Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- de hoedanigheid van de goederen kent, en
- daadwerkelijke toegang heeft tot die goederen, en
- naar de uiterlijke verschijningsvorm weet of gezien de feitelijke omstandigheden redelijkerwijze moet weten dat de goederen niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in Nederland in de heffing zijn betrokken.
- voor een ieder was zichtbaar dat etiketten van dozen en/of verpakkingen werden verwijderd;
- bovenop stapels blanks voor de sigarettenverpakkingen waren blanks van chocoladeverpakkingen geplaatst zodat niet zichtbaar was dat sprake was van verpakkingsmateriaal voor sigaretten;
- er werd geen gebruik gemaakt van kenmerken als accijnszegels;
- er was geen bedrijfs-/merkaanduiding aanwezig in, op of bij het pand in de vorm van bijvoorbeeld een bord of stickers;
- het aggregaat was klaarblijkelijk bewust aan het zicht onttrokken door deze te verbergen in een apart hok achter stapels houtblokken;
- het betreffende deel van de loods was voorzien van geluidsisolatie; en
- de werkruimte was - blijkens verklaringen van (mede-)verdachten - tijdens de werkzaamheden afgesloten en van buitenaf niet zonder sleutel toegankelijk.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen;
283 (tweehonderddrieentachtig dagen) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.