit betreft een verzamelnaam voor een plaats waar een grote hoeveelheid
miners(ofwel: computers) staat. Het is een feit van algemene bekendheid dat
mining-computers veel stroomkracht verbruiken en daardoor een aanzienlijke warmte afgeven. Dit verklaart het feit dat de warmtemeting van de politie op 14 januari 2020 een positief resultaat had. De constatering dat er sprake was van diefstal van stroom betreft een ontdekking op heterdaad van een (nieuw) strafbaar feit. Omdat de computers (waaronder de laptop) informatie kunnen verschaffen over de tijd dat deze werkzaam waren, hoelang er stroom is gestolen en hoeveel stroom er is gestolen, om eventueel wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen, is met toestemming van de officier van justitie op grond van artikel 94 Sv onder meer de laptop in beslag genomen. [9] Uit dit artikel vloeit voort dat alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen vatbaar zijn voor inbeslagneming. De rechtbank is van oordeel dat de laptop rechtmatig in beslag is genomen. De rechtbank verwerpt in zoverre het verweer van de raadsman.
Het onderzoek naar de gegevens op de laptop
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de inbeslagname van de laptop op rechtmatige gronden heeft plaatsgevonden, is op grond van artikel 125i Sv de bevoegdheid gegeven om de laptop te onderzoeken. Voor de waarheidsvinding mag immers onderzoek worden gedaan aan in beslag genomen voorwerpen teneinde gegevens voor het strafrechtelijke onderzoek ter beschikking te krijgen. In computers opgeslagen of beschikbare gegevens zijn daarvan niet uitgesloten. [10] Het verweer van de verdediging dat er zodanig onderzoek is gedaan dat er sprake is van misbruik van bevoegdheden of onrechtmatig optreden, nu de chatgesprekken nimmer kunnen bijdragen aan de vraag of er sprake is van diefstal van stroom en over welke periode dit heeft plaatsgevonden, treft geen doel. De laptop is aangetroffen in een bedrijfsmatige omgeving waar eveneens grote aantallen computers werden aangetroffen, die stroom verbruikten. Een onderzoek naar gegevens in deze laptop kon daarmee een bijdrage leveren aan het onderzoek naar het geconstateerde strafbare feit.
De rechtbank leidt uit het verweer van de raadsman af dat het verweer zich ook richt op in hoeverre het onderzoek aan de laptop heeft plaatsgevonden, nu de mogelijkheid bestaat dat privacygevoelige gegevens in beslag genomen zouden kunnen worden. De rechtbank overweegt dat dit verweer de essentie van het zogenoemde Smartphone-arrest raakt. [11] Als er vooraf sprake zou zijn van een vermoeden van een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer waardoor strijd met artikel 8 EVRM zou kunnen ontstaan, is instemming van de officier van justitie of de rechter-commissaris vereist. Van een dergelijke situatie is geen sprake. De laptop is aangetroffen in een bedrijfsmatige omgeving, waarna onderzoek is gedaan naar gegevens betreffende het geconstateerde strafbare feit (diefstal van stroom). Bij dat onderzoek zijn gegevens gevonden die betrekking hadden op de diefstal van stroom. Vervolgens zijn bij dat onderzoek vele chatgesprekken gevonden die betrekking hadden op het gebruik van de aangetroffen
mining-computers en de bijbehorende handel die plaatsvond met cryptocurrency. Hierbij werd geconstateerd dat er sprake was van andere strafbare feiten. Onder die omstandigheden kan niet gesproken worden van een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer dat er strijd is ontstaan met artikel 8 van het EVRM. Het opslaan en vastleggen van de gegevens op de laptop was dus rechtmatig. De rechtbank verwerpt in zoverre het verweer van de raadsman.
Vermeende manipulatie van chatgesprekken
De rechtbank constateert dat zij op basis van het procesdossier en wat ter terechtzitting naar voren is gekomen geen enkele aanleiding heeft om te veronderstellen dat de chatgesprekken die zich in het procesdossier met de (relevante) stukken van de strafzaak bevinden, gemanipuleerd zijn. De verdediging heeft de vrijheid gehad om chatgesprekken op te vragen als zij een concrete aanleiding zag om aan te nemen dat er ontlastend bewijs door het Openbaar Ministerie werd achtergehouden. Van een dergelijk verzoek is echter geen sprake geweest. Evenmin heeft de verdediging concreet geduid waar de manipulatie van de chatgesprekken in gelegen is. De rechtbank verwerpt in zoverre het verweer van de raadsman.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat er geenszins sprake is van een vormverzuim inhoudende dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde zoals bedoeld in artikel 359a Sv. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman in al zijn onderdelen. De rechtbank is oordeel dat de officier van justitie voor de feiten 1 tot en met 6 ontvankelijk is in de vervolging.
3.2.3.2
Ten aanzien van feit 7
De maatstaf
Volgens vaste rechtspraak is ingevolge artikel 167 lid 1 Sv het Openbaar Ministerie bevoegd zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er plaats voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie op de grond dat het instellen of voortzetten van de vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. Zo'n uitzonderlijk geval doet zich bijvoorbeeld voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, kan zulk gerechtvaardigd vertrouwen dat (verdere) vervolging achterwege zal blijven evenwel in de regel niet worden ontleend. Aan het oordeel dat het Openbaar Ministerie om deze reden in de vervolging van een verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard dienen zware motiveringseisen te worden gesteld. [12]
De strafbeschikking
De rechtbank constateert dat verdachte door de officier van justitie is uitgenodigd om op 25 mei 2021 om 10:30 uur op een hoorzitting (OM-zitting) te verschijnen vanwege diefstal van elektriciteit op 20 april 2020. [13] In die uitnodiging staat vermeld: ‘Ik ben voornemens om een strafbeschikking aan u uit te vaardigen en wil u hierover horen. Indien u voldoet aan de opgelegde sancties van de strafbeschikking, hoeft u niet voor de rechter te verschijnen. Als u niet verschijnt op deze OM-zitting ga ik u dagvaarden om te verschijnen voor de politierechter’.
De rechtbank stelt vast dat de daadwerkelijke uitvaardiging van een strafbeschikking in dit geval valt of staat met de omstandigheid of verdachte bij de OM-zitting verschijnt én of verdachte aan de in de strafbeschikking op te leggen sanctie wil voldoen. De vraag is of het vertrouwensbeginsel in dit geval – terecht – kan worden ingeroepen.
Uit het procesdossier blijkt dat verdachte op 20 mei 2021 ter zake van de verdenking voor het onder 6 ten laste gelegde is aangehouden. [14] Hij is vervolgens op diezelfde datum in verzekering gesteld. [15] Verdachte is hiermee de mogelijkheid ontnomen om op de OM-hoorzitting te verschijnen. Hoewel de raadsman heeft bepleit dat verdachte erop mocht vertrouwen dat de strafzaak met een strafbeschikking zou worden afgedaan, wordt hiermee miskend dat verdachte óók aan de bij de eventueel op te leggen strafbeschikking opgelegde sanctie moet voldoen. Uit een tapgesprek van 9 april 2021 blijkt dat verdachte geenszins van plan was om naar de OM-hoorzitting toe te gaan. [16] De raadsman heeft hierover betoogd dat dit niet wil zeggen dat verdachte daadwerkelijk niet op de OM-hoorzitting zou verschijnen, maar het had op de weg van verdachte gelegen om in dat geval uit eigen beweging contact op te nemen met het Openbaar Ministerie over de OM-hoorzitting. De rechtbank overweegt dat verdachte na zijn aanhouding meermalen is gehoord. Tijdens deze verhoren heeft hij op geen enkele wijze over de OM-hoorzitting gesproken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte, gelet op zijn aanhouding ter zake van een verdenking van andere strafbare feiten én de mededeling van de officier van justitie die meer inhoudt dan het enkele voornemen om een strafbeschikking aan verdachte uit te vaardigen, er niet op mocht vertrouwen dat de strafzaak met een strafbeschikking zou worden afgedaan. Er is geen sprake van een schending van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie voor feit 7 ontvankelijk is in de vervolging.
3.3
Geen redenen voor schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht – overeenkomstig een overgelegd schriftelijk requisitoir – het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde medeplegen van oplichting, het onder 4 ten laste gelegde gewoontewitwassen, het onder 5 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen en de onder 6 en 7 ten laste gelegde diefstal van stroom wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie subsidiair betoogd dat de periode van 4 april 2018 tot en met 5 augustus 2018 kan worden bewezen. Meer subsidiair acht de officier van justitie het onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van verduistering wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie subsidiair betoogd dat er ten aanzien van de gelden die afkomstig zijn uit de door verdachte onder feit 1 primair en feit 2 te bewijzen misdrijven sprake is van vermenging van vermogensbestanddelen die van misdrijf afkomstig zijn met vermogensbestanddelen die (mogelijk) een legale herkomst hebben. In dat geval kan volgens de officier van justitie bewezen worden verklaard dat het vermogen ‘gedeeltelijk’ van misdrijf afkomstig is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig een overgelegde pleitnotitie – bepleit dat verdachte van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman primair het hiervoor onder 3.2.1 weergegeven verweer herhaald, gevolgd door de conclusie dat dit tot bewijsuitsluiting en tot vrijspraak moet leiden. Subsidiair heeft de raadsman onder meer betoogd dat de door verdachte gedane uitlatingen in de chatgesprekken niet strafbaar zijn, omdat er sprake is van vrijwillige terugtred dan wel grootspraak of humor. Vervolgens heeft de raadsman geschetst dat het alternatieve scenario van een hack van [website 1] niet uitgesloten en niet onwaarschijnlijk is. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de gedragingen van verdachte niet als oplichting, dan wel verduistering, te kwalificeren zijn.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens primair het hiervoor onder 3.2.1 weergegeven verweer herhaald, gevolgd door de conclusie dat dit tot bewijsuitsluiting en tot vrijspraak moet leiden. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake is van oplichting, nu niet voldaan is aan het aannemen van een valse naam of valse hoedanigheid. Ook is er volgens de raadsman geen sprake van listige kunstgrepen en het oogmerk op bevoordelen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat er geen sprake is van oplichting door verdachte. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niemand heeft bewogen tot afgifte van enig goed en er geen bevoordeling is geweest. Verdachte is zelf slachtoffer geworden van oplichting.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman primair betoogd dat er geen sprake is van (gewoonte)witwassen door verdachte, omdat verdachte zich bezig heeft gehouden met legitieme en toelaatbare vormen van cryptohandel en er daarom niet voldaan is aan het vereiste afkomstig uit enig misdrijf. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de ten laste gelegde periode onjuist is (gelet op de door verdachte aangevraagde registratie bij De Nederlandsche Bank) en dat vanwege deze kortere periode er geen sprake is van een aanzienlijk bedrag van virtuele valuta zoals dit in de tenlastelegging staat vermeld. Daarbij heeft de raadsman ook gewezen op de vermengingsleer.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman primair betoogd dat – gelet op de betoogde vrijspraken voor het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde – de voor witwassen vereiste gronddelicten ontbreken. Voor wat betreft de bedragen van
€ 937.030,-- en € 189.000,--, de horloges, het vaartuig, de diverse voertuigen en het bedrag van € 75.000,--, heeft de raadsman aangevoerd dat het Openbaar Ministerie aan de hand van de verklaring van verdachte dat hij legale inkomsten heeft gegenereerd met de handel in cryptovaluta of anderszins geen nader onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de voorwerpen. Ook hier heeft de raadsman gewezen op de vermengingsleer. Daarnaast heeft de raadsman naar voren gebracht dat op geen enkele wijze duidelijkheid is gegeven in hoe de bedragen zijn berekend.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde primair zijn onder 3.2.1 weergegeven verweer herhaald, gevolgd door de conclusie dat dit feit aldus via een strafbeschikking had moeten worden afgedaan. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de diefstal van stroom wettig en overtuigend kan worden bewezen, maar dat er geen sprake is van medeplegen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde
Het artikel 359a-verweer
De rechtbank heeft onder 3.2.3.1 al geoordeeld dat er geenszins sprake is van een vormverzuim inhoudende dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde zoals bedoeld in artikel 359a Sv. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, voor zover dit strekt tot bewijsuitsluiting of anderszins, in al zijn onderdelen.
Feit 6: Diefstal van stroom in Zaandam - vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat er op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting op 11 januari 2022 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte op 20 mei 2021 in Zaandam, al dan niet samen met een ander, stroom heeft gestolen door middel van verbreking. Hoewel uit het procesdossier blijkt dat verdachte in ieder geval tweemaal in de loods aan [adres 3] in Zaandam is geweest, er in die loods werd
gemined, de stroom illegaal werd afgenomen en verdachte (druk) bezig is geweest in die loods, kan op basis hiervan niet worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van stroom. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde oplichting
‘Enig goed’
De rechtbank stelt voorafgaande aan de bespreking van de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde oplichtingen vast dat virtuele valuta (Bitcoins en
altcoins), giraal geld en gegevens (een afbeelding van een legitimatiebewijs) te scharen valt onder het begrip ‘enig goed’ in de zin van artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De Hoge Raad heeft immers al in 1982 geoordeeld dat giraal geld is aan te merken als ‘enig goed’. [17] In het Runescape-arrest is bepaald dat virtuele voorwerpen ook zijn aan te merken als ‘enig goed’. [18] De rechtbank is van oordeel dat virtuele valuta (zoals Bitcoins en
altcoins) eveneens zijn aan te merken als ‘enig goed’, omdat deze online opgebouwde bezittingen voor zowel aangever(s) en verdachte(n) een reële waarde hebben die hen kan worden afgenomen. Het betreft immers een (virtueel) ruil- of betaalmiddel waarmee goederen en diensten kunnen worden aangekocht en verkocht. Ook gegevens, zoals een afbeelding van een legitimatiebewijs, kunnen gekwalificeerd worden als ‘enig goed’, omdat degene die de feitelijke macht hierover heeft dit noodzakelijkerwijs verliest als een ander zich de feitelijke macht erover verschaft. [19]
Feit 1 primair: Medeplegen van oplichting ( [website 1] )
Inleidende overwegingen: een cryptohandelsplaats
Een cryptovalutahandelsplaats maakt het mogelijk dat klanten hun cryptovaluta kunnen storten, kunnen verhandelen voor andere cryptovaluta en weer kunnen opnemen. De handelsplaats moet een
wallethebben voor de cryptovaluta die zij ondersteunt. Een
walletbevat de toegangscodes (
private keys) tot het beheer van één of meerdere
coin-adressen. In het geval van een
custodial wallet,kunnen klanten van de handelsplaats hun cryptovaluta overmaken naar een adres van de
walletvan de handelsplaats. Iedere transactie gaat gepaard met een
transaction fee, een vergoeding voor het uitvoeren van een transactie op een
blockchain-netwerk. Nadat de transacties voldoende bevestigingen op de
blockchain(database) hebben, weet de handelsplaats dat de tegoeden definitief in haar handen zijn gekomen. In de database van de handelsplaats wordt vervolgens een saldo opgenomen bij de stortende klant. De klant krijgt dan een vordering op de handelsplaats ter hoogte van de gestorte tegoeden. De handelsplaats heeft de cryptovaluta hiermee in eigen beheer gekregen en kan deze naar haar eigen inzicht gebruiken, bijvoorbeeld om andere gebruikers uit te betalen. De klant kan met het saldo dat uit de database blijkt handelen. De transacties worden alleen in de database van de handelsplaats verwerkt, door bij de koper en de verkoper het saldo van de ene cryptovaluta te verminderen en van de andere cryptovaluta te verhogen. Er vinden dus geen cryptovalutatransacties op de
blockchainplaats. Indien een klant besluit om het saldo op te nemen, wordt dit op de website van de handelsplaats aangegeven. De handelsplaats vermindert vervolgens het saldo van de klant in de database en stuurt de cryptovaluta op de
blockchainnaar het opgegeven adres van de klant.
Bewijs
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde ‘medeplegen van oplichting’ op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen. [20]
-
De voorstelling van zaken & de werkelijkheid
Ad. 1 – Een bonafide cryptohandelsplaats opzetten: [website 1]
[medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) verklaarde op 20 mei 2021, onder meer:
‘De cryptovalutahandelsplaats [website 1] is door mij en verdachte samen opgezet’. [21] Het was een exchange, ons eigen bedrijf’. [22]
Verdachte was verantwoordelijk voor het hardware-gedeelte, de servers en de wallets. Ik deed het software-gedeelte’. [23] ‘De servers stonden bij verdachte thuis’. [24]
[website 1] had een website. De klanten konden een rekeningaccount aanhouden bij [website 1] en cryptovaluta overmaken naar het adres van de
walletvan de handelsplaats. [25]
Om een rekeningaccount te kunnen aanmaken, moesten klanten zich registreren en hun persoonlijke gegevens opgeven. [26] Via [website 1] konden klanten vervolgens cryptovaluta verhandelen. [27] Op Bitcoin Garden werd er over [website 1] geadverteerd. Dit blijkt uit een Skype-gesprek van 18 december 2017 tussen ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’. [28] Verdachte heeft verklaard dat ‘ [accountnaam 1] ’ zijn Skype-account betreft [29] en de accounts ‘ [accountnaam 2] ’ en ‘ [accountnaam 3] ’ van [medeverdachte 1] zijn. [30] Daarnaast werd er op Twitter in ieder geval met het account [twitteraccount 5] veel ge(re)tweet over cryptovaluta. Dit betrof het Twitter-account van verdachte. [31] Verder maakte [website 1] gebruik van algemene voorwaarden. Uit die voorwaarden blijkt bijvoorbeeld dat [website 1] in het geval van beëindiging van de cryptohandelsplaats, zal proberen om alle virtuele valuta die zijn opgeslagen in de
walletaan de klant terug te geven. [32] Bovendien wordt gebruik gemaakt van een klantenservice. [33]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de cryptohandelsplaats/exchange [website 1] door verdachte en [medeverdachte 1] is opgezet en dat zij zich hiermee wilden voordoen als een bonafide facilitator van de handel in virtuele valuta en zijnde een reguliere handelsplaats voor virtuele valuta.
Ad. 2 – De website [website 1] bouwen en onderhouden om klanten te werven
[medeverdachte 1] verklaarde dat de domeinnaam [website 1] door hem op [website 13] is geregistreerd. [34] Deze registratie vond plaats op 26 maart 2017. [35] Op de website werden alle koersgrafieken van cryptovaluta getoond, zodat daarmee de handel met virtuele valuta en het handelsvolume van die virtuele valuta zichtbaar waren en werden bijgehouden. [36] Volgens [medeverdachte 1] was van meet af aan het doel dat verdachte en hij geld met [website 1] zouden verdienen met
transaction fees. [37] Uit door [medeverdachte 1] verstuurde chatberichten op 3 januari 2018 komt naar voren dat de
transaction feesin werkelijkheid lager waren dan wat de klanten betaalden. Zo kon via [website 1] winst worden gemaakt als klanten Bitcoins opnamen. [38] Hoe meer transacties er werden gedaan, des te meer winst er werd gegenereerd. Op 3 januari 2018 stuurden [medeverdachte 1] en verdachte chatberichten naar elkaar met onder meer de volgende zinsneden: ‘
Ligt ook aan hoeveel withdrawals er worden gedaan. Als dat nu flink omhoog gaat, verdienen we nog meer’. ‘Het zou wel lachen zijn als we eind deze maand alvast weer 2 BTC per persoon overhielden, haha’. [39] Een maand na de lancering van [website 1] had de cryptohandelsplaats 20.000 leden. Op 18 januari 2018 stuurt [medeverdachte 1] aan verdachte: ‘
We bestaan nu een maand precies’. Verdachte reageert daarop met:
‘Nice, bijna 20.000 leden’. [40] Dit maakte dat er op 23 januari 2018 gemiddeld USD $250-500 per dag volgens verdachte werd verdiend. [41]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de website [website 1] door verdachte en [medeverdachte 1] is gebouwd en onderhouden met als doel zoveel mogelijk klanten te werven door (onder andere) op die website een (groot) aantal virtuele valuta te tonen, virtuele valuta beschikbaar te stellen voor storting en opname en handel met virtuele valuta en het handelsvolume van die virtuele valuta te tonen en bij te houden.
Ad. 3 – Het creëren van handelsvolume
Verdachte en [medeverdachte 1] hebben handelsvolume gecreëerd. Een
botis software waarmee een automatisch programma ingesteld kan worden om automatisch cryptovaluta te kopen en te verkopen. [42] Verdachte en [medeverdachte 1] hebben voor [website 1] gebruik gemaakt van zo’n
bot.Hiermee hebben ze handelsvolume gecreëerd. Op 25 september 2017 stuurt [medeverdachte 1] aan verdachte:
‘Het lijkt dan alsof er 1.000 mensen aan het traden zijn’. [43] Dit handelsvolume moesten potentiële klanten direct op de website [website 1] kunnen zien, vóórdat ze zouden inloggen of zich zouden registreren. Immers stuurt verdachte op 5 oktober 2017 aan [medeverdachte 1] :
‘Ik kijk zelf ook eerst altijd of er wel volume is en welke coins er zijn vóór ik mij registreer’. [44] Dit handelsvolume was echter volgens [medeverdachte 1] op 19 september 2018 ‘
fake’, zoals volgens plan. [45] Het waren volgens verdachte op 17 september 2017
‘shitcoins’. [46]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat door verdachte en [medeverdachte 1] handelsvolume is gecreëerd, zodat het leek alsof er op de cryptohandelsplaats [website 1] 1.000 mensen aan het handelen (traden) waren.
Ad. 4 – De domeinnaamregistratie van [website 1]
Op 28 mei 2020 heeft de politie onderzoek gedaan naar de Whois-gegevens van de domeinnaam [domeinnaam] , een domeinnaam die door [medeverdachte 1] is geregistreerd. Hoewel [domeinnaam] op 26 maart 2017 onder de naam van [medeverdachte 1] op [website 13] is geregistreerd, blijkt uit de Whois-gegevens dat die klantgegevens in januari 2018 zijn gewijzigd naar de gegevens van ene [aangever 5] . [47] Diezelfde gegevens van [aangever 5] zijn ook gebruikt voor de domeinnaamregistratie van [website 1] . [48] Dit blijkt een fictieve naam te zijn. [49] [medeverdachte 1] verklaarde namelijk dat hij
‘geen idee had wie [aangever 5] is’. [50] Uit chatgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 19 december 2017 blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] niet hun eigen namen aan [website 1] wilden verbinden. Verdachte vraagt aan [medeverdachte 1] :
‘Wat wil jij als alter ego op de exchange?’,om kort daarna te zeggen:
‘Neem aan dat als er gevraagd wordt door promotors wie we zijn, dat we niet [verdachte] en [medeverdachte 1] zeggen’. [51] Op initiatief van verdachte wordt gebruikgemaakt van namen die niet gelijk zijn aan hun voornamen, zoals doopnamen, want
‘het moet zo min mogelijk linken naar ons voor nu’. [52] Bovendien blijkt uit een door verdachte op 11 februari 2018 verstuurd chatbericht dat Coinhouse nergens als bedrijf geregistreerd staat. [53] Verdachte en [medeverdachte 1] hebben ervoor gezorgd dat hun eigen gegevens niet aan [website 1] konden worden gelinkt. Uit chatberichten van 2 mei 2018 komt naar voren:
‘Oke, ik ga die gebruikersnaam ‘ [accountnaam 2] ’ aanpassen, mobielnummer weggooien, en dan is het bewijs weg’. ‘Beter zeker zijn en iemand een stap voor zijn, dan dat je straks de sjaak bent’. [54]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte en [medeverdachte 1] bij de domeinnaamregistratie van [website 1] (in het Whois-register) op [website 13] een valse naam en valse contactgegevens hebben opgegeven.
Ad. 5 – De klanten niet inlichten over het sluiten van de opnamefunctie van hun wallet
Verdachte en [medeverdachte 1] wilden [website 1] op enig moment platgooien.
‘Zullen we Coinhouse nog tot het einde van de maand geven?’, aldus een chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 3 april 2018. [55] Uit datzelfde chatgesprek blijkt dat Coinhouse op dat moment 30.000 klanten had en dat er in ieder geval 16 Bitcoins, 144 Litecoins, 16 Bitcoins aan ECA en 20 Bitcoins aan X8 aan klanttegoeden bij Coinhouse in beheer waren. [56] Op 4 april 2018 blijkt dat het handelsvolume laag was. [57] Uit een chatgesprek tussen ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’ van 5 april 2018 blijkt vervolgens:
‘Als we Coinhouse platgooien, kunnen ze ons dan vinden eventueel?’. ‘Even een paar dagen volume maken’. ‘Ik denk dat we niet zomaar vindbaar zijn’. ‘Lol’. [58] ‘Zullen we hem straks platgooien?’. ‘Dan moeten we van tevoren de wallets leeghalen’. ‘Gewoon die withdrawals stilleggen’. [59] De
walletsvan de klanten van [website 1] werden op 5 april 2021 daadwerkelijk stilgelegd.
‘Wallet leeg’. ‘
Die van ons niet’, waarbij in de chatberichten over en weer smileys werden verzonden. Op 7 april 2018 stuurt [medeverdachte 1] aan verdachte:
‘Je kan geen ECA withdrawen, staat al voor twee weken stil’. [60]
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat hij op 19 april 2018 – vanwege het lage handelsvolume – zijn ECA-coins door middel van een
withdrawalwilde overboeken naar een andere exchange. Deze transactie werd echter nimmer uitgevoerd. [website 1] reageerde niet op vragen. Ook aangever [aangever 2] wilde op diezelfde datum zijn ECA-coins uit zijn
walletbij [website 1] opnemen, maar dit bleek niet mogelijk. Hieruit volgt dat de klanten van [website 1] niet door [website 1] zijn ingelicht over het sluiten van de opnamefunctie van hun
wallet. Vermeende slachtoffers (klanten) van [website 1] verenigden zich vervolgens in een Telegram-groep, genaamd ‘Coinhouse Investigation’. [61]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de klanten van [website 1] niet door verdachte en [medeverdachte 1] zijn ingelicht over het sluiten van de opnamefunctie van hun
wallet/tegoeden in beheer bij [website 1] waardoor deze virtuele valuta van de klanten niet meer werden uitbetaald.
Ad. 6 – De stortfunctie van de wallet bewust openhouden
Hoewel de opnamefunctie van cryptovaluta van de
wallet/tegoeden die in beheer waren bij [website 1] werd gesloten, bleef het storten van cryptovaluta mogelijk. Verdachte stuurt op 3 april 2018 naar [medeverdachte 1] :
‘Kutcoins, ook zonder verder iets, kunnen gewoon volume opleveren en extra BTC in de wallet voor als we er wel mee stoppen’. [62] De stortfunctie van de
walletswerd bewust opengehouden om zoveel mogelijk
coinsin de door verdachte en [medeverdachte 1] beheerde
walletste krijgen vóórdat zij definitief de stekker uit [website 1] zouden trekken. Op 5 april 2018 stuurt verdachte naar [medeverdachte 1] :
‘Ja, die wallets wilde ik gewoon laten draaien.’[medeverdachte 1] reageert daarop met:
‘We kunnen de wallets leeghalen en Coinhouse laten draaien’. [63] Verdachte:
‘Hopelijk storten ze nog een beetje bij’. [64] Op 8 april 2018 chatten verdachte en [medeverdachte 1] over en weer:
‘Haha, we hebben weer 9 LTC’. ‘Ja, gaat lekker he’. ‘Ze blijven geld geven’. [65] Verdachte stuurt op 28 april 2018 naar [medeverdachte 1] :
‘0.3 BTC weer in de Coinhouse-wallet. Niet veel, maar wél weer 1.000 euro per de man’. [66] Verdachte en [medeverdachte 1] hebben de cryptovaluta uit de
walletsvan de klanten van [website 1] naar hun eigen
walletsovergemaakt. [67] Zij zagen aanleiding om een ‘alternatief scenario’ te verzinnen. ‘
Misschien binnenkort informatie uitbrengen dat we gehackt zijn en bezig zijn om dit op te lossen’.
Zou de politie hier wat aan gaan doen?’. ‘Niks, anders stonden ze al lang op de stoep’, zo blijkt uit een chatgesprek op 2 mei 2018 tussen verdachte en [medeverdachte 1] . [68] Op 3 mei 2018 chatten verdachte en [medeverdachte 1] over en weer en komt onder meer naar voren:
‘Als wij zeggen dat we gehackt zijn, zou het al opgelost moeten zijn aan de hand van de voorwaarden die iedereen geaccepteerd heeft. Je doet dit automatisch wanneer je gebruikmaakt van de website’.De klanten van [website 1] werden door verdachte en [medeverdachte 1] ook ‘kneuzen’ genoemd, want ze hadden in de visie van verdachten
‘geen poot om op te staan
. [69]
De rechtbank overweegt dat een hack-scenario geenszins aannemelijk is geworden, omdat [medeverdachte 1] heeft verklaard dat ‘
alleen hij en verdachte’toegang hadden tot de exchange. [70] Bovendien wilden verdachte en [medeverdachte 1] hun (digitale) sporen uitwissen. Verdachte adviseerde [medeverdachte 1] immers als volgt:
‘telefoon en alles weg doen’. [71] Op 31 juli 2018 ontdekten zij dat de domeinnaam van [website 1] in gebruik was bij derden. Verdachte concludeert:
‘Mooi, krijgen die ook straks de schuld’. ‘Makkelijker komen we er niet van af’. [72]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de stortfunctie van de
walletsdie in beheer waren bij [website 1] bewust door verdachte en [medeverdachte 1] open werden gehouden om zodoende extra klanttegoeden/virtuele valuta te ontvangen.
-
Oplichtingsmiddelen
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor weergegeven feitelijke gedragingen volgt dat verdachte en [medeverdachte 1] een onjuiste voorstelling in het leven wilden roepen om daarvan misbruik te maken. Hierbij is gebruik gemaakt van oplichtingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 326 Sr, zodat sprake is van een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen.
Listige kunstgrepen
Er is sprake geweest van meer dan één misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen. De cryptohandelsplaats/exchange [website 1] is – in strijd met de waarheid – door verdachte en [medeverdachte 1] opgezet als een reguliere (bonafide) cryptohandelsplaats voor de handel in virtuele valuta. De website van de cryptohandelsplaats werd onderhouden en er kwamen steeds meer klanten. Hoewel op de website [website 1] een (groot) aantal virtuele valuta werd getoond, virtuele valuta beschikbaar werd gesteld voor storting en opname en de handel met virtuele valuta en een kennelijk onjuist handelsvolume van die virtuele valuta werd getoond en bijgehouden, werd hiermee voor de klanten van [website 1] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben hier vervolgens misbruik van gemaakt. Er was immers sprake van nep handelsvolume, waardoor het leek alsof er méér mensen aan het traden waren dan daadwerkelijk het geval was. Klanten werden vervolgens niet ingelicht over het sluiten van de opnamefunctie van hun
wallets. De virtuele valuta die de klanten op hun
walletshadden, werd bewust niet meer uitbetaald, terwijl uit de algemene voorwaarden van de cryptohandelsplaats blijkt dat bij het beëindigen van de cryptohandelsplaats zou worden getracht om de klanttegoeden te retourneren. De stortfunctie van de
walletsis vervolgens nog bewust enige tijd opengehouden, zodat verdachte en [medeverdachte 1] extra virtuele valuta konden blijven ontvangen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] zich hebben bediend van listige kunstgrepen.
Het aannemen van een valse hoedanigheid
De cryptohandelsplaats [website 1] bleek géén betrouwbare exchange te zijn. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben
‘veel werk’verricht om deze exchange op te zetten en hun handelwijze en de cryptohandelsplaats betrouwbaar te doen laten lijken. [73] Van klanten van de cryptohandelsplaats werden echter cryptovaluta afhandig gemaakt door deze van de
walletsvan de klanten over te maken naar
walletsvan verdachte en [medeverdachte 1] . [74] Verdachte en [medeverdachte 1] wilden hun eigen naam niet aan de cryptohandelsplaats [website 1] linken. Om die reden hebben zij bij de domeinnaamregistratie van de website gebruikgemaakt van een valse naam. Al hetgeen verdachte en [medeverdachte 1] hebben gedaan om zich met [website 1] als bonafide cryptohandelsplaats in het rechtsverkeer te presenteren, was erop gericht om bij de klanten van de exchange een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen om daarvan misbruik te maken. [75] De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van het aannemen van een valse hoedanigheid.
-
Causaal verband
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij voor de cryptohandelsplaats [website 1] heeft gekozen, omdat dit één van de exchanges was die
altcoins(ECA) aanbood, zij een bepaald volume aanhielden, de koers gunstig was en hij van anderen – via een Telegram-groep – hoorde dat mensen hier in geïnteresseerd waren. Ook was het een voordeel dat er een Nederlandse klantenservice was. Hij verklaarde op 30 november 2021 bij de rechter-commissaris:
‘Op Coinhouse zag het er wel gelikt uit’. [76] Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat hij ECA wilde aanschaffen, omdat dit een veelbelovende munt zou zijn. Coinhouse was voor zover hij zich kon herinneren ongeveer de enige exchange die ECA aanbood. Op 9 december 2021 verklaarde hij bij de rechter-commissaris:
‘Tot het moment dat ik mijn ECA niet kon opnemen, had ik geen twijfels’. [77] Omdat het volume op een gegeven moment erg laag was op [website 1] en ECA inmiddels ook op een andere, grotere, exchange verkrijgbaar was, heeft [aangever 1] op 19 april 2018 getracht zijn ECA-coins middels een
withdrawalover te boeken naar een andere
wallet. [78]
De rechtbank acht het op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en de verklaringen van [aangever 2] en [aangever 1] aannemelijk dat de klanten van [website 1] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken met betrekking tot het handelsvolume van cryptovaluta, in het bijzonder ECA, zijn overgegaan tot de afgifte van hun cryptovaluta. Immers, toen het handelsvolume daalde, wilden zij hun klanttegoeden overmaken/opnemen. Verdachte en [medeverdachte 1] waren zich hiervan – gezien de vele chatberichten – ook bewust. Het dalen van het handelsvolume was in hun ogen
‘pijnlijk’. [79] Dit gold alleen niet voor henzelf. Verdachte en [medeverdachte 1] waren zich er namelijk van bewust dat zij klanten van [website 1] financiële schade toebrachten. Toen er € 1.000,-- uit een
walletvan een klant werd gehaald, reageerde [medeverdachte 1] met:
‘Is bijna een maandsalaris voor sommige mensen’. [80] Ook waren zij zich op dat moment er al van bewust dat ze de klanten daadwerkelijk aan het oplichten waren: ‘
Maar we hebben niemand opgelicht. Of zeg ik iets doms?’ ‘Nou ja… Mensen laten storten wat ze niet meer konden opnemen ;-)’. [81] Verdachte en [medeverdachte 1] hebben nooit het voornemen gehad om bij het beëindigen van [website 1] de klanttegoeden aan de klanten uit te keren. Op 21 april 2018 stuurde verdachte naar [medeverdachte 1] : ‘
Maar het idee erachter is beter wij dan een ander’. [82]
De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat klanten van [website 1] bij de registratie hun persoonlijke gegevens moesten opgeven om een rekeningaccount te kunnen aanmaken. In de woning van verdachte is op 20 mei 2021 een harddisk in beslag genomen. Op deze harddisk staan 27.000 verschillende
membersgeregistreerd en zijn 1.373 verschillende afbeeldingen van rijbewijs/paspoort-gegevens aangetroffen, zowel van Nederlandse als buitenlandse Coinhouse-gebruikers. [83] Het aantal gebruikers wordt ondersteund door de chatgesprekken, waaruit onder meer blijkt dat Coinhouse volgens verdachte op 18 februari 2018 26.000 leden had. [84] De rechtbank acht het aannemelijk dat dit gegevens zijn die ter registratie door de gebruikers zijn afgegeven. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben blijkens een chatbericht op 26 maart 2018 overwogen deze persoonsgegevens door te verkopen, om zo geld te verdienen
. [85] Enkele afbeeldingen van Nederlandse rijbewijzen/paspoorten zijn gecontroleerd. Uit die controle bleek dat het gegevens van bestaande natuurlijke personen betrof. [86]
Uit onderzoek naar de transacties en de daarbij horende transactie
feeis gebleken dat verdachte en [medeverdachte 1] (virtuele) valuta van de
walletsvan Coinhouse-gebruikers naar hun eigen
wallethebben overgemaakt. In de periode 10 maart 2018 tot en met 5 augustus 2018 zijn in totaal 11,998 Bitcoins (in 17 transacties) vanaf het cluster Coinhouse naar het Bitcoin-adres van verdachte overgemaakt. Met inachtneming van de koers BTC/EUR volgens de wereldwijde cryptovalutahandelsplaats Kraken en rekening houdende met de datum en het tijdstip van de eerste bevestiging op de Bitcoin-
blockchain, hadden die Bitcoins een totale waarde van € 69.086,35. [87] Daarnaast zijn van het cluster Coinhouse in de periode 5 maart 2018 tot en met 3 mei 2018 in totaal 9,82371525 Bitcoins (in 18 transacties) overgemaakt naar de Bitcoin-adressen van [medeverdachte 1] . De waarde van die Bitcoins is eveneens op voormelde wijze berekend en bedroeg € 56.406,99. [88] Genoemde bedragen vormen opgeteld een bedrag van € 125.493,34. Dit bedrag ziet enkel op de transacties met betrekking tot Bitcoins, omdat het strafrechtelijk onderzoek zich uitsluitend daartoe heeft beperkt. De rechtbank kan om die reden niet vaststellen hoeveel verdachte en [medeverdachte 1] hebben verdiend met het wegsluizen van
altcoins.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat meerdere personen (waaronder aangevers [aangever 1] en [aangever 2] ) door listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid zijn bewogen tot afgifte van (virtuele) valuta (met destijds een gezamenlijke waarde van minimaal € 125.493,34) en (een afbeelding van) hun legitimatiebewijs ten behoeve van de registratie bij [website 1] .
-
Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling, de periode & medeplegen
Op grond van wat de rechtbank al eerder heeft vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte en [medeverdachte 1] sprake is geweest van een vooropgezet plan om de klanten van [website 1] op te lichten. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm en overeenkomstig de verklaring van [medeverdachte 1] zijn de gedragingen van verdachte en [medeverdachte 1] immers vanaf de lancering van de cryptohandelsplaats [website 1] erop gericht geweest om henzelf – in strijd met het recht – financieel te bevoordelen. De omstandigheid dat slechts een gering aantal personen aangifte heeft gedaan van oplichting, maakt dat niet anders. In de jaren 2017-2018 stond de ontwikkeling van cryptohandelsplaatsen immers nog in de kinderschoenen. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben met hun kennis en ervaring van de cryptowereld en hun bedrieglijke wijze van handelen op een grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het publiek ten behoeve van het maatschappelijk en economisch verkeer tot op zekere hoogte mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan dit verkeer deelnemen. Uit de vastgestelde feitelijke gedragingen van verdachte en [medeverdachte 1] volgt dat zij dit nauw en bewust samen hebben gedaan. Zij hebben beide het oogmerk gehad om klanten van [website 1] door listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid te bewegen tot afgifte van (virtuele) valuta en (een afbeelding van) een legitimatiebewijs ten behoeve van de registratie bij [website 1] . De opbrengst (in de vorm van cryptovaluta) hebben ze onderling op een min of meer gelijke wijze verdeeld. [89] Omdat de in beslag genomen chatberichten (via Skype) allen verstuurd zijn in de periode 27 augustus 2017 tot en met 3 februari 2019 en de transacties vanaf het cluster Coinhouse naar het Bitcoin-adres van verdachten zijn overgeboekt in de periode van 10 maart 2018 tot en met 5 augustus 2018, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] de oplichting in de ten laste gelegde periode van 27 augustus 2017 tot en met 5 augustus 2018 in Nederland telkens samen hebben gepleegd.
Het vrijwillige terugtred-verweer
De rechtbank heeft hiervoor reeds geoordeeld dat het delict is voltooid. Er kan om die reden geen sprake meer zijn van vrijwillige terugtred zoals bedoeld in artikel 46b Sr. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Feit 2: Medeplegen van oplichting (pumpen en dumpen)
Inleidende overwegingen: pumpen en dumpen
De
modus operandi(werkwijze) die verdachte voor het
pumpenen
dumpenvan ‘zelfgemaakte’
altcoinszou hebben gehanteerd, bestaat uit de volgende stappen:
  • Stap 1: het opzetten van een nieuwecoin. De openbare code van bestaande cryptovaluta, gebaseerd op Bitcoin, wordt aangepast naar een nieuwe naam. In de broncode wordt een
    premineingebouwd. Dit zijn de
    coinsdie oprichters krijgen voor het
    minenvan de eerste
    blocken, terwijl de
    coinnog niet bekend is bij het publiek. Om een netwerk voor de
    coinop te kunnen zetten, moeten er computers zijn die de programmeercode draaien en transacties kunnen verwerken. Deze worden
    nodesgenoemd. Cryptovaluta, zoals Bitcoin, kunnen worden gegenereerd door met behulp van de rekenkracht van computers een extreem ingewikkelde wiskundige puzzel op te lossen. Aan het oplossen van die puzzel is een beloning verbonden, bestaande uit een aantal Bitcoins. Die beloning komt toe aan degene die deze puzzel als eerste heeft opgelost. Hoe meer rekenkracht je inzet, des te groter de kans dat je de puzzel oplost. Dit wordt
    minengenoemd. Omdat een ‘zelfgemaakte’
    coinnog niet bij het publiek bekend is, is het voor een oprichter mogelijk om met een zeer beperkte rekenkracht bij een
    preminealle
    coinsin eigen bezit te krijgen.
  • Stap 2: Het launchen van decoin. De broncode (de programmeercode van de nieuwe cryptovaluta) worden op [website 11] geplaatst en de
    walletsoftwarekan via Clouddienst [clouddienst] worden gedeeld. Iedereen kan de cryptovaluta vervolgens gaan gebruiken. Via Twitter en websites kan de cryptovaluta worden gedeeld, waardoor de indruk kan worden gewekt dat het om een bonafide cryptovaluta gaat. Om dit te bewerkstelligen kunnen domeinnamen worden geregistreerd en diverse accounts worden aangemaakt.
  • Stap 3: hetlistenvan een coin op een handelsplaats. Om de
    coinste kunnen verkopen, moeten deze worden opgenomen in het assortiment van een cryptohandelsplaats. Dit wordt
    listengenoemd. Hierna kan, net als bij een aandelenbeurs, worden gehandeld in de
    coin.
  • Stap 4: het creëren van handelsvolume op de cryptohandelsplaats (pumpen). Als een oprichter van een coin na de
    listingorders plaatst en vervolgens zijn eigen
    coinsopkoopt, lijkt het alsof er veel vraag is naar de ‘zelfgemaakte’
    coinen neemt de koers toe. Dit is het zogenaamde
    pumpenvan de cryptovaluta. Door het stijgende handelsvolume komt de cryptovaluta hoger in de ranglijst van de cryptohandelsplaats te staan, waardoor er meer aandacht komt van de investeerders.
  • Stap 5: reclame maken voor decoinop fora en Twitter. Om meer investeerders te vinden, kan er reclame worden gemaakt voor de cryptovaluta, bijvoorbeeld op Twitter en op fora zoals Bitcoin Garden en Bitcointalk. Op deze wijze wordt getracht om een legitieme vraag naar de
    coinen een legitiem handelsvolume te verkrijgen.
  • Stap 6: het verkopen vancoins(dumpen). Op het moment dat er voldoende vraag is van investeerders, kunnen er grote hoeveelheden
    coinsworden verkocht tegen de hogere
    gepumptekoers. Dit is het zogenaamde
    dumpenvan
    coins, waardoor de koers zakt en de waarde van de
    coinsafneemt.
  • Stap 7: het herhalen van de stappen 1 tot en met 6, eventueel met nieuwecoins. De stappen 1 tot en met 6 kunnen worden herhaald zolang er vraag is naar de cryptovaluta, al dan niet in combinatie met het opzetten van andere ‘zelfgemaakte’
    coins. Het maken van een
    coinis niet strafbaar. Het handelen daarin of het verkopen van grote hoeveelheden
    coinsevenmin.
Bewijs
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde ‘medeplegen van oplichting’ op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen.
-
De voorstelling van zaken & de werkelijkheid
Ad. 1 – Bonafide websites opzetten en de indruk wekken dat de altcoins betrouwbaar zijn
Uit Whois-gegevens blijkt dat de domeinnamen van de websites [website 2] , [website 4] , [website 6] , [website 7] en [website 8] , onder de naam van verdachte zijn geregistreerd. [90] Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat de domeinnamen van de website [website 2] en [website 3] in handen zijn van dezelfde eigenaar, namelijk verdachte. [91] Ook zijn in de mailbox van [mailadres 1] e-mails aangetroffen waaruit blijkt dat verdachte betrokken was bij de registratie van onder meer de domeinnamen [website 3] en [website 9] . [92] Dit e-mailadres is in gebruik geweest bij verdachte. [93] Verder zijn op de MacBook van verdachte verschillende Word-documenten aangetroffen. Hierop is een document genaamd ‘Paris Coin’ aangetroffen, waarin wordt verwezen naar zowel de website parishilton.com als officiële pagina’s van Paris Hilton. [94] De
coinParis is door verdachte gemaakt. Dit blijkt uit een WhatsApp-gesprek van 18 september 2019 tussen ‘ [naam 6] ’ en ‘ [naam 7] ’. [95] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ‘ [naam 6] ’ was. [96] Bij de politie heeft hij op 20 mei 2021 verklaard dat hij heel actief is geweest in het maken van (veel) websites. [97] Verder volgt uit een WhatsApp-gesprek op 8 april 2018 tussen verdachte en ‘ [naam 8] ’ dat verdachte zelf
altcoinsmaakt en daar vervolgens een website achter hangt, want
‘dan lijkt alles legit’. [98] Bovendien stuurde verdachte op 16 september 2018 aan [medeverdachte 1] met betrekking tot het
listenvan
coinsop een exchange:
‘Er moet een website zijn, anders listen die fuckers niet’. [99]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de domeinnamen van voornoemde websites heeft geregistreerd, deze websites heeft gebouwd, online heeft gezet en heeft onderhouden en dat hij zich op deze wijze heeft voorgedaan als een bonafide (software)maker van virtuele valuta/
altcoinsen de indruk heeft gewekt dat het om bonafide
altcoinszou gaan.
Ad. 2 – Het opzetten van altcoins
De
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR zijn door verdachte gecreëerd. In de mailbox van het e-mailadres [mailadres 2] zijn immers diverse e-mails aangetroffen over het
listenvan cryptovaluta in de periode van 14 juni 2017 tot en met 25 september 2019, die onder meer betrekking hebben op de
altcoinsDSE en CRUR. [100] Daarnaast blijkt uit het WhatsApp-gesprek tussen verdachte en ‘ [naam 9] ’ van 17 januari 2018 dat onder meer EuropeUnited, Lepen en SLCO van verdachte zijn. [101] Verder heeft verdachte in een chatgesprek op 26 april 2018 met ‘dariinternational’ geschreven dat de
altcoinSIPS van hem is. [102] Voorts volgt uit een Skype-gesprek van 28 september 2021 tussen verdachte en [medeverdachte 1] dat Paris, GET, UK Coin en USA Coin van verdachte zijn. [103] Bovendien heeft verdachte op 28 mei 2021 bij de politie verklaard dat hij MALC, Tulipmania en ERSO zelf heeft gecreëerd. [104] Hij schrijft zelf de codes voor een nieuwe
altcoin, dus
‘eigenlijk maak ik zelf altcoins’, schrijft hij in een WhatsApp-gesprek met ‘ [naam 8] ’ op 8 april 2018. [105] De code van een bestaande
coinwordt gekopieerd en aangepast.
‘Je bouwt de source en dan ben je klaar’, zo heeft verdachte verklaard. [106]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de broncode van bestaande virtuele valuta heeft gekopieerd en aangepast en nieuwe virtuele valuta/
altcoins(MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR) heeft gecreëerd.
Ad. 3 – Het maken van GitHub-pagina’s
[website 11] betreft een website waar broncodes van virtuele valuta en softwareprogramma’s kunnen worden gepubliceerd, zodat deze openbaar toegankelijk worden. [107] Uit Slack-chatberichten tussen ‘ [naam 10] ’ en ‘ [naam 11] ’ blijkt dat er verscheidene [website 11] -pagina’s zijn aangemaakt voor de
coinsdie verdachte heeft gecreëerd. Verdachte heeft op 28 juni 2021 bij de politie verklaard dat hij op verschillende fora gebruik heeft gemaakt van de naam ‘ [naam 11] ’ en dat de naam ‘ [naam 10] ’ hem vaag wel iets zegt. [108] De gebruikersnaam ‘ [naam 10] ’ blijkt door [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) te zijn gebruikt. Allereerst heeft [medeverdachte 2] namelijk tijdens het verhoor bij de politie op 13 september 2021 verklaard dat zijn eigen hond [naam 10] heet. [109] Daarnaast heeft hij tijdens dit verhoor naar Slack-chatberichten tussen ‘ [naam 10] ’ en ‘ [naam 11] ’ van 23 mei 2017 en 11 september 2017 gewezen en daarbij over de naam ‘ [naam 11] ’ opgemerkt dat hij hem [verdachte] noemt en dat hij daar kennelijk met ‘ [naam 11] ’ chat. [110] Bovendien heeft ‘ [naam 10] ’ tijdens een Slack-gesprek op 25 oktober 2017 zijn adresgegevens gedeeld. Blijkens de Basisregistratie Personen blijkt [medeverdachte 2] op die adresgegevens woonachtig te zijn. [111]
De rechtbank acht het op basis hiervan dan ook aannemelijk dat verdachte op Slack gebruik heeft gemaakt van de gebruikersnaam ‘ [naam 11] ’ en dat [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de gebruikersnaam ‘ [naam 10] ’.
Uit genoemde Slack-chatgesprekken blijkt vervolgens dat verdachte [website 11] -pagina’s heeft aangemaakt voor de door hem gecreëerde
altcoinsUSA Coin, Green Energy Token (GET) en Paris. [112] Dit zijn volgens verdachte echter allemaal
‘shitcoins’, want daar heeft hij er – blijkens Slack-berichten tussen hem en [medeverdachte 2] van 17 augustus 2017 – bergen van,
‘als het kletsverhaal voor de opening-post maar een leuk verhaal is’. [113] Verder blijkt uit de aangetroffen e-mails in de mailbox van [mailadres 1] dat verdachte een update heeft gedaan van de [website 11] -pagina van UK Coin. [114] Uit een Slack-chatbericht tussen verdachte en ‘ [naam 12] ’ van 19 juni 2017 blijkt dat verdachte ook de [website 11] -pagina van EuropeUnited heeft gemaakt. [115] Voorts schrijft verdachte in een Skype-gesprek met [medeverdachte 2] op 14 september 2018 dat hij de [website 11] -pagina voor Tulipmania heeft aangemaakt. [116] Bij het
listenvan Tulipmania op Crex24 heeft hij voor de
walletsoftwareeen link naar zijn Clouddienst [clouddienst] -account meegestuurd. [117] De op de [website 11] -pagina’s gedeelde bron/programmeercodes waren vals en de software programma’s/
walletswerkten niet, omdat verdachte anders niet in de gelegenheid zou zijn geweest om de
coinsvan de
preminezelf te verkrijgen. Dit leidde ertoe dat sommige personen hun
coinsniet op een handelsplaats konden plaatsen. [118]
De rechtbank acht het op basis hiervan aannemelijk dat het aanmaken van [website 11] -pagina’s om de broncodes van ‘zelfgemaakte’
coinste publiceren onderdeel was van de werkwijze van verdachte.
‘Zo, de volgende coin staat helemaal klaar. Premine, Twitter, GitHub, wallet. Alleen nog even launchen’,deelt verdachte op 4 juli 2017 over USA Coin aan [medeverdachte 2] mee.
‘Pleur de Github en de wallet online en klaar’, blijkt uit een Slack-chatgesprek van 6 september 2017 tussen verdachte en [medeverdachte 2] . [119] De rechtbank acht het om die reden bovendien aannemelijk dat verdachte óók voor de overige door hem gecreëerde
altcoins[website 11] -pagina’s heeft gemaakt.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte [website 11] -pagina’s heeft gemaakt en dat daarop bron/programmeercodes en een software programma/
walletzijn gedeeld ten behoeve van het gebruik van de
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR, zodat personen deze
altcoinskonden ontvangen en versturen en op deze wijze de indruk werd gewekt dat het om bonafide
altcoinsging.
Ad. 4 – Online onvolledige of onjuiste informatie verstrekken over de altcoins
De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat verdachte [website 11] -pagina’s heeft aangemaakt voor de door hem gecreëerde
altcoins. In november en december 2021 heeft de politie met betrekking tot een deel van die
coinsonderzoek gedaan op een drietal openbare websites, genaamd GitHub, Bitcoin Garden en Bitcoin Talk. [120] Uit dit onderzoek is gebleken dat de op die websites verstrekte informatie over UK Coin, Tulipmania, Paris, EuropeUnited en MALC géén of onjuiste informatie bevatte over de
premine. [121] Dit was ook het plan van verdachte, aldus verdachte in een chatgesprek met [medeverdachte 2] op 8 september 2017. Verdachte haalt immers de
premineuit de broncode vóórdat hij deze online publiceert, gaat ondertussen wél
minen, maar schrijft die
preminevervolgens uit de broncode van de
altcoin. Verdachte spreekt over
‘recompillen’. [122] Anders gezegd: verdachte verandert ná de
preminede broncodes van een
altcoin. De
preminewerd verhuld door informatie over het aantal
coinsdat in omloop was uit de
walletsoftwarete verwijderen, want zegt verdachte in een chatbericht op 9 september 2017 tegen [medeverdachte 2] :
‘dan kun je net zoveel liegen als je wilt’. [123]
Hoewel de broncode van een
altcoinop [website 11] openbaar is en in principe voor het publiek te raadplegen is, is het voor een investeerder zeer lastig om zo’n broncode te interpreteren. Indien de
premineeerlijk gecommuniceerd wordt, kunnen investeerders hier rekening mee houden. Zonder dergelijke informatie, kunnen zij zich zeer lastig een waarheidsgetrouwe voorstelling maken van (de waarde van) de cryptovaluta. Het controleren van de juistheid van een broncode vereist bovendien specialistische kennis. [124] Verdachte verklaart over de
preminesin een chatgesprek met [medeverdachte 2] op 8 september 2017:
‘Pietje pannenkoek die net dat lijntje code kan lezen, die vind dan niks meer. Niemand die in de code ziet hoeveel coins er zijn’. [125] Op 15 september 2017 schrijft hij aan [medeverdachte 2] :
‘Niemand kan de premine van 1 miljard in de source zien. [126] Het verbergen en/of verhullen van de
preminebehoort dan ook tot de werkwijze van verdachte. ‘
Ja, dat is alles wat ik doe. Maak een shitcoin met een grote premine. Verkoop de premine. BTC in [verdachte] zijn zak, en weer door naar de volgende’, schrijft verdachte op 17 januari 2018 aan ‘ [naam 9] ’. [127] Op 8 april 2018 zegt verdachte in een ander chatgesprek met ‘ [naam 8] ’ over zijn ‘zelfgemaakte’
altcoins:
‘Ik zorg meestal dat ik 70-100% van de gehele supply bezit. Die verkoop ik aan nietsvermoedende schaapjes die denken rijk te worden. Zo verdien ik mijn vermogen’. [128] [bedrijf 2] B.V. heeft op enig moment aan de politie een overzicht van de actuele saldi van verdachte aangeleverd, waaruit op dat moment bleek dat verdachte tientallen miljoenen
coinsbezat van onder meer MALC, ERSO, DSE en Paris. [129] De in de chatberichten door verdachte gedane uitspraken worden hiermee bevestigd.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte op [website 11] -pagina’s, internetfora en social media over de
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR onjuiste informatie heeft verstrekt over het aantal beschikbare
altcoinsop de (virtuele) valutamarkt waardoor personen werden bewogen tot het aankopen van
altcoinstegen een (aanzienlijk) hogere prijs.
Ad. 5 – Op het internet reclame maken over de door verdachte gecreëerde altcoins
In de woning van [medeverdachte 2] is op 13 september 2021 een telefoon in beslag genomen. Op deze telefoon zijn WhatsApp-berichten tussen verdachte en [medeverdachte 2] aangetroffen. Op 6 september 2017 zegt [medeverdachte 2] tegen verdachte in een chatgesprek:
‘Ik doe gewoon wat jij zegt’, waarna verdachte reageert:
‘zodra alles gemined is, promo promo promo’. [130] Zo zorgt ‘ [naam 12] ’ op 19 juni 2017 dat er een Twitter-account voor EuropeUnited wordt aangemaakt voor een tweet aan exchanges. [131] Daarnaast zorgt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2017 voor de update van Twitter voor wat betreft de
altcoinMALC. [132] In een chatgesprek met verdachte op 10 september 2017 heeft [medeverdachte 2] bovendien benadrukt:
‘Ik vertel de onzin, en jij zet de cijfers goed’. [133]
Het promoten van
coinsleidde tot diverse Twitter-accounts met betrekking tot de door verdachte gecreëerde
altcoins, zoals [twitteraccount 4] , [twitteraccount 1] , [twitteraccount 2] en [twitteraccount 3] . Op die Twitter-accounts en online fora zijn vervolgens reclameteksten geuit.
Zo is op het forum Bitcoin Garden op 10 september 2017 de volgende promotietekst over
altcoinParis geuit:
‘This coin is developed in the Spirit of Paris’s latest thoughts about block-chain technology and the many benefits that come with them. This coin is to support Paris and the use of the block-chain technology. Invest now in Paris coin to get a bigger peace of the pie when LYDIAN comes out. Follow what PARIS has to say about the block-chain thechnology and more.In die post is verwezen naar (kennelijke) officiële online accounts van Paris Hilton, evenals de [website 11] -pagina van de
altcoinParis. [134] Daarnaast heeft het account [twitteraccount 1] op 22 oktober 2018 de volgende promotietekst verspreid:
‘TMC did some real nice recovery on the DOGDE market today most seen in 1450% up [account 1] cant wait to see TMC back in the BTC market!’. [135] Op 9 november 2019 is via datzelfde account de volgende promotietekst verspreid:
‘We are buying back all TMC coins up to 10 sat [account 1] . The goal is to have bought back all TMC coins by the end of this month’. [136] Daarna werd op 22 november 2018 de
coinTulipmania gepromoot:
‘Tullipmania is now listed on [account 2] . [account 3] will soon follow. [website 12] … Happy trading to all!!!!’. [137]
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en anderen via Twitter-accounts en fora promotieteksten hebben geuit over de
altcoinsvan verdachte. De rechtbank wordt gesterkt in haar conclusie omdat een (reguliere) investeerder op geen enkele wijze een belang heeft om promotieteksten te uiten over voor hen waardeloze
coins. Het zijn immers enkel verdachte en/of een mededader die hier enig financieel belang bij kunnen hebben.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte samen met [medeverdachte 2] en een andere persoon; namelijk ‘ [naam 12] ’, Twitter-accounts heeft aangemaakt en/of promotieteksten heeft verspreid ten behoeve van de
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR om personen proberen te bewegen tot het doen van investeringen in de hiervoor genoemde
altcoins.
Ad. 6 – Het listen van altcoins
De rechtbank heeft hiervoor onder ad 1 al vastgesteld dat verdachte websites heeft opgezet. Dit heeft hij gedaan om de door hem gecreëerde
altcoins(MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, LEPEN, SLCO, ERSO, DSE) op een exchange te
listen. Het doel hiervan was naar het oordeel van de rechtbank:
pumpenen
dumpen. Dit leidt de rechtbank af uit de vele chatberichten tussen verdachte en anderen. Op 31 augustus 2017 geeft verdachte aan ‘dariinternational’ via een Skype-chatbericht te kennen:
‘Je moet kijken hoe snel je het maximaal aantal Bitcoins eruit kan halen. En door naar de volgende’. [138] ‘Weer op zoek naar nieuwe exchanges om shitcoins te listen en te dumpen op het gewone voetvolk’, aldus verdachte tegen [medeverdachte 1] op 30 september 2017. [139] Op 29 november 2017 schrijft verdachte:
‘Zelf kutmunten maken en dumpen op idioten. Ik doe niks anders’. [140] Verdachte noemt de investeerders onder meer
‘sukkels’ en ‘schaapjes’. [141] Verdachte heeft zijn
altcoinsop diverse cryptohandelsplaatsen tegen betaling
gelist.Hij heeft op 28 mei 2021 bij de politie verklaard dat hij bij meer dan 2 maar minder dan 500 handelsplaatsen cryptovaluta heeft staan. [142] Op 20 april 2021 heeft een verbalisant geconstateerd dat de
altcoinUK Coin beschikbaar was op CoinExchange en NovaExchange. [143] In de mailbox van het e-mailadres [mailadres 2] (het e-mailadres van verdachte) zijn ook verscheidene e-mails aangetroffen over het
listenbij CoinExchange tussen 14 juni 2017 en 25 september 2019 met betrekking tot de
altcoinsEuropeUnited, USA, DSE, ERSO, UK Coin, Paris, Green Energy Token (GET), MALC en CRUR. [144] Over MALC schrijft verdachte op 9 oktober 2017 aan ‘dariinternational’ dat de
listingis betaald. [145] Die laatstgenoemde gebruiker vraagt op 27 november 2017 aan verdachte:
‘Hoe loopt je coin op Cryptopia. Kom er bijna nooit. Zag hem daar, hehe’, waarop verdachte reageerde:
‘Ja, wel lekker op zich, niet spectaculair.’ [146] Ook spreekt verdachte op 17 maart 2019 in een chatgesprek over
’25 BTC op Yobit’. [147] Dit geeft grond voor de veronderstelling dat verdachte ook gebruik heeft gemaakt van de cryptohandelsplaats YoBit. Verdachte heeft eveneens gebruikgemaakt van de handelsplaats Crex24, zo blijkt uit een chatgesprek op 21 januari 2019:
‘Dat gekke Crex24 heeft me toch een berg volume elke dag’. Bovendien is de
altcoinTulipmania rond 22 november 2018
gelistop de handelsplaats Crex24. [148] Kortom, verdachte heeft, zoals hij het zelf schrijft,
‘coins gemaakt en deze op een exchange geknald’. [149]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR op een handelsplaats (zoals Crex24, NovaExchange, YoBit en CoinExchange) heeft laten opnemen, zodat deze
altcoinsverhandeld konden worden en hierdoor personen werden bewogen tot het doen van investeringen in de hiervoor genoemde virtuele valuta.
Ad. 7 – De prijs/koers van de altcoins beïnvloeden
De rechtbank heeft onder ad 4 al vastgesteld dat verdachte online onjuiste informatie heeft verstrekt over het aantal beschikbare
altcoinsop de (virtuele) valutamarkt waardoor personen werden bewogen tot het aankopen van
altcoinstegen een (aanzienlijk) hogere prijs. Dit heeft verdachte onder meer gedaan door de broncode van de
altcoinná de
preminete veranderen om de
preminete verhullen. De (grote hoeveelheid)
coinsdie verdachte in zijn bezit heeft gekregen, heeft hij vervolgens naar verschillende
walletsvan zichzelf overgemaakt. Hierdoor leek het alsof de
altcoinsin het bezit waren van meerdere personen. Dit voorkwam dat verdachte op een
richlistzou komen. [150] Zo blijkt bijvoorbeeld op 10 augustus 2021 uit de
richtlistvan de
coinTulipmania dat verdachte op 10 verschillende adressen tezamen genomen ruim 45% van alle
coinsin zijn bezit had. [151] Bij het
listenvan de
altcoinTulipmania op de handelsplaats NovaExchange had verdachte bovendien aangegeven dat er 2 miljard
coinsin omloop zouden zijn, terwijl hij er zelf al bijna 20 miljard had
geminedvóórdat de cryptovaluta publiekelijk werd. [152] Verder heeft verdachte bij Tulipmania in de
walletsoftwaregebruik gemaakt van een beperkte
block explorer. [153] Vanwege de beperkte functie van de
block explorerwas het voor investeerders niet zichtbaar welke transacties er werden gedaan en hoeveel
coinser in omloop waren. [154] Verdachte heeft naast de genoemde wijzen de
premineook verhuld via een zogenoemde (veiligheids)update. Zo schrijft hij op 10 januari 2018 aan [medeverdachte 1] :
‘Heb net die MALC weer een update gegeven. 7 miljard extra coins. Voor [verdachte] . Heb ze door gegeven dat het een veiligheidsupdate is. En dan dump ik hem gelijk weer kapot. Al eens eerder gedaan’. [155] Bij de ‘veiligheidsupdate’ werd door verdachte dus bewust niet verteld dat hijzelf miljarden
coinshad bijgemaakt. In een chatgesprek op 8 april 2018 zegt verdachte tegen [medeverdachte 1] :
‘Tegenwoordig doe ik het anders. Maak ik zo’n grote premine dat het zelfs rendabel is om op de Ethereum (ETH)-markt te verkopen’. [156]
De rechtbank overweegt dat op basis van het voorgaande het onjuist/niet dan wel niet volledig vermelden van het aantal door verdachte al gemaakte/
geminede altcoinsonderdeel was van de werkwijze van verdachte. Dit geldt ook voor de overige door verdachte gecreëerde
altcoins.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de gegevens over het aantal door hem reeds gemaakte/
geminede altcoins(waaronder MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR) onjuist/niet/niet volledig heeft vermeld waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) in staat was/waren om de prijs/koers van deze
altcoinste beïnvloeden.
Ad. 8 – Pumpen en dumpen
De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat verdachte
altcoinsheeft gemaakt met het doel snel geld te maken door het
pumpenen
dumpenvan deze
altcoins. Het was een
modus operandidie verdachte hanteerde. Bij de politie heeft verdachte op 28 mei 2021 over het fenomeen
pumpenen
dumpenverklaard:
‘Er gebeurt niets anders in de crypto.
Winst is voor een ander verlies’. [157] Dat
pumpenen
dumpenheeft in de praktijk ook daadwerkelijk plaatsgevonden. Door het aan- en verkopen op verschillende cryptovalutahandelsplaatsen van de door verdachte gecreëerde
altcoinsmaakte verdachte handelsvolume, waardoor de
coinsaantrekkelijk werden voor investeerders. [158] Op 27 juni 2017 schrijft ‘ [naam 12] ’ aan verdachte:
‘Zolang prijs redelijk op pijl blijft gaan ze wel omhoog met hun orders. Pumpen is veel werk, weet er alles van’,waarop verdachte reageert:
‘Ja, en ik laat die bot gewoon draaien hé.’. [159] Dit verklaart wellicht ook waarom verdachte de hele dag achter zijn laptop zit, aldus zijn eigen verklaring. [160] Op het moment dat verdachte zag dat de koers van de
altcoinsteeg, dumpte hij zijn eigen
altcoinswaardoor de koers daalde en waardoor de onwetende investeerders niets konden verdienen. Dit blijkt ook uit het chatgesprek tussen verdachte en ‘ [naam 9] ’ op 17 januari 2018 waarin verdachte zegt:
‘Allemaal dump en wegwezen’. [161]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de prijs/koers van de
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR heeft beïnvloed door zelf (al dan niet met behulp van een softwareprogramma/
bot) aan- en verkooporders te plaatsen op verschillende handelsplaatsen en de eerder genoemde
altcoinszelf daadwerkelijk aan te kopen en te verkopen, teneinde handelsvolume te creëren en hiermee invloed uit te oefenen op de koers van genoemde
altcoinsen hierdoor te trachten personen te bewegen tot het doen van investeringen daarin.
-
Oplichtingsmiddelen
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor weergegeven feitelijke gedragingen volgt dat verdachte en [medeverdachte 2] een onjuiste voorstelling in het leven wilden roepen om daarvan misbruik te maken. Hierbij is gebruik gemaakt van oplichtingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 326 Sr, zodat sprake is van een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen.
Listige kunstgrepen
Er is sprake geweest van meer dan één misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen. De
altcoinsMALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR zijn – in strijd met de waarheid – door verdachte gecreëerd als reguliere bonafide
altcoinsvoor de handel in virtuele valuta. Verdachte heeft, voordat hij de
coinsop de markt bracht, websites opgezet, online informatie over de
coinsverstrekt op [website 11] -pagina’s, de
altcoinsin het assortiment van een cryptohandelsplaats laten opnemen en samen met anderen (waaronder [medeverdachte 2] ) social media-accounts aangemaakt en promotieteksten verspreid om personen te bewegen tot het doen van investeringen in die
coins. Hiermee werd voor de investeerders in genoemde virtuele valuta een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen. Verdachte wilde hier vervolgens misbruik van maken. De gedeelde informatie op [website 11] -pagina’s over de virtuele valuta en de bron/programmeercodes en software programma’s/
walletsvan die cryptocurrency’s, waren vals en onjuist, waardoor de indruk werd gewekt dat het om betrouwbare virtuele valuta ging en personen werden bewogen tot het aankopen van
altcoinstegen een (aanzienlijk) hogere prijs. De vermelde gegevens over het aantal door verdachte gemaakte/
geminede altcoinsontbraken of waren onjuist of niet volledig, waardoor verdachte in staat was de prijs/koers van deze
altcoinste beïnvloeden. Deze werkwijze van verdachte leidde telkens tot het
pumpenen
dumpenvan de door hem gecreëerde
altcoins. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich heeft bediend van listige kunstgrepen.
Het aannemen van een valse hoedanigheid
De door verdachte gemaakte cryptovaluta bleken geenszins betrouwbare virtuele valuta te zijn. Verdachte heeft er van meet af aan alles aan gedaan om de door hem gecreëerde
altcoinsbetrouwbaar te doen laten lijken. Hij hanteerde bij elke
coineen werkwijze voor
pumpenen
dumpen.Hij maakte – samen met een ander – websites, want dan leek alles legaal en anders werd de
coinniet door een cryptohandelsplaats
gelist. De virtuele valuta werden op de markt gebracht en de
preminewerd verborgen/verhuld. Verdachte maakte naar eigen zeggen een
‘shitcoin’om zijn eigen zakken met Bitcoins van
‘nietsvermoedende schaapjes’te vullen. Dit was van toepassing op elke
coindie hij maakte, want verdachte ging elke keer weer op zoek naar nieuwe cryptohandelsplaatsen om deze
‘shitcoins te listen en te dumpen op het gewone voetvolk’. Alvorens die
coinste kunnen
dumpen, moest hij ze eerst
pumpen. Verdachte creëerde daartoe zelf handelsvolume op de cryptohandelsplaats, verspreidde de door hem aangekochte
coinsop verschillende
walletsom te voorkomen dat hij met één
walletop een
richlistkwam te staan en verspreide online onvoldoende dan wel onjuiste informatie. Hiermee maakte hij investeerders cryptovaluta afhandig en daarmee verdiende verdachte zijn vermogen. Al hetgeen verdachte heeft gedaan om zich met zijn
altcoinsin het rechtsverkeer te presenteren, was erop gericht bij investeerders een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen om daarvan misbruik te maken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van het aannemen van een valse hoedanigheid door zich als bonafide deelnemer aan het economisch verkeer te presenteren, terwijl dit geenszins het geval was.
-
Causaal verband
De rechtbank houdt er rekening mee dat het een feit van algemene bekendheid is dat er géén centraal orgaan is die persoonsgegevens koppelt aan transacties, waardoor het onmogelijk is om individuele investeerders te koppelen aan een door verdachte verhandelde
altcoin. Hoewel een transactie wél naar een
walletherleid kan worden, is aan die
wallet– vanwege het basisprincipe van anonimiteit zoals dit geldt bij de wereldwijde handel in cryptocurrency’s – niet zonder meer aan een persoon te koppelen. Verdachte was zich hiervan bewust. Toen exchanges hun regels aanscherpten om fraude te voorkopen, ging verdachte immers bewust op zoek naar kleinere exchanges waar hij zijn persoonsgegevens niet hoefde af te geven. [162] Hoewel het procesdossier geen aangiften bevat van gedupeerde investeerders, is de rechtbank op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat het niet anders kan dan dat de investeerders onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken met betrekking tot de cryptovaluta, het handelsvolume daarvan en de door verdachte beïnvloede koers van die cryptocurrency’s zijn overgegaan tot de koop van of de afgifte van hun virtuele valuta. Het handelen in cryptocurrency’s veronderstelt immers de betrokkenheid van meerdere personen. Van deze betrokkenheid blijkt ook uit de berichtgeving op social media over de
altcoins: er wordt gesproken over een
scam. [163] De
modus operandivan verdachte was bovendien gericht op het door meerdere investeerders kopen van of afgeven van hun virtuele valuta.
Verdachte en [medeverdachte 2] bekommerden zich niet over de gedupeerde investeerders, zij waren zelfs trots op hun malafide praktijken. Zo schrijft verdachte in een chatgesprek op 29 juni 2017 aan [medeverdachte 2] :
‘U bent bij deze lid van de cryptoscamchurch’,waarop [medeverdachte 2] reageert:
‘Praise the lord,
in één klap verkocht’. [164]
Zowel verdachte als [medeverdachte 2] hebben met genoemde oplichtingspraktijken fors geld verdiend. In diverse chatberichten wordt door verdachte en [medeverdachte 2] gesproken over de verdiensten van eigengemaakte
coinsen het
pumpenen
dumpenhiervan. Uit de Slack-chats blijkt dat verdachte de
altcoinsmaakt, beheert en de winst in Bitcoin verdeelt. Hij bewaart hiervoor een ‘potje’ met de opbrengsten tot aan de verdeling, waarover veelvuldig in de chatgesprekken wordt gesproken. Uit de chatberichten blijkt dat [medeverdachte 2] op meerdere data Bitcoins van verdachte heeft ontvangen. [165] Om die reden is er onderzoek gedaan naar deze verdiensten op basis van de chatberichten, waarbij de kanttekening is gemaakt dat de hierna vermelde berekening slechts een schatting van de verdiensten is nu van meerdere andere
altcoinsonbekend is hoeveel verdachte en [medeverdachte 2] daarmee hebben verdiend. [166] Met inachtneming van de koers BTC/EUR volgens de wereldwijde cryptovalutahandelsplaats Kraken en rekening houdende met de data van de chatberichten, heeft verdachte met de
altcoinsLepen, EuropeUnited, USA Coin, UK COIN, Paris, MALC, SIPS, SLCO, ERSO en DSE in totaal geschat 219,855 Bitcoins met een waarde van € 863.538,43 verdiend. [167] Op 26 april 2021 is uit onderzoek naar de
walletvan verdachte met betrekking tot wat hij van de handelsplaatsen CoinExchange, YoBit, Bittrex en NovaExchange zelfs gebleken dat hij 406,7306 Bitcoins heeft ontvangen met een waarde van € 2.044.886,93. [168] Op grond van deze bevindingen stelt de rechtbank vast dat verdachte in ieder geval een bedrag van
€ 863.538,43 heeft verdiend. Uit het onderzoek naar de
walletsvan [medeverdachte 2] is gebleken dat in de periode 10 juli 2017 tot en met 21 oktober 2017 in totaal 41,5525 Bitcoins (in 9 transacties) zijn overgemaakt naar de
walletsvan [medeverdachte 2] . De waarde van deze Bitcoins is eveneens op voormelde wijze berekend en bedraagt € 170.728,05. [169] Het genoemde aantal Bitcoins tezamen betreft een hoeveelheid van 261,4074 Bitcoins. De genoemde bedragen tezamen genomen betreft een bedrag van € 1.034.266,48.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat meerdere personen door listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid zijn bewogen tot de afgifte van ‘enig goed’, namelijk virtuele valuta, te weten 261,4075 Bitcoins (omgerekend een bedrag van ongeveer € 1.034.263,59).
-
Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling, de periode & medeplegen
Op grond van wat de rechtbank al eerder heeft vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte en [medeverdachte 2] sprake is geweest van een vooropgezet plan om de investeerders in de
altcoinsop te lichten. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn de gedragingen van verdachte en [medeverdachte 2] immers vanaf het opzetten van de door verdachte gecreëerde
altcoinserop gericht geweest om henzelf – in strijd met het recht – financieel te bevoordelen. Investeerders hadden de cryptovaluta van verdachte niet aangekocht als zij hadden geweten dat er sprake was van
pumpenen
dumpen. Verdachte en [medeverdachte 2] hebben de cryptomarkt ondermijnd door investeerders bewust voor te liegen. Zij hebben daarmee op een grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het publiek ten behoeve van het maatschappelijk en economisch verkeer tot op zekere hoogte mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan dit verkeer deelnemen. Uit de vastgestelde feitelijke gedragingen van verdachte en wat de rechtbank hiervoor reeds over [medeverdachte 2] heeft overwogen en heeft vastgesteld volgt dat zij dit nauw en bewust samen hebben gedaan, waarbij de rol van [medeverdachte 2] er met name in gelegen is dat hij zich bezig heeft gehouden met het promoten van de
altcoinsom investeerders aan te trekken. Zij hebben beide het oogmerk gehad om investeerders door listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid te bewegen tot de afgifte van Bitcoins. De opbrengst (in de vorm van cryptovaluta) hebben zij onderling verdeeld. Hoewel verdachte blijkens de berekeningen méér dan [medeverdachte 2] heeft verdiend, zijn de verdiensten van [medeverdachte 2] van een zodanig gewicht geweest dat het niet anders kan dan dat verdachte en [medeverdachte 2] de oplichting in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 in Nederland telkens samen hebben gepleegd.
Feit 3: Medeplegen van oplichting (Triodos-bank)
Bewijs
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde ‘medeplegen van oplichting’ op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen.
Fraude met QR-codes van de ‘Triodos-bank’
Op 19 maart 2021 heeft de Triodos-bank aangifte gedaan van – kort gezegd – oplichting. [170] Uit deze aangifte blijkt onder meer dat klanten van deze bank sinds februari 2021 uit naam van de Triodos-bank telefonisch zijn benaderd om een QR-code te scannen die ze per e-mail kregen toegestuurd. Deze QR-codes werden vervolgens in iDeal-betalingen klaargezet, waarna er geld werd overgeboekt van de bankrekening van de klanten naar een voor hen onbereikbare bankrekening
.Op deze wijze werd van de klanten van de Triodos-bank geld afhandig gemaakt en werden zij slachtoffer van
spoofing. [171]
-
De voorstelling van zaken & de werkelijkheid
De verklaring van aangever [aangever 3]
Aangever [aangever 3] (hierna: [aangever 3] ) heeft op 15 februari 2021 aangifte gedaan van oplichting en verklaard dat hij op 12 februari 2021 telefonisch werd benaderd door een manspersoon die zich voorstelde als ‘ [naam 13] ’, medewerker van de Triodos-beveiligingsdienst. [aangever 3] vroeg ‘ [naam 13] ’ hoe hij kon weten dat hij daadwerkelijk een medewerker van de Triodos-bank was. Hierop reageerde ‘ [naam 13] ’ dat [aangever 3] in het bezit is van een
identifiervan de Triodos-bank en dat alleen hij en de Triodos-bank het nummer van deze
identifierhebben. Op de computer moest [aangever 3] de Triodos-app openen en vervolgens via de
identifierinloggen. ‘ [naam 13] ’ noemde de inlognummers die door [aangever 3] werden bevestigd. [aangever 3] ontving vervolgens van het e-mailadres [mailadres 3] een QR-code die was voorzien van het Triodos-logo. ‘ [naam 13] ’ zei dat [aangever 3] deze QR-code moest fotograferen en bevestigen. Uiteindelijk is er een bedrag van € 970,-- van de Triodos-bankrekening van [aangever 3] overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [provider 1] . [172]
De verklaring van aangeefster [aangever 4]
Aangeefster [aangever 4] (hierna: [aangever 4] ) heeft eveneens op 15 februari 2021 aangifte gedaan van oplichting en verklaard dat zij op 13 februari 2021 werd gebeld door een manspersoon die zich voorstelde als ‘ [naam 14] ’, medewerker van de Triodos-fraudehelpdesk. [aangever 4] vroeg ‘ [naam 14] ’ hoe zij kon weten dat hij daadwerkelijk van de Triodos-bank was. Hierop deelde ‘ [naam 14] ’ het rekeningnummer van [aangever 4] mee, noemde hij het bedrag dat zij op haar rekening had staan en de laatste transactie die zij had verricht. [aangever 4] heeft verklaard dat dit voor haar vertrouwd voelde. Omdat [aangever 4] op een zaterdagavond omstreeks 20:15 uur werd gebeld, gaf zij aan ‘ [naam 14] ’ te kennen dat ze de dag en het tijdstip wel raar vond. ‘ [naam 14] ’ bevestigde dit en vertelde vervolgens dat fraudeurs juist op zaterdag te werk gaan omdat banken dan minder bereikbaar zouden zijn. Hij zei vervolgens dat hij het geld op de lopende rekening van [aangever 4] veilig wilde stellen door dit geld op de Triodos-helpdeskrekening te zetten, zodat de geldbedragen niet van haar lopende rekening konden worden afgehaald. ‘ [naam 14] ’ zei tegen [aangever 4] dat hij haar een e-mail zou sturen. [aangever 4] deelde vervolgens haar mobiele telefoonnummer en e-mailadres aan ‘ [naam 14] ’ mee. ‘ [naam 14] ’ vertelde [aangever 4] vervolgens dat hij haar een QR-code zou sturen, dat zij een
identifiernodig had en dat zij alleen het nummer van die
identifierhoefde door te geven. Ook dit voelde voor haar heel vertrouwd. Vervolgens ontving [aangever 4] drie QR-codes. Zij ontving voor de bedragen van € 970,--, € 1.400,-- en € 2.370,-- afzonderlijke QR-codes. In totaal heeft zij via die QR-codes en met haar
identifiereen bedrag van € 4.740,-- van haar Triodos-bankrekening overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [provider 1] . [173]
De betrokkenheid van verdachte(n)
Uit de aangifte van de Triodos-bank blijkt dat de QR-codes die [aangever 3] en [aangever 4] hebben ontvangen, gemaakt zijn op een Apple MacBook met een uniek kenmerk, namelijk [kenmerk] . Deze computer maakte gebruik van het IP-adres [ip-adres] . De Triodos-bank heeft dit IP-adres kunnen koppelen aan één van hun klanten, namelijk: verdachte. [174] Daarnaast zijn in de iCloud-gegevens van het e-mailadres [mailadres 2] schermafbeeldingen aangetroffen van QR-codes die voorzien waren van het Triodos-logo. [175] Verdachte heeft op 20 mei 2021 bij de politie verklaard dat dit e-mailadres van hem is. [176] Uit een analyse van die aangetroffen schermafbeeldingen van QR-codes blijkt dat deze overeenkomen met de QR-codes die [aangever 3] en [aangever 4] hebben ontvangen. [177] De geldbedragen die [aangever 3] en [aangever 4] via de QR-codes hebben overgemaakt, zijn blijkens onderzoek met tussenkomst van [provider 1] overgemaakt naar de cryptovalutahandelsplaats [provider 2] . [178]
Op 24 juni 2021 is uit onderzoek naar de transacties gebleken dat de betalingen van [aangever 4] , met in totaal een bedrag van € 4.740,--, ten gunste zijn gekomen van het [provider 2] -account op naam van verdachte, gekoppeld aan het e-mailadres [mailadres 2] . Dit account is geverifieerd aan de hand van de identiteitskaart van verdachte. Het is bovendien gebleken dat het voormelde IP-adres [ip-adres] gebruik heeft gemaakt van dit [provider 2] -account. [179]
Op 24 juni 2021 is eveneens uit onderzoek naar de transacties gebleken dat de betaling van [aangever 3] van € 970,-- ten gunste is gekomen van het [provider 2] -account op naam van [naam 15] , gekoppeld aan het e-mailadres [mailadres 4] . Uit de gegevens van dit account blijkt dat de enige contant geldopname heeft plaatsgevonden op 25 december 2020 en wordt gerelateerd aan het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Dit blijkt een N26-bankrekening op naam van verdachte te zijn. Het is bovendien gebleken dat onder meer het voormelde IP-adres [ip-adres] gebruik heeft gemaakt van dit [provider 2] -account. [180]
De hiervoor vermelde bevindingen vinden naar het oordeel van de rechtbank steun in het gegeven dat op de bij de fouillering van verdachte aangetroffen iPhone de applicaties van N26 – The Mobile Bank en Triodos Bankieren NL waren geïnstalleerd. [181] Bovendien blijkt uit een WhatsApp-gesprek op 19 januari 2021 tussen ‘ [verdachte] ’ met telefoonnummer + [telefoonnummer] en ‘ [naam 16] ’ dat verdachte aan die ‘ [naam 16] ’ een video stuurt en daarbij het volgende schrijft:
‘Ik heb de achtergrond ook maar alvast even het goede voorbeeld gegeven. [provider 2] er al op ingelogd. Ww staat er vast op. E-mail aangemeld’.Op die video is een MacBook te zien waarop [provider 2] zichtbaar is en onder meer de naam ‘ [mailadres 4] ’ in ‘Notities’ staat vermeld. [182] Verdachte heeft op 20 mei 2021 bij de politie verklaard dat het genoemde telefoonnummer van hem is. [183]
-
Oplichtingsmiddelen
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor weergegeven feitelijke gedragingen volgt dat verdachte en/of zijn mededader een onjuiste voorstelling in het leven wilde(n) roepen om daarvan misbruik te maken. Hierbij is gebruik gemaakt van oplichtingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 326 Sr, zodat sprake is van een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen.
Listige kunstgrepen
Er is sprake geweest van meer dan één misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen. Verdachte en/of anderen heeft/hebben gebruik gemaakt van ‘zelfgemaakte’ QR-codes die voorzien waren van het Triodos-logo om [aangever 3] en [aangever 4] te bewegen een geldbedrag over te boeken. Hoewel tegen [aangever 3] en [aangever 4] werd gezegd dat hiermee kon worden voorkomen dat fraudeurs die gelden illegaal van hun rekeningen af konden halen door de gelden over te boeken naar een rekening van de Triodos-bank, werd het geld overgeboekt naar in beheer zijnde rekeningen van verdachte en/of een ander. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van listige kunstgrepen.
Het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid
Het handelen van verdachte en/of (een) ander(en) heeft ertoe geleid dat bij [aangever 3] en [aangever 4] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven werd geroepen met betrekking tot de persoon van de door hen veronderstelde bankmedewerker van de Triodosbank. Dit geldt zowel wat betreft zijn naam als diens hoedanigheid. De manspersoon die zich telefonisch voordeed als een medewerker van de Triodos-bank, en zich voorstelde als ‘ [naam 13] ’ of ‘ [naam 14] ’, bleek geen medewerker van de Triodos-bank te zijn en maakte gebruik van een andere naam dan de zijne. Hij deelde bovendien – in strijd met de waarheid – mee dat [aangever 3] en [aangever 4] op een door hem voorgestelde handelwijze malafide transacties terug konden draaien. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid.
Een samenweefsel van verdichtsels
Verdachte en/of (een) ander(en) heeft/hebben meerdere woorden geuit en meerdere gegevens op schrift weergegeven die bij [aangever 3] en [aangever 4] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven hebben geroepen door meer dan één enkele leugenachtige mededeling. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een samenweefsel van verdichtsels. [aangever 3] en [aangever 4] moesten immers gebruikmaken van de Triodos-app en de
identifierom middels QR-codes die waren voorzien van het Triodos-logo de iDeal-betaling(en) te kunnen verrichten. Deze QR-codes werden aan [aangever 3] en [aangever 4] per e-mail ontvangen, welke e-mails waren verstuurd door een e-mailadres waarmee werd verondersteld dat dit een e-mailadres van de Triodos-bank betrof. Verdachte en/of (een) ander(en) heeft/hebben – toen [aangever 3] en [aangever 4] probeerden na te gaan of de manspersoon aan de telefoon daadwerkelijk een medewerker van de Triodos-bank was – het vertrouwen van [aangever 3] en [aangever 4] gewekt door onder meer de inlognummers voor het gebruik van de
identifiermee te delen. De mededelingen die de veronderstelde bankmedewerker telefonisch aan [aangever 3] en [aangever 4] heeft geuit, hebben hen misleid. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een samenweefsel van verdichtsels.
-
Causaal verband
De rechtbank overweegt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen dat [aangever 3] en [aangever 4] als klanten van de Triodos-bank dachten dat malafide betalingen werden geannuleerd en hun gelden veilig werden gesteld, terwijl hen juist geld afhandig werd gemaakt en zij door een onjuiste voorstelling van zaken zijn overgegaan tot de afgifte van geld. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat [aangever 3] en [aangever 4] door listige kunstgrepen, het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels zijn bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten respectievelijk € 970,-- en € 4.740,--.
-
Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling, de periode & medeplegen
De rechtbank overweegt dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld wie de mansperso(o)n(en) is/zijn geweest die met [aangever 3] en [aangever 4] heeft/hebben gebeld. Maar op basis van de eerder vermelde transactiegegevens en het WhatsApp-gesprek staat vast dat de hiervoor genoemde feitelijke gedragingen door verdachte en één of meer (onbekend gebleven) ander(en) zijn verricht. Bij verdachte en/of zijn mededader(s) is sprake geweest van een vooropgezet plan om klanten van de Triodos-bank op te lichten. De gedragingen van verdachte en/of zijn mededader(s) zijn er immers van meet af aan op gericht geweest om zichzelf of een ander op een bedrieglijke wijze financieel te bevoordelen. Uit de vastgestelde feitelijke gedragingen volgt dat verdachte dit nauw en bewust samen met één of meer ander(en) heeft gedaan. De verdachten hadden daarbij het oogmerk om klanten van de Triodos-bank te bewegen tot de afgifte van geld. Dit bevoordelen blijkt uit het feit dat de gelden werden ontvangen op rekeningen van verdachte of een ander. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en één of meer ander(en) de oplichting in de ten laste gelegde periode van 1 februari 2021 tot en met 28 februari 2021 in Nederland telkens samen hebben gepleegd.
Het alternatieve scenario-verweer
Het alternatieve scenario dat verdachte zelf slachtoffer zou zijn geworden van oplichting – zoals de raadsman ter terechtzitting heeft betoogd – is op grond van het procesdossier op geen enkele wijze aannemelijk geworden. De gedragingen van verdachte duiden immers op het (mede)plegen van oplichting. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Ten aanzien van het onder 4 en 5 ten laste gelegde witwassen
‘Een voorwerp’
De rechtbank stelt voorafgaande aan de bespreking van het onder 4 en 5 ten laste gelegde witwassen vast dat virtuele valuta (Bitcoins en
altcoins) te scharen zijn onder het begrip ‘voorwerp’ in de zin van de witwasbepalingen in Titel XXXA Sr. De rechtbank heeft bij de bespreking van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde al geoordeeld dat virtuele valuta is aan te merken als ‘enig goed’. Aan het begrip ‘voorwerp’ komt een autonome strafrechtelijke betekenis toe. De term omvat blijkens artikel 420bis lid 2 Sr ‘alle zaken en vermogensrechten’. Virtuele valuta zijn voor menselijke beheersing vatbare objecten met een reële waarde in het economisch verkeer die voor overdracht vatbaar zijn. Er kan met virtuele valuta worden betaald. De feitelijke en exclusieve heerschappij ligt bij de persoon die toegang heeft tot een
walleten wordt verloren bij een succesvolle transactie naar een andere
wallet. Zowel Bitcoins als
altcoinszijn individueel bepaalbaar: van iedere
coinwordt het ontstaan en iedere transactie die ermee wordt uitgevoerd in de
blockchainbijgehouden. Bovendien volgt uit de wetsgeschiedenis dat de betekenis van ‘alle zaken en vermogensrechten’ ruimer moet worden opgevat dan het begrip ‘enig goed’. [184] De rechtbank is dan ook van oordeel dat virtuele valuta vanwege hun eigenschappen strafrechtelijk gezien als ‘een voorwerp’ gekwalificeerd kunnen worden.
Feit 4: Gewoontewitwassen (Bitcoin ATM)
Inleidende overwegingen: een Bitcoin ATM
Een Bitcoin ATM (
automated teller machine) is een aan het internet verbonden machine waarmee een persoon Bitcoins en contant geld kan uitwisselen. Een Bitcoin-geldautomaat kan een tweerichtingsfunctionaliteit bieden. Met deze machine kan dan zowel de aan- als verkoop van Bitcoins voor contact geld worden uitgevoerd. Door het inbrengen van contante gelden in de machine worden Bitcoins gegeven in de vorm van een papieren ontvangstbewijs met daarop een Bitcoin-adres en een
private keyen/of door het verplaatsen van Bitcoins naar een opgegeven adres op de
blockchain. Een Bitcoin ATM lijkt qua uiterlijke verschijningsvorm op een traditionele geldautomaat, maar anders dan een traditionele geldautomaat is een Bitcoin ATM niet met een bankrekening verbonden en verbindt het de gebruiker direct met een Bitcoin-uitwisseling. Of bij een transactie een ID-bewijs, een vingerafdruk of een telefoonnummer van de gebruiker wordt gevraagd, is afhankelijk van de instelling van de beheerder van de machine.
Bewijs
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde ‘gewoontewitwassen’ op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen.
-
De feiten en omstandigheden
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij via zijn onderneming [bedrijf 3] B.V., waarvan hij enig bestuurder en enig aandeelhouder is, een Bitcoin ATM in Deventer heeft geëxploiteerd met als handelsnaam Bitcoin ATM Nederland. [185] Blijkens een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 23 november 2020 waren er geen bedrijfsactiviteiten geregistreerd die passend zijn voor het aan- en verkopen van virtuele valuta. [186]
Op 30 november 2020 en 10 december 2020 hebben er twee geslaagde pseudokopen plaatsgevonden bij deze Bitcoin ATM. Hierbij is gebleken dat er met contant geld Bitcoins konden worden aangekocht en verkocht en dat daarbij niet gevraagd werd naar identificerende gegevens van de gebruiker. [187] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 géén identificerende gegevens van gebruikers van de Bitcoin ATM heeft gevraagd, dat hij in die periode evenmin een administratie voor wat betreft de gegevens van gebruikers heeft bijgehouden en dat hij de gebruikers van de Bitcoin ATM niet kent. [188] De Bitcoin ATM was naast de genoemde data van de pseudokopen ook op 17 december 2020 en 12 mei 2021 in werking. [189]
Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat de tijdens de netwerkzoeking op 20 mei 2021 aangetroffen transacties (442 voltooide transacties), die in de periode van 23 januari 2020 tot en met 19 mei 2021 hebben plaatsgevonden, betrekking hebben op zijn Bitcoin ATM. [190] Deze Bitcoin ATM ondersteunde euro’s en de limieten waren als volgt ingesteld: € 14.000,-- per transactie, € 100.000,-- per uur en € 1.000.000,-- per dag. [191] Uit een analyse van die transacties is gebleken dat er in totaal een bedrag van € 182.320,-- in contanten door de Bitcoin ATM van derden in ontvangst is genomen ten behoeve van de aankoop van virtuele valuta. Het bedrag aan contante uitgaven aan derden door de Bitcoin ATM ten behoeve van de verkoop van virtuele valuta betreft € 22.970,--. [192] Daarnaast is op 13 maart 2021 gebleken dat de FIU (
Financial Intelligence United)-Nederland géén melding(en) van verdachte heeft ontvangen, terwijl de waarde van de op 1 januari 2021 verkochte Bitcoins méér dan € 10.000,-- betrof en er door gebruikers van de Bitcoin ATM is betaald met coupures van onder meer € 200,-- en € 500,--. [193] Verdachte heeft op 28 mei 2021 bij de politie verklaard dat hij de contante gelden die in de Bitcoin ATM terecht zijn gekomen, uitsluitend op zijn privébankrekening heeft gestort om daarvan vervolgens virtuele valuta te kopen. [194]
- ‘
‘Afkomstig uit enig misdrijf’
Het beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat het voor de bewezenverklaring van witwassen niet van belang is of de Bitcoin ATM al dan niet legaal door verdachte is geëxploiteerd. Het gaat er immers om of de (virtuele) valuta al dan niet uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank overweegt dat op grond van de bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen de afkomst van de (virtuele) valuta en een specifiek misdrijf, maar dat volgens vaste rechtspraak witwassen desondanks bewezen kan worden verklaard. Het gaat dan om de gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het procesdossier zodanig zijn dat er zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van de voorwerpen. Die verklaring van verdachte moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Als uit nader onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden. [195]
Een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
Het is een feit van algemene bekendheid dat het ken-uw-klant-principe een basisvoorwaarde is voor het mogen verrichten van financiële dienstverlening. Uit de feiten en omstandigheden volgt dat verdachte zich hier met zijn Bitcoin ATM niet aan heeft gehouden. Verdachte heeft immers in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 op geen enkele wijze blijk gegeven dat hij de identiteitsgegevens van gebruikers van de Bitcoin ATM heeft gecontroleerd en adequaat bijgehouden. Hij heeft geen onderzoek gedaan naar de herkomst van de (virtuele) valuta. In een chatgesprek van 27 augustus 2020 schrijft verdachte zelfs aan ‘Tyrone’ dat hij de ID-verificatie van zijn Bitcoin ATM in Deventer er zelf af heeft gehaald. [196] Gelet hierop biedt verdachte zijn gebruikers van de Bitcoin ATM bewust de mogelijkheid om anoniem aan- en verkopen van virtuele valuta met contante gelden te kunnen doen. Hierbij konden zeer grote hoeveelheden contante geldbedragen op één dag worden omgezet. Daarnaast kon er worden betaald met coupures van € 200,-- en € 500,--. Gelet hierop is er sprake van meerdere zogenoemde witwastypologieën. [197] Het vermoeden van witwassen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook gerechtvaardigd.
De (virtuele) valuta hebben een criminele herkomst
Verdachte heeft géén concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van de voorwerpen. Hij heeft immers verklaard dat hij geen onderzoek doet naar de herkomst van de gelden. Omdat het procesdossier evenmin een aanwijzing oplevert voor een mogelijke legale herkomst van de voorwerpen, is de rechtbank van oordeel dat onder deze omstandigheden met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de (virtuele) valuta met een totale waarde van in totaal € 205.290,-- een legale herkomst heeft. De enige aanvaardbare verklaring is dat die (virtuele) valuta een criminele herkomst hebben. De zinsnede ‘dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf’ kan dan ook worden bewezen.
-
Het voorwaardelijk opzet & verbergen/verhullen/omzetten
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de (virtuele) valuta voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl dit – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft de identiteitsgegevens van gebruikers van de Bitcoin ATM niet voldoende gecontroleerd en bijgehouden. Zodoende konden die gebruikers anoniem aan- en verkopen van virtuele valuta met (aanzienlijke) uit enig misdrijf afkomstige contante gelden doen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verbergen en verhullen van:
- de werkelijke aard en de herkomst van de (virtuele) valuta;
- wie de rechthebbenden op die virtuele valuta waren;
- wie de virtuele valuta voorhanden heeft gehad.
De uit enig misdrijf afkomstige contante gelden die gepaard gingen met de aan- en verkopen van virtuele valuta, heeft verdachte vervolgens zelf verworven en voorhanden gehad. Verdachte heeft namelijk ter terechtzitting op 11 januari 2022 verklaard dat hij de genoemde contante geldbedragen die in de Bitcoin ATM terecht zijn gekomen op zijn privébankrekening heeft gestort en daarvan vervolgens nieuwe virtuele valuta heeft gekocht. Door zo te handelen, is er sprake van het omzetten van gelden.
-
Een gewoonte maken van het plegen van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het hiervoor genoemde witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Deze conclusie wordt gerechtvaardigd door het feit dat er sprake is geweest van frequente witwashandelingen (442 voltooide transacties) over een periode van vier maanden.
-
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 in Deventer schuldig heeft gemaakt aan een gewoonte maken van het plegen van witwassen van (virtuele) valuta, met een totale waarde van € 205.290,--.
Feit 5: Gewoontewitwassen (virtuele valuta, geldbedragen en andere voorwerpen)
Bewijs
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde ‘eenvoudig witwassen en van het plegen van witwassen een gewoonte maken’ op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen.
-
De voorwerpen die ‘uit enig eigen misdrijf’ afkomstig zijn
Virtuele valuta (met een minimale totaalwaarde van € 69.086,35)
Nu tijdens het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het zowel voor de officier van justitie als de raadsman evident is waartegen verdachte zich moet verdedigen, begrijpt de rechtbank de tenlastelegging – gelet op overige gedachtestreepjes van de tenlastelegging – zó dat het Openbaar Ministerie de bedoeling had om ook het verhullen en verbergen van de werkelijke aard en de herkomst van de virtuele valuta ten laste te leggen.
De rechtbank stelt onder verwijzing naar de hiervoor ten aanzien van onder feit 1 primair genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte virtuele valuta (welke omgerekend een minimale totaalwaarde vertegenwoordigt van € 69.086,35) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl dit onmiddellijk uit enig
eigen misdrijfafkomstig was. De virtuele valuta betreft immers de opbrengst van het door verdachte onder feit 1 primair gepleegde medeplegen van oplichting ( [website 1] ). De gedragingen van verdachte zijn er op gericht geweest om de criminele herkomst van die virtuele valuta daadwerkelijk te verbergen en te verhullen. Verdachte heeft de virtuele valuta vanaf het cluster van [website 1] overgemaakt naar zijn eigen
walleten vervolgens de virtuele valuta omgezet in giraal en chartaal geld. Hiermee heeft verdachte de virtuele valuta niet-traceerbaar gemaakt. Verdachte heeft op deze manier bewust virtuele valuta (met een minimale totaalwaarde van
€ 69.086,35) voorhanden gehad en omgezet, terwijl deze – onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht ten aanzien van het eerste gedachtestreepje eenvoudig witwassen wettig en overtuigend bewezen.
Een geldbedrag van € 863.538,54
De rechtbank stelt onder verwijzing naar de hiervoor ten aanzien van onder feit 2 genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte in ieder geval een geldbedrag van € 863.538,43 heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl dit onmiddellijk uit enig
eigen misdrijfafkomstig was. Het geldbedrag betreft immers de opbrengst van het door verdachte onder feit 2 gepleegde medeplegen van oplichting (
pumpenen
dumpen). De gedragingen van verdachte zijn er op gericht geweest de criminele herkomst van het geldbedrag daadwerkelijk te verbergen en te verhullen. De opbrengsten van de verkoop van
altcoinswerden door verdachte in zijn eigen
walletgestort en daarna via een cryptovalutahandelsplaats omgezet in Bitcoins. Die Bitcoins werden vervolgens omgezet in giraal geld en daarna in contant geld. Hierbij houdt de rechtbank er overigens ook rekening mee dat verdachte op 5 oktober 2018 in een chatgesprek aan ‘dariinternational’ schrijft:
‘Heb nooit veel op de bank staan, haha’. [198] Verdachte heeft met zijn handelen een geldbedrag van € 863.538,43 niet-traceerbaar gemaakt. Verdachte heeft op deze wijze welbewust virtuele valuta voorhanden gehad en omgezet, terwijl dit – onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht ten aanzien van het tweede gedachtestreepje eenvoudig witwassen wettig en overtuigend bewezen.
De geldbedragen van € 970,-- en € 4.740,--
De rechtbank stelt onder verwijzing naar de hiervoor ten aanzien van onder feit 3 genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte de geldbedragen van € 970,-- en € 4.740,-- heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl deze onmiddellijk uit enig eigen misdrijf afkomstig waren. De geldbedragen betreffen immers de opbrengst van het door verdachte onder feit 3 gepleegde medeplegen van oplichting (Triodos-bank). De gedragingen van verdachte zijn er op gericht geweest de criminele herkomst van de geldbedragen daadwerkelijk te verbergen en te verhullen. De opbrengsten werden ontvangen op accounts van de cryptovalutahandelsplaats [provider 2] . Deze accounts stonden op naam van verdachte of een ander. Vervolgens zijn de geldbedragen door verdachte omgezet in Bitcoins of
altcoinsdan wel in giraal geld en daarna in contant geld. Met zijn handelen heeft verdachte de geldbedragen niet-traceerbaar gemaakt. Verdachte heeft dan ook opzettelijk de genoemde bedragen voorhanden gehad en omgezet, terwijl deze – onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht ten aanzien van het derde gedachtestreepje eenvoudig witwassen wettig en overtuigend bewezen.
-
Het geldbedrag van € 973.030,-- dat ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is
Feiten en omstandigheden
Uit nader onderzoek van de politie naar de contante geldstromen op de bankrekeningen van verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 blijkt dat het aantal contante stortingen min de contante opnames een totaalbedrag betreft van € 937.030,--. [199] In die periode stortte verdachte enorme hoeveelheden contant geld op zijn bankrekeningen, in coupures van onder meer € 200,-- en € 500,--. Op 8 november 2020 stortte verdachte zelfs op één dag (in 4 transacties) € 196.600,-- aan contant geld op zijn ondernemersrekening. [200] Verdachte heeft op 28 mei 2021 bij de politie verklaard dat hij alle contante stortingen zelf heeft verricht. [201] Op vragen met betrekking tot de overige contante stortingen wilde verdachte geen antwoord geven. [202] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn vermogen heeft verdiend met de handel in cryptocurrency, met zijn Bitcoin ATM en de handel in auto’s en
miners. Ook heeft hij verklaard dat hij zijn vermogen nimmer aan de Belastingdienst heeft gemeld. [203]
Een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
Uit de feiten en omstandigheden volgt dat verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 aanzienlijke hoeveelheden contant geld op zijn bankrekeningen heeft gestort. Het gaat in totaal om een geldbedrag van € 973.030,--, waarbij gebruik is gemaakt van coupures van € 200,-- en € 500,--. De Belastingdienst is echter op geen enkele wijze via de aangifte Inkomstenbelasting of Vennootschapsbelasting van het vermogen van verdachte op de hoogte gesteld. Gelet hierop is er sprake van meerdere zogenoemde witwastypologieën. Het vermoeden van witwassen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook gerechtvaardigd.
Het geldbedrag van € 973.030,-- heeft een criminele herkomst
Verdachte heeft géén concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van het geldbedrag van € 973.030,--. Verdachte heeft immers op geen enkele wijze inzicht gegeven in de wijze waarop hij naar zijn zeggen legaal geld heeft verdiend en hoeveel hij hiermee op welk moment precies heeft verdiend. Het procesdossier levert evenmin een aanwijzing op voor een mogelijke legale herkomst van het genoemde geldbedrag. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het genoemde geldbedrag een legale herkomst heeft. De enige aanvaardbare verklaring is dus dat het geldbedrag van
€ 973.030,-- een criminele herkomst heeft. De zinsnede ‘dat dit geldbedrag geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf’ kan dan ook worden bewezen.
Het voorwaardelijk opzet & verbergen/verhullen/omzetten
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het geldbedrag voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl dit – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft uit enig misdrijf afkomstige contante gelden op verschillende rekeningen gestort en vervolgens op een voor het oog legale wijze gebruik gemaakt van die gelden. Hiermee heeft verdachte de werkelijke aard en de herkomst van het geldbedrag dat hij voorhanden had verborgen en verhuld en contant geld omgezet in giraal geld.
Een gewoonte maken van het plegen van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het hiervoor genoemde witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Deze conclusie wordt gerechtvaardigd door het feit dat er sprake is geweest van frequente witwashandelingen (135 contante stortingen op de verschillende bankrekeningen van verdachte) in de periode van augustus 2019 tot en met december 2020.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 in Nederland schuldig heeft gemaakt aan een gewoonte maken van het plegen van witwassen van een geldbedrag van € 973.030,--.
Vrijspraak medeplegen & de overige gedachtestreepjes
De rechtbank overweegt dat er op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting op 11 januari 2022 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat er ten aanzien van dit feit tussen verdachte en (een) ander(en) een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan. Daarnaast is er evenmin voldoende wettig en overtuigend bewijs om vast te kunnen stellen dat verdachte zich ten aanzien van de horloges, het vaartuig, de diverse voertuigen en het bedrag van € 75.000,-- (de overige gedachtestreepjes) heeft schuldig gemaakt aan witwassen. Het is immers niet uit te sluiten dat deze voorwerpen op enige wijze door verdachte zijn verkregen door middel van de onder de gedachtestreepjes 1 tot en met 3 genoemde contante geldbedragen die hij op zijn bankrekeningen heeft gestort. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook van het ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Het vertrouwensbeginsel-verweer
De rechtbank heeft onder 3.2.3.2 reeds geoordeeld dat er geenszins sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Feit 7: Diefstal van stroom in Deventer
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 7 ten laste gelegde ‘diefstal van stroom’ op grond van de volgende bevindingen, waarbij de rechtbank – nu verdachte het feit heeft bekend en door hem of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 laatste volzin Sv – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen op basis van de bij de bevindingen vermelde voetnoten. De rechtbank overweegt als volgt. [204]
Op 20 april 2020 zijn verbalisanten het pand aan [adres 2] binnengetreden. Hierbij is geconstateerd dat de stroom ten behoeve van
mining-computers illegaal werd afgenomen. [205] [aangever 6] heeft vervolgens namens Enexis Netbeheer B.V. op 8 mei 2020 aangifte gedaan van diefstal van stroom. [206] Uit de aangifte blijkt dat er een illegale elektriciteitskabel was aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om naar de
mining-apparatuur in het pand liep en deze apparatuur van elektriciteit voorzag. Om deze aftakking te kunnen realiseren, is het noodzakelijk geweest om de zegels van de hoofdaansluitkast te verbreken. [207] De hoofdzekeringen waren verzwaard, waardoor er meer vermogen beschikbaar is dan contractueel was overeengekomen. [208] Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de stroom – buiten de meter om – heeft weggenomen ten behoeve van de
miningfarm. [209]
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 27 augustus 2017 tot en met 5 augustus 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen meer personen heeft bewogen tot afgifte van enig goed, te weten: enige hoeveelheid virtuele valuta (met een minimale totaalwaarde van € 125.493,--) en de afgifte van (een afbeelding van) van hun legitimatiebewijs, door - zakelijk weergegeven -
  • een cryptohandelsplaats/exchange genaamd [website 1] op te zetten en zich op deze wijze voor te doen als een bonafide facilitator van de handel in virtuele valuta en zijnde een reguliere handelsplaats voor virtuele valuta, en,
  • een website (te weten [website 1] ) te bouwen en te onderhouden met als doel zoveel mogelijk klanten te werven door op die website een virtuele valuta te tonen, virtuele valuta beschikbaar te stellen voor storting en opname, handel met virtuele valuta en het handelsvolume van die virtuele valuta te tonen en bij te houden, en,
  • het creëren van handelsvolume zodat het lijkt alsof er 1.000 mensen aan het handelen (traden) zijn op de handelsplaats [website 1] , en,
  • bij de domeinnaamregistratie van [website 1] (in het Whois-register) op [website 13] een valse naam en valse contactgegevens op te geven, en,
  • de klanten niet te hebben ingelicht over het sluiten van de opnamefunctie van hun wallet/tegoeden in beheer bij [website 1] waardoor deze virtuele valuta van de klanten niet meer werden uitbetaald, en,
  • de stortfunctie van de wallet in beheer bij [website 1] bewust open te houden om zodoende extra klanttegoeden/virtuele valuta te ontvangen.
2
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen meer personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed door - zakelijk weergegeven -
  • de domeinnaam van websites (te weten: [website 2] , [website 3] , [website 4] , [website 5] , [website 6] , [website 7] , [website 8] , [website 9] en [website 10] ) te registreren, de voornoemde websites te bouwen, online te zetten en te onderhouden en zich op deze wijze voor te doen als een bonafide (software)maker van virtuele valuta/altcoins en op deze wijze de indruk te wekken dat het om bonafide altcoins zou gaan, en,
  • het kopiëren en aanpassen van (de broncode van) een bestaande virtuele valuta en het creëren van de nieuwe virtuele valuta (altcoin zoals MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR), en,
  • het maken van [website 11] -pagina’s waarop valse bron/programmeercodes en een software programma/wallet ten behoeve van het kunnen gebruiken van MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR worden gedeeld zodat personen de hiervoor genoemde altcoins kunnen ontvangen en versturen en op deze wijze de indruk wordt gewekt dat het om bonafide altcoins zou gaan, en,
  • op [website 11] -pagina’s, internetfora en social media ten aanzien van MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR) onjuiste informatie te verstrekken over het aantal altcoins dat beschikbaar is op de (virtuele) valutamarkt waardoor personen worden bewogen tot het aankopen van altcoins tegen een (aanzienlijk) hogere prijs, en,
  • het maken van een Twitter-account (zoals [twitteraccount 1] , [twitteraccount 2] , [twitteraccount 3] en [twitteraccount 4] ) en het verspreiden van promotieteksten (zoals: ‘TMC did some real nice recovery on the DOGE market today most seen is 1450 % up [account 1] cant wait to see TMC back on the BTC market!’, ‘We are buying back all TMC coins up to 10 sat [account 1] . The goal is to have bought back all TMC coins by the end of this month’, ‘Tullipmania is now listed on [account 2] . [account 3] will soon follow. [website 12] … Happy trading to all!!!!’ en ‘This coin is developed in the spirit of Paris’s latest thoughts about block-chain technology and the many benefits that come with them. This coin is to support Paris and the use of the block-chain technology. Invest now in Paris coin to get a bigger peace of the pie when LYDIAN comes out. Follow what PARIS has to say about the block-chain technology and more’) te verspreiden ten behoeve van MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR) en hierdoor trachten personen te bewegen tot het doen van investeringen in de hiervoor genoemde altcoins, en,
  • het laten opnemen van MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR op een handelsplaats (zoals Crex24, NovaExchange, YoBit en CoinExchange) zodat deze altcoins verhandeld kunnen worden en hierdoor personen bewegen tot het doen van investeringen in de hiervoor genoemde virtuele valuta, en,
  • het onjuist/niet/niet volledig vermelden van het aantal door verdachte reeds gemaakte/geminede altcoins (waaronder MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR) waardoor verdachte(n) in staat is/zijn de prijs/koers van deze altcoins te beïnvloeden, en
  • de prijs/koers van MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR te beïnvloeden door zelf (als dan niet met behulp van een sofwareprogramma/bot) aan-en verkooporders te plaatsen op verschillende handelsplaatsen, het zelf daadwerkelijk aan- en verkopen van de eerder genoemde altcoins teneinde handelsvolume te creëren en hiermee invloed uit te oefenen op de koers van MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR, waardoor het beeld ontstaat van altcoins waarin veel wordt gehandeld en hierdoor trachten personen te bewegen tot het doen van investeringen in MALC, USA Coin, EuropeUnited, Paris, GET, Tulipmania, UK Coin, SIPS, Lepen, SLCO, ERSO, DSE en CRUR,
waardoor anderen werden bewogen tot de afgifte van 261,4075 Bitcoins (omgerekend een bedrag van ongeveer € 1.034.263,59);
3
hij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 28 februari 2021 in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] en [aangever 4] , (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geld door - zakelijk weergegeven -
  • zich voor te doen als een medewerker van de Triodos-bank, en,
  • te bellen met (de hiervoor genoemde personen), en,
  • [aangever 3] en [aangever 4] te bewegen tot het scannen van QR-codes, welke QR-codes door verdachte werden geproduceerd en waren voorzien van het Triodos-logo en waarbij werd gezegd dat door het scannen van de QR-code een betaling kon worden geannuleerd, en,
  • te verbergen/verhullen dat door voornoemde handelwijze een hoeveelheid geld van de bankrekeningen van (de hiervoor genoemde) personen werd overgeschreven naar een bij verdachte en of diens mededader(s) in beheer zijnde rekening;
waardoor [aangever 3] en [aangever 4] werden bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten respectievelijk € 970,-- en € 4.740,--;
4
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021 te Deventer van voorwerpen, te weten (virtuele) valuta, met een totale waarde van in totaal € 205.290,--, te weten:
  • € 182.320,-- (contante ontvangst door ATM/verdachte van derden ten behoeve van aankoop virtuele valuta door derden);
  • € 22.970,-- (contante uitgave door ATM/verdachte aan derden na aankoop van virtuele valuta door derden);
de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen waren, heeft verborgen en verhuld wie die voorwerpen voorhanden hebben gehad, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
5
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 20 mei 2021 in Nederland van een voorwerp, te weten;
  • (virtuele) valuta (welke omgerekend een minimale totaalwaarde vertegenwoordigen van € 69.086,35) de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf, en,
  • een bedrag van ongeveer € 863.538,54, de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dit geldbedrag geheel - onmiddellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf,
  • een bedrag ad € 970,-- (afkomstig van [aangever 3] ) en een bedrag van € 4.740,-- (afkomstig van [aangever 4] ), de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl wist die geldbedragen geheel - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf,
en,
een bedrag ad € 937.030,--, de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld en verborgen, heeft verborgen en voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl wist dat dit geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
zulks terwijl hij van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt.
7
hij omstreeks 20 april 2020 te Deventer, een hoeveelheid elektriciteit, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Het kwalificatie-uitsluitingsgrond-verweer
Uit de door de raadsman overgelegde en ter terechtzitting van 11 januari 2021 voorgehouden pleitnota volgt dat hij, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat er sprake is van witwassen, heeft bepleit dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond moet worden toegepast, omdat de (virtuele) valuta met een totale waarde van in totaal € 205.290,--, afkomstig is uit een door verdachte gepleegd misdrijf. Ter onderbouwing daarvan heeft de raadsman gesteld dat het totale geldbedrag de opbrengst uit de Bitcoin ATM van verdachte betreft.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. De raadsman heeft immers op geen enkele wijze voldoende geconcretiseerd op basis waarvan kan worden vastgesteld dat dat de (virtuele) valuta met een totale waarde van in totaal € 205.290,-- afkomstig is uit een door verdachte begaan misdrijf. Omdat uit het procesdossier evenmin blijkt van een door verdachte begaan misdrijf waaruit deze virtuele valuta afkomstig is, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van de zogenoemde kwalificatie-uitsluitingsgrond.
Ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikelen 47, 310, 326, 420bis, 420bis.1 en 420ter Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair, 2 en 3 telkens:
het misdrijf:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 5:
het misdrijf:
eenvoudig witwassen,
meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 7:
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Het afwezigheid van alle schuld (AVAS)-verweer
Uit de door de raadsman overgelegde en ter terechtzitting van 11 januari 2021 voorgehouden pleitnota volgt dat hij heeft bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld. Ter onderbouwing heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte in de overtuiging verkeerde dat zijn handelen niet strafbaar was.
Voor een geslaagd beroep op dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezen verklaarde moet verdachte hebben gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de hem verweten gedraging. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, als verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde dat zijn gedraging geoorloofd was. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat verdachte het oogmerk heeft gehad om investeerders in cryptovaluta door listige kunstgrepen en het aannemen van een valse hoedanigheid te bewegen tot afgifte van (virtuele) valuta. Er kan om die reden geen sprake meer zijn van afwezigheid van alle schuld aan de zijde van verdachte. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van het voorarrest.
Daarnaast heeft de officier van justitie als bijkomende straf gevorderd dat verdachte wordt ontzet in de uitoefening van een beroep voor de duur van vijf jaren. Dit beroepsverbod moet gelden voor de uitoefening van werkzaamheden als (feitelijk of juridisch) bestuurder van binnenlandse of buitenlandse vennootschappen, beleggingsadviseur, vermogensbeheerder en handelaar in financiële producten, waaronder cryptovaluta. De officier van justitie heeft ook als bijkomende straf de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak gevorderd. Dit in de vorm van het niet-geanonimiseerd publiceren van het vonnis van de rechtbank.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zijn onder 3.2.1 weergegeven verweren herhaald, gevolgd door de conclusie dat deze tot strafvermindering moeten leiden. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat in strafverlichtende zin rekening moet worden gehouden met de hoogte van de benadelingsbedragen zoals die blijken uit de aangiften. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat verdachte zich sinds 2013 niet schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit en dat verdachte evenmin eerder is veroordeeld voor vergelijkbare cybercriminaliteit dan wel diefstal van stroom. Verder heeft de raadsman betoogd dat nooit eerder iemand is vervolgd/veroordeeld voor het
pumpenen
dumpenvan cryptovaluta (feit 2). In het geval dit onderhavig ‘Cryptovaluta-vonnis’ van de rechtbank een signaleringsfunctie dient, heeft de raadsman verzocht verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel zoals bedoeld in artikel 9a Sr. Indien de rechtbank een gevangenisstraf oplegt, heeft de raadsman verzocht om een fors gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
7.3.1
De aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader(s) op verschillende manieren schuldig gemaakt aan oplichting. Hoewel van een investeerder in cryptovaluta de hoogst mogelijke voorzichtigheid mag worden verlangd en mag worden verwacht dat deze weet dat het investeren in cryptovaluta risico’s met zich brengt, hebben verdachte en zijn mededader(s) met hun kennis en ervaring van de cryptowereld op een gewiekste en bedrieglijke handelwijze grof misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het publiek heeft in het maatschappelijk en economisch verkeer. Verdachte en zijn mededader(s) hebben de cryptomarkt op een grove wijze ondermijnd door de opnamefunctie van de
walletsvan de vele – wereldwijde – klanten van een cryptohandelsplaats te sluiten, waardoor zij niet meer bij hun virtuele valuta konden. Daarnaast heeft verdachte een handelwijze gehanteerd dat gericht was op het
pumpen en dumpenvan
altcoins. De broncodes, de koers en het handelsvolume van die
altcoinswerden bewust gemanipuleerd. Ook heeft verdachte zich met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan
spoofingvan klanten van de Triodos-bank. Door aldus te handelen is door verdachte en zijn mededader(s) schade financiële schade berokkend aan meerdere personen. Verdachte en zijn mededader(s) hebben onderling de opbrengsten verdeeld. Met dit handelen hebben zij het vertrouwen in de integriteit van het (digitale) betalingsverkeer geschaad.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen. De opbrengst van de door hem gepleegde oplichtingspraktijken en opbrengsten uit een Bitcoin ATM heeft hij witgewassen. Verdachte heeft van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt, waardoor hij enkele jaren heeft kunnen genieten van een luxueuze levensstijl, met onder meer luxe sportwagens, dure sieraden en een boot. Door het handelen van verdachte is de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van stroom. Verdachte heeft de stroom voor zijn
mining-apparatuur op een illegale wijze afgetapt. Het energiebedrijf heeft hierdoor schade geleden, wat maakt dat er sprake is van een inbreuk op haar eigendom.
De strafbare feiten die verdachte heeft gepleegd zijn zeer laakbaar. Hoewel verdachte de diefstal van stroom heeft bekend, heeft hij ten aanzien van de andere strafbare feiten geenszins berouw getoond en verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
7.3.2
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 24 november 2021 blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor onder meer vermogensdelicten, maar niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest voor cybercriminaliteit.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van
4 juni 2016. Verdachte is een inmiddels 40-jarige man, heeft een partner en drie kinderen. De partner van verdachte heeft een Wajong-uitkering. Verdachte zelf is opgegroeid in een kermisfamilie en heeft in het verleden een VMBO-diploma behaald. Hij is werkzaam geweest als vrachtwagenchauffeur, maar is hiermee - naar eigen zeggen - gestopt toen hij voldoende geld verdiende met de handel in cryptocurrency. Hoeveel verdachte hier uiteindelijk mee heeft verdiend, is onbekend gebleven.
7.3.3
Het artikel 359a-verweer en het vertrouwensbeginsel-verweer
De rechtbank heeft onder 3.2.3.1en 3.2.3.2 al geoordeeld dat er ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde geenszins sprake is van een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Sv of van een schending van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, voor zover dit strekt tot strafvermindering of anderszins, in al zijn onderdelen.
7.3.4
De strafoplegging
De straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in het geval van ‘fraude’ met een benadelingsbedrag van € 1.000.000,-- en hoger: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vierentwintig maanden tot de maximale gevangenisstraf van acht jaren. De rechtbank houdt bovendien rekening met de samenloopbepaling van artikel 57 Sr. Hoewel verdachte niet eerder voor cybercriminaliteit met politie en/of justitie in aanraking is geweest en van één diefstal van stroom wordt vrijgesproken, wegen de hiervoor besproken ernst van de strafbare feiten en de omstandigheid dat verdachte zich zeer laatdunkend heeft uitgelaten over gedupeerden voor de rechtbank strafverzwarend. Bovendien blijkt uit het procesdossier dat er in de penitentiaire inrichting waar verdachte verbleef telefoons zijn binnengesmokkeld en dat verdachte – terwijl dit in de PI op geen enkele wijze was toegestaan – zijn handel in cryptovaluta heeft voortgezet. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank zal, alles afwegende, aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest opleggen. De rechtbank acht deze straf passend en geboden.
De tenuitvoerlegging
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt verleend zoals bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
De voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte heeft tot het moment van de uitspraak, op 8 februari 2021 om 13:15 uur, voortgeduurd. De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
De rechtbank zal, gelet op de inhoud van dit vonnis en de hoogte van de opgelegde vrijheidsstraf, de voorlopige hechtenis van verdachte
nietopheffen. De voorlopige hechtenis van verdachte blijft dus voortduren en het verzoek tot de opheffing daarvan zal worden afgewezen.
De bijkomende straffen
Op grond van artikel 28 lid 1 Sr kan een verdachte worden ontzet uit onder meer het recht bepaalde beroepen uit te oefenen. Die mogelijkheid bestaat in de bij de wet bepaalde gevallen en indien het strafbare feit is begaan in de uitoefening van dat beroep. Weliswaar was verdachte bestuurder van een tweetal vennootschappen, maar de gepleegde strafbare feiten hebben niet plaatsgevonden in het kader van de bedrijfsvoering van deze vennootschappen. Ook hebben de strafbare feiten niet plaatsgevonden in het kader van een uitgeoefend beroep. Verdachte heeft immers niet opgetreden als beleggingsadviseur of vermogensbeheerder, dan wel een soortgelijk beroep. Het is de kennelijke bedoeling van de wetgever om verdere strafbare feiten te voorkomen in het kader van de uitoefening van enig beroep, dan wel de bescherming van de beroepsgroep, maar daarvan is in deze strafzaak geen sprake. De rechtbank zal dan ook niet overgaan tot het opleggen van een beroepsverbod. Bovendien betreft de handel in financiële producten en cryptovaluta op zichzelf geen strafbaar gedrag en zal dit als maatregel daarom niet aan verdachte worden verboden. Om dezelfde redenen zal de rechtbank niet de publicatie gelasten van een niet-geanonimiseerd vonnis tegen verdachte.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
7.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de volgende voorwerpen verbeurd te verklaren:
  • de Bitcoin ATM;
  • de in Zaandam (53) en Deventer (5) aangetroffen
  • de woning van verdachte aan [adres 1] ;
  • de vordering op de heer [naam 17] ter waarde van € 75.000,--;
  • het niet in beslag genomen geldbedrag van € 937.030,--. De in beslag genomen virtuele valuta kunnen hierop in mindering worden gebracht.
7.4.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich voor wat betreft het beslag op het standpunt gesteld dat alle in beslag genomen voorwerpen – inclusief de waarde van 0.08345131 BTC in de
walletvan verdachte en de in beslag genomen gouden ketting van de zoon van verdachte – aan verdachte moeten worden teruggegeven. Indien het voorwerp reeds verkocht is moet de verkoopopbrengst in de vorm van schadevergoeding aan verdachte worden uitbetaald.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De voorwerpen die verbeurd worden verklaard
De rechtbank is van oordeel dat de volgende voorwerpen verbeurd moeten worden verklaard:
de in beslag genomen Bitcoin ATM, omdat dit een voorwerp betreft met behulp van welke het misdrijf ‘van het plegen van witwassen een gewoonte maken’ (feit 4) is begaan;
de 5
minersdie in Deventer in beslag zijn genomen, omdat dit voorwerpen betreft met behulp van welke de misdrijven ‘medeplegen van oplichting’ (feiten 1 en 2) en ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ (feit 7) zijn begaan;
de 53
minersdie in Zaandam in beslag zijn genomen, omdat dit voorwerpen betreft die verdachte ten dele ten eigen bate heeft aangewend en met behulp van welke het misdrijf ‘medeplegen van oplichting’ (feiten 1 en 2) is begaan;
de woning van verdachte aan [adres 1] , de diverse virtuele valuta en het geldbedrag van € 75.000,-- (de vordering op de heer [naam 17] ), omdat dit voorwerpen zijn die aan verdachte toebehoren en die hij geheel of grotendeels uit de baten van het misdrijf ‘van het plegen van witwassen een gewoonte maken’ (feit 5) heeft verkregen. Uit het procesdossier blijkt namelijk dat verdachte contante gelden heeft omgezet in cryptocurrency dan wel giraal geld en vervolgens heeft aangewend om voornoemde voorwerpen te verkrijgen;
het
niet in beslag genomengeldbedrag van € 937.030,--. Dit bedrag betreft het totaalbedrag van de door verdachte op zijn bankrekeningen gedane contante stortingen min de contante opnames in de periode van 1 januari 2020 tot en met 20 mei 2021, welke gelden van enig misdrijf afkomstig zijn, zoals bewezen is verklaard onder feit 5 en ziet op het plegen van witwassen, terwijl er een gewoonte van is gemaakt. Verdachte zal een bedrag van € 937.030,-- moeten betalen, waarbij ingeval van geen (of niet gehele) voldoening 365 dagen vervangende hechtenis zal worden toegepast. De rechtbank houdt hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. De rechtbank bepaalt dat de hiervoor onder punt 4) verbeurd verklaarde voorwerpen in het bedrag van
€ 937.030,-- moeten worden verdisconteerd, zodat verdachte niet onevenredig door de verbeurdverklaring wordt getroffen.
Het conservatoir beslag
De rechtbank overweegt tenslotte dat de officier van justitie ter terechtzitting van 11 januari 2022 desgevraagd uitdrukkelijk bevestigd heeft dat ten aanzien van al het overige beslag geldt dat er sprake is van conservatoir beslag in de zin van artikel 94a Sv. De rechtbank is van oordeel dat zij dan ook in zoverre geen beslissing over het beslag kan geven, ook niet op de specifiek door de raadsman benoemde gouden ketting, omdat op conservatoir gelegd beslag geen beslissing bij einduitspraak in de strafzaak mogelijk is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
8.1.1
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
heeft zich als benadeelde partij ten aanzien van het onder 1 primair laste gelegde gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 100,--, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade betreft het bedrag dat de benadeelde partij vanwege zijn investering in
altcoinECA zou zijn kwijtgeraakt. Ook is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.1.2
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
heeft zich als benadeelde partij ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 837,22, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade betreft het bedrag dat de benadeelde partij vanwege zijn investering in de
altcoinECA zou zijn kwijtgeraakt. Ook is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.1.3
De vordering van de benadeelde partij Triodos Bank N.V.
[naam 18] heeft zich namens Triodos Bank N.V. als benadeelde partij ten aanzien van het onder 3 laste gelegde gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 9.738,--, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade betreft de schade die klanten van de Triodos-bank, te weten [aangever 3] , [aangever 4] en [aangever 7] , ten gevolge van de oplichting hebben geleden. Ook is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoedingen van [aangever 1] en [aangever 2] toewijsbaar zijn. De gevorderde schadevergoeding van Triodos Bank N.V. is volgens de officier van justitie toewijsbaar tot een bedrag van € 5.710,-- (de geleden schade van [aangever 3] € 4.740,-- en [aangever 4]
€ 970,--). De benadeelde partij is volgens de officier van justitie in de vordering voor het meerdere niet-ontvankelijk.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat de benadeelde partijen allen in de vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard wegens de door hem bepleite vrijspraken. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat vanwege een onevenredige belasting van het strafproces de benadeelde partijen in de vorderingen, gelet op het causaal verband en de eigen schuld, niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schadepost onvoldoende is komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl de raadsman de omvang ervan gemotiveerd heeft betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.4.2
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
De rechtbank is van oordeel dat dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Hoewel de opgevoerde schadepost van € 837,22 is betwist, is de rechtbank van oordeel dat deze post gelet op het voorgaande voldoende onderbouwd en aannemelijk is. Uit de onderbouwing van de schadepost volgt dat de benadeelde partij op 19 april 2018 een aankoop heeft gedaan van 0,08332850 BTC naar
altcoinECA 519.761,51865 op zijn account bij exchange [website 1] . Dit bedrag kon hij echter niet meer opnemen. De dagwaarde van de ECA betrof op 19 april 2018 USD $0,001979. Rekening houdende met het aantal ECA’s, betrof de schade omgerekend USD $1.028,60. De wisselkoers in april 2018 was gemiddeld $1 = € 0,81393456. De schade in euro’s betreft omgerekend € 837,22.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 837,22, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.4.3
De vordering van de benadeelde partij Triodos Bank N.V.
De rechtbank stelt vast dat op het voegingsformulier staat vermeld dat [naam 18] als gemachtigde de vordering tot schadevergoeding heeft ingediend.
De rechtbank kan echter niet vaststellen dat Triodos Bank N.V. bevoegd is namens de individuele rekeninghouders [aangever 3] , [aangever 4] en [aangever 7] een vordering in te dienen. Het levert een onevenredige belasting van het strafgeding op om het onderzoek ter terechtzitting aan te houden om dit nader uit te zoeken. De rechtbank zal dit niet doen.
Daarnaast overweegt de rechtbank – gelet op de inhoud van de vordering waaruit blijkt dat genoemde individuele rekeninghouders vanwege de frauduleuze overschrijvingen een vergoeding van Triodos Bank N.V. hebben ontvangen – dat uit de wetsgeschiedenis van de Wet Terwee én de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat diegene die krachtens cessie of subrogatie in de rechten van het slachtoffer treedt, zoals een bank die de schade in een geval als de onderhavige aan een klant heeft vergoed, niet als voegingsgerechtigde kan worden aangemerkt. In zo’n geval is er geen sprake van ‘rechtstreekse schade’ zoals bedoeld in artikel 51 lid 1 Sv. [210]
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [aangever 2] heeft in zijn voegingsformulier verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 primair bewezen verklaarde feit is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 16 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen, de artikelen 24, 24c, 33, 33a Sr en de artikelen 6:4:2 en 6:4:7 Sv.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, 2 en 3 telkens:
het misdrijf:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 5:
het misdrijf:
eenvoudig witwassen,
meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 7:
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
afwijzing verzoek opheffing voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
schadevergoeding
1) de benadeelde partij [aangever 1]
- bepaalt dat de
benadeelde partij [aangever 1](feit 1 primair) in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 1] en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
2) de benadeelde partij [aangever 2]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 2](feit 1 primair) toe tot een bedrag van
€ 837,22, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] van een bedrag van
€ 837,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2018, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [aangever 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit tot hoofdelijke betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 837,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 2] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
16 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of zijn mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
3) de benadeelde partij Triodos Bank N.V.
- bepaalt dat de
benadeelde partij Triodos Bank N.V.(feit 3) in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij Triodos Bank N.V. en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurd:
1) de in beslag genomen de Bitcoin ATM;
2) de 5
minersdie in Deventer in beslag zijn genomen;
3) de 53
minersdie in Zaandam in beslag zijn genomen;
4) de woning van verdachte aan [adres 1] , de diverse virtuele valuta en een geldbedrag van € 75.000,-- dat verdachte ter investering van onroerend goed in Oostenrijk heeft aangewend (de vordering op de heer [naam 17] );
-
verklaart voorts verbeurdeen nog niet in beslag genomen voorwerp, te weten:
een geldbedrag, geschat – en de betalingsverplichting daartoe vastgesteld op – in totaal
€ 937.030,--, bij geen (of niet gehele) voldoening te vervangen door
365 dagenvervangende hechtenis.
De hiervoor onder punt 4) verbeurd verklaarde voorwerpen moeten in het bedrag van
€ 937.030,-- worden verdisconteerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en
mr. W.B. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2022.

Voetnoten

1.HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, r.o. 3.6.5.
2.HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1890, r.o. 2.5.2, waarin ook wordt verwezen naar HR 8 september 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1239.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar documenten en alinea’s, zijn dit documenten/pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, FINEC Zwolle, genaamd Primero, met de aanduiding ONRBB20014 en BVH 202005322. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds naar in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt processen-verbaal.
4.AH427.
5.AH440.
6.AH428, pagina 20002843.
7.AH04-003, pagina 2000173.
8.AH003-001, pagina 2000143.
9.AH003-001, pagina 2000143, AH003-002, pagina 2000144, en AH003-006, pagina 2000160.
10.HR 29 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:AD2076, beoordeling vijfde middel, r.o. 9.3.
11.HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:592, r.o. 3.6.
12.HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:742, r.o. 3.2, waarin ook wordt verwezen naar HR 6 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4280, HR 8 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5002 en HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:7.
13.Zie de oproeping OM-zitting van 7 april 2021 in het strafdossier met parketnummer 08.211081-20.
14.AH151, pagina 20001444.
15.AH154, pagina 20001450.
16.TA003-028, pagina 50034.
17.HR 11 mei 1982, ECLI:NL:HR:1982:AC1987,
18.HR 31 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ9251,
19.HR 3 december 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0584,
20.Wanneer hierna wordt verwezen naar documenten en alinea’s, zijn dit documenten/pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, FINEC Zwolle, genaamd Primero, met de aanduiding ONRBB20014 en BVH 202005322. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds naar in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt processen-verbaal.
21.VE02.01, pagina 700083, derde alinea.
22.VE02.01, pagina 700080, achtste alinea.
23.VE02.01, pagina 700082, zevende alinea.
24.VE02.01, pagina 700082, achtste alinea.
25.AH01.01, pagina 10001, eerste en tweede alinea van de verklaring, en AH02.01, pagina 100015, eerste alinea van de verklaring.
26.Ze het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] door de rechter-commissaris van 30 november 2021, pagina 3, tweede alinea.
27.AH02.01, pagina 100015, eerste alinea van de verklaring.
28.AH091, pagina 20001051, fragment 13.
29.VE01.01, pagina 70005, tweede alinea.
30.VE02.01, pagina 700077, derde alinea.
31.AH135, pagina 20001366, en VE01.01, pagina 70004, veertiende alinea.
32.Ze het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] door de rechter-commissaris van 30 november 2021, pagina 2, en de daaraan als bijlage gevoegde algemene voorwaarden van [website 1] , pagina 15.
33.AH091, pagina 20001049, fragment 9,
34.VE02.01, pagina 700081, vijfde en zesde alinea van onderen.
35.Zie de aan de aangifte gevoegde bijlage A01.01-003, pagina’s 10007 en 10008.
36.AH091, pagina 20001043, fragment 1, en pagina 20001045, fragment 4.
37.VE02.01, pagina 700083, tweede alinea.
38.AH091, pagina 20001052, fragment 16.
39.AH091, pagina 20001052, fragment 18.
40.AH091, pagina 20001056, fragment 25.
41.AH091, pagina 20001056, fragment 26.
42.ZD02, pagina 000063.
43.AH091, pagina 20001044, fragment 3.
44.AH091, pagina 20001045, fragment 4.
45.AH094, pagina 20001092, fragment 5.
46.AH093, pagina 20001088 fragment 1.
47.AH011, pagina 2000306, laatste alinea.
48.Zie de aan de aangifte gevoegde bijlage A01.01-003, pagina’s 10007 en 10008.
49.AH288, pagina 20002095.
50.VE02.02, pagina 7000101, achtste alinea.
51.AH091, pagina 20001051, fragmenten 14 en 18.
52.AH006, pagina’s 2000243 en 2000244, fragment 18, en AH091, pagina 20001057, fragment 27.
53.AH091, pagina 20001060, fragment 30.
54.AH091, pagina 20001074, fragment 51.
55.AH091, pagina 20001063, fragment 36.
56.AH091, pagina 20001064, fragment 36.
57.AH091, pagina 20001064, fragment 37.
58.AH091, pagina 20001065, fragment 38.
59.AH091, pagina 20001066, fragment 38.
60.AH091, pagina 20001070, fragment 44.
61.A01.01, pagina 10001, laatste alinea, en pagina 10002, eerste, tweede en derde alinea, en A02.01, pagina 100015, tweede en derde alinea van de verklaring.
62.AH091, pagina 20001063, fragment 36.
63.AH091, pagina 20001066, fragment 38.
64.AH091, pagina 20001067, fragment 38.
65.AH091, pagina 20001071, fragment 45.
66.AH091, pagina 20001072, fragment 48.
67.AH087, pagina’s 2000951 tot en met 2000953.
68.AH091, pagina 20001073, fragment 50.
69.AH091, pagina 20001076, fragment 54.
70.VE02.01, pagina 700079, zesde alinea.
71.AH091, pagina 20001073, fragment 51.
72.AH091, pagina 20001079, fragmenten 58 en 59.
73.AH091, F20001068, fragment 38.
74.AH087, pagina’s 2000951 tot en met 2000953.
75.HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889 en ECLI:NL:HR:2016:2892, r.o. 2.3.4.
76.Ze het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] door de rechter-commissaris van 30 november 2021, pagina 2, tweede alinea.
77.Ze het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 1] door de rechter-commissaris van 9 december 2021, pagina 2, eerste alinea.
78.A01.01, pagina 10001, laatste alinea, en pagina 10002, eerste alinea.
79.AH091, pagina 20001064, fragment 37.
80.AH091, pagina 20001072, fragment 49.
81.AH091, pagina 20001082, fragment 62.
82.AH091, pagina 20001071, fragment 46.
83.AH360, pagina 20002561, vierde alinea, en pagina 20002562, zesde alinea.
84.AH091, pagina 20001060, fragment 31.
85.AH091, pagina 20001063, fragment 35.
86.AH360, pagina 20002564, eerste alinea.
87.AH087, pagina 2000951, de alinea onder ‘bevindingen’ en voetnoot 1, en pagina 2000952.
88.AH087, pagina 2000951, de alinea onder ‘bevindingen’ en voetnoot 1, en pagina 2000953.
89.AH087, pagina’s 2000951 tot en met 2000953 en VE02.02, pagina 7000100, negende alinea.
90.AH074-018 ( [website 2] ), AH074-013 ( [website 4] ), AH074-011 ( [website 6] ), AH074-010 ( [website 7] ) en AH074-017 ( [website 8] ).
91.AH361, pagina 20002565.
92.AH206, pagina 20001655, tweede alinea.
93.VE.01.02, pagina 200019, laatste alinea.
94.VE01.01, pagina 70004, tiende alinea, AH246, pagina’s 20001801 en 20001805, en AH246-010, pagina 20001842.
95.AH186, pagina 20001590.
96.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 11 januari 2022.
97.VE01.04, pagina 700022, vijfde alinea, en pagina 700045, dertiende alinea.
98.AH186, pagina 20001603.
99.AH088, pagina 2000987, fragment 56.
100.AH206, pagina 20001655, vierde alinea.
101.AH186, pagina 20001574, fragment 3.
102.AH006, pagina 2000241, fragment 14.
103.AH088, pagina 2000967, fragment 17.
104.VE01.03, pagina 700028, vijfde, zesde, elfde en twaalfde alinea.
105.AH186, pagina 20001603, fragment 1.
106.VE01.04, pagina 700044, zesde en zevende alinea.
107.AD00, pagina 00006.
108.VE01.04, pagina 700045, vijftiende en zestiende alinea.
109.VE04.01, pagina 7000131, twaalfde alinea.
110.VE04.01, pagina 7000134, achtste alinea.
111.AH276, pagina 200002001, eerste alinea en fragment 4.
112.AH320, pagina 20002256, fragment 29 (USA Coin), pagina 20002308, fragment 67 (GET), en pagina 20002311, fragment 70 (Paris).
113.AH321, pagina 20002283, fragmenten 36 en 38.
114.AH206, pagina 20001655, derde alinea.
115.AH321, pagina 200022448, fragment 7, en pagina 200022448, fragment 8.
116.AH088, pagina 2000986, fragment 55.
117.VE01.04, pagina 700046, elfde alinea.
118.AH274, pagina 20001990, fragment 3.
119.AH274, pagina 20001992, fragment 8.
120.AH435, pagina 20002862, tweede alinea onder ‘aanleiding’.
121.AH435, pagina’s 20002864 tot en met 20002867, en pagina 20002868, eerste, tweede en derde alinea.
122.AH274, pagina 20001988, fragment 1.
123.AH274, pagina 20001989, fragment 1.
124.AH435, pagina 20002868, tweede en derde alinea.
125.AH274, pagina 20001989, fragment 1.
126.AH274, pagina 20001989, fragment 2.
127.AH186, pagina 20001573.
128.AH186, pagina’s 20001603 en 20001604, fragment 1
129.AH080, pagina 2000884, derde en vierde alinea, en AH080-023,
130.AH420, pagina 20002772, fragmenten 1.4.
131.AH320, pagina 20002249, fragment 8.
132.AH321, pagina 20002323, fragment 90.
133.AH321, pagina 20002296, fragment 51.
134.AH303-001, pagina’s 20002143 en 20002144.
135.AH317, pagina 20002216, eerste screenshot van het Twitter-account [twitteraccount 1] .
136.AH317, pagina 20002216, tweede screenshot van het Twitter-account [twitteraccount 1] .
137.AH317, pagina 20002217, screenshot van het Twitter-account [twitteraccount 1] .
138.AH088, pagina 2000960, fragment 5.
139.AH088, pagina 2000969, fragment 23.
140.AH088, pagina 2000972, fragment 32.
141.AH088, pagina’s 2000958 en 2000958, fragment 4.
142.VE01.03, pagina 700036, achtste alinea.
143.AH088, pagina 2000962, fragment 8.
144.AH206, pagina 20001655, vierde alinea.
145.AH088, pagina 2000971, fragment 28.
146.AH088, pagina 2000972, fragment 31.
147.AH088, pagina 2001005, fragment 15.
148.AH317, pagina 20002218, eerste alinea.
149.AH088, pagina 2000988, fragment 58.
150.Een
151.AH317, pagina 20002215, derde alinea onder ‘aanleiding’, en AH438, pagina 20003026, laatste alinea, en pagina 20003027, eerste alinea.
152.AH434, pagina 20002854, eerste en tweede alinea onder ‘mining en premine’.
153.Dit betekent dat het niet mogelijk was om alle transacties van een
154.AH434, pagina 20002855, laatste alinea, en pagina 20002856, eerste alinea.
155.AH088, pagina 2000975, fragment 36.
156.AH088, pagina’s 2000983 en 2000984, fragment 49.
157.VE01.03, pagina 700028, vierde alinea, VE01.04, en pagina 700047, dertiende alinea.
158.AH321, pagina 20002294, fragment 50.
159.AH320, pagina 20002255, fragment 22.
160.VE01.01, pagina 70002, tiende alinea onder ‘sociaal verhoor’.
161.AH186, pagina 20001574, fragment 3.
162.AH321, pagina 20002313, fragment 75.
163.AH303, pagina 20002141, en AH317, pagina 20002218.
164.AH321, pagina 20002276, fragment 35.
165.AH332, pagina’s 20002459 tot en met 20002465, de fragmenten 1 tot en met 9.
166.AH386, pagina 20002603, tweede, vierde en vijfde alinea.
167.AH386, pagina’s 20002603 tot en met 20002606.
168.AH116, pagina 20001239, de alinea’s onder ‘aanleiding’ en ‘samenvatting’.
169.AH332, pagina 20002459, de alinea’s onder ‘aanleiding’, en pagina 20002466.
170.AH03-01.
172.AH04.01, pagina’s 1000119 en 1000120.
173.AH05.01, pagina’s 1000127 en 1000128.
174.AH03.01, pagina 100035 en pagina 100036, eerste alinea.
175.AH224, pagina 20001705, de alinea onder ‘aanleiding’.
176.VE01.01, pagina 70004, tweede alinea.
177.AH224, pagina 20001705, de alinea onder ‘samenvatting bevindingen’.
178.AH255, pagina 20001928, vierde alinea.
179.AH267, pagina 20001963, derde alinea onder ‘aanleiding’ en de alinea onder ‘accountgegevens’, pagina 20001964, de alinea’s onder ‘stortingen euro’s, en pagina 20001965, eerste alinea en de alinea onder ‘IP-adressen’.
180.AH385, pagina 20002601, de alinea’s onder ‘aanleiding’ en de alinea onder ‘accountgegevens’, pagina 20002602, eerste alinea, de alinea onder ‘opnames’ en de alinea onder ‘IP-adressen’.
181.AH245, pagina 20001771, derde alinea, en pagina 20001781, de alinea onder ‘geïnstalleerde applicaties’.
182.AH129, pagina 20001320, de alinea’s onder ‘WhatsApp’, en pagina 20001321, fragment 2.
183.VE01.02, pagina 700013, derde alinea onder ‘Trap20’.
185.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 11 januari 2022.
186.AH004-002, pagina 2000171.
187.AH010, pagina’s 2000295 tot en met 2000297, en AH015, pagina’s 2000324 tot en met 2000326.
188.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 11 januari 2022.
189.AH023, pagina’s 2000363 en 2000364, en AH139, pagina’s 20001376 tot en met 20001378.
190.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 11 januari 2022.
191.AH279, pagina’s 20002008.
192.AH279, pagina’s 20002005 en 20002006.
193.AH062, pagina 2000752, en AH279, pagina 20002006, derde alinea en laatste alinea.
194.VE01.03, pagina 700030, achtste en negende alinea.
195.HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352, r.o. 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3.
196.AH283, pagina 20002058, fragment 1.
197.Een witwastypologie is een beschrijving van kenmerken, opgesteld aan de hand van ervaringsregels, die kunnen duiden op het witwassen van opbrengsten uit misdrijven.
198.AH089, pagina 2000999, fragment 10.
199.AH418.
200.AH209, pagina’s 20001678 en 20001679, AH209-001, pagina 20001680, en AH418, pagina 1, laatste gedachtestreepje.
201.VE01.03, pagina 700032, tiende alinea.
202.VE01.03, pagina 7000333, negende en tiende alinea, en pagina 700035, tiende alinea.
203.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 11 januari 2022.
204.Wanneer hierna wordt verwezen naar pagina’s, dan zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, met registratienummer PL0600-2020265863, van 6 juli 2020. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds naar in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt processen-verbaal.
205.Pagina 4.
206.Pagina 5-A.
207.Pagina 6.
208.Pagina 7.
209.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 11 januari 2022.
210.HR 23 maart 1999,