ECLI:NL:RBOVE:2022:990

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
ak_21_911
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering wijziging geboortedatum in de Basisregistratie Personen op basis van onvoldoende betrouwbare informatie uit Turkse rechterlijke uitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Enschede om de geboortedatum van eiseres in de Basisregistratie Personen (Brp) te wijzigen. Eiseres verzocht om correctie van haar geboortedatum van 27 mei 1969 naar 1 maart 1970, onderbouwd met documenten uit Turkije, waaronder een rechterlijke uitspraak. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom de Turkse rechterlijke uitspraak niet als betrouwbaar kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de gegevens in de Brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn en dat voor wijziging van geregistreerde gegevens onomstotelijk moet vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn. Eiseres had in het verleden al drie keer een Nederlands paspoort gekregen met de geboortedatum 27 mei 1969, zonder dat zij eerder had aangegeven dat deze datum onjuist was. De rechtbank concludeerde dat verweerder op goede gronden had besloten om het verzoek tot wijziging van de geboortedatum af te wijzen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 21/911

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I. Mercanoglu),
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 17 december 2018 (primair besluit) heeft verweerder geweigerd de geboortedatum van eiseres in de Basisregistratie Personen (Brp) te wijzigen van 27 mei 1969 naar 1 maart 1970.
In het besluit van 21 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M.H.J. Weghorst en R. Veldboer.

Overwegingen

1. Eiseres stond sinds 8 september 1981 in de destijds geldende gemeentelijke basisregistratie (GBA) geregistreerd met de geboortedatum 1 maart 1972, wat ontleend was aan haar Turkse paspoort.
Naar aanleiding van een op 2 januari 1986 door haar vader ingediend verzoek tot wijziging naar de datum 27 mei 1969, is die geboortedatum op 25 februari 1986, op basis van een geneeskundig onderzoek naar haar leeftijd, gewijzigd naar 27 mei 1969.
Eiseres heeft op 26 oktober 2018 een verzoek ingediend om correctie van haar geboortedatum in de Brp van 27 mei 1969 naar 1 maart 1970. Zij heeft haar verzoek onderbouwd met een aantal documenten uit Turkije te weten:
- een Turks paspoort, afgegeven op 26 april 2003 door het Turkse consulaat te Deventer;
- een vonnis van de rechtbank te [plaats] (Turkije) van 23 oktober 1987,
- een ’Doğnum Kayit Ŏreneği, afgegeven op 23 oktober 2018 door het Turkse consulaat te
Deventer;
- een Nŭfus Cŭzdani, afgegeven op 11 augustus 2014.
Bij het primaire besluit heeft verweerder het verzoek van eiseres om correctie van haar geboortedatum in de Brp afgewezen. Verweerder heeft bepaald dat het door eiseres overgelegde vonnis van de rechtbank te [plaats] niet als grondslag kan worden gebruikt om de gegevens in de Brp te wijzigen. Uit het vonnis blijkt niet hoe de daarin genoemde getuigen concreet op de hoogte zijn van het door hen genoemde geboortejaar van eiseres, te weten 1969. Voorts is onduidelijk hoe de rechtbank tot wijziging van de geboortedatum van 1 maart 1972 naar 1 maart 1970 komt. Verweerder concludeert dat er door de rechtbank geen deugdelijk onderzoek is gedaan naar de juiste geboortedatum. Ook wijst verweerder erop dat eiseres eerst 30 jaar na die uitspraak met haar correctieverzoek komt terwijl aan haar in de tussenliggende jaren drie keer een Nederlands paspoort is afgegeven met de geboortedatum 27 mei 1969 en tevens een rijbewijs met die geboortedatum. Daarbij heeft eiseres er nooit op gewezen dat die datum onjuist is.
Verweerder wijst het verzoek af omdat niet onomstotelijk vast staat dat de in het Brp opgenomen geboortedatum onjuist is.
Bij het besluit van 21 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit in stand gelaten.
2. De rechtbank dient te beoordelen of verweerder het verzoek van eiseres om correctie van haar geboortedatum in de Brp op goede gronden heeft afgewezen.
3. Eiseres voert een tweetal gronden aan. Ten eerste stelt zij dat verweerder in 1986 onbevoegd een wijziging heeft aangebracht in haar geboorteakte. Zij stelt dat deze wijziging in strijd is met de Turkse wet en blijkens het vonnis van de Turkse rechtbank door de Turkse autoriteiten niet wordt geaccepteerd. Zij meent dat de gemeente destijds op de mogelijke gevolgen had moeten wijzen. Ook stelt eiseres dat niet duidelijk is op welk document die eerdere wijziging van haar geboortedatum in de gemeente Enschede is gebaseerd. Zij vermoedt dat dit op grond van de eigen verklaring van haar ouders is gebeurd en stelt dat dit nu aan de hand van een brondocument moet worden aangepast. Zij meent dat het vonnis van de Turkse rechtbank daartoe kan dienen. De conclusie van dat vonnis is duidelijk en voldoende duidelijk is welk onderzoek heeft plaatsgevonden en op welke gegevens die uitspraak is gebaseerd. Het is volgens haar niet aan verweerder om te oordelen of dit vonnis deugt.
Ten tweede wijst eiseres op het grote maatschappelijke belang van een juiste betrouwbare vastlegging van geboortedata in de Brp. Tevens wijst zij op het voor haar grote belang, dat zij door de verschillen in de in Nederland en Turkije gehanteerde officiële data, in Turkije problemen ondervindt bij het opnemen van geld en dat een en ander in Turkije ook gevolgen kan hebben voor haar kinderen bij mogelijke erfrechtelijke kwesties, omdat in hun papieren ook de geboortedatum van hun moeder foutief is opgenomen.
4. Ingevolge artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen (Wet brp) is er een basisregistratie personen. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over niet-ingezetenen voor zover deze wet daarin voorziet.
Ingevolge artikel 2.2 van de Wet brp geschiedt de inschrijving in de basisregistratie op grond van de geboorteakte, de aangifte van de betrokkene of ambtshalve.
In artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp is bepaald dat de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, worden ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder ede of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
In artikel 2.10, tweede lid, van de Wet brp is bepaald dat aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 2.8, derde lid, geen gegevens worden ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.
5. Voorop dient te worden gesteld, zoals ook volgt uit de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), bijvoorbeeld de uitspraken van 10 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:305) en 12 oktober 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2704), dat de gegevens in de Brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn.
Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, is een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een ‘lager’ document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het moment van inschrijving in redelijkheid geen ‘hoger’ document kan worden overgelegd. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126). Het bewijs dat eenmaal in de Brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de Brp geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet Brp onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
Het ligt op de weg van de verzoeker om bewijzen over te leggen op basis waarvan de inschrijving in de Brp aangepast kan worden.
6. Eiseres stelt dat niet duidelijk is op welk document de thans in de Brp geregistreerde geboortedatum van 27 mei 1969 is gebaseerd. Uit de motivering van het besluit van 25 februari 1986 blijkt dat dit is gebaseerd op de uitslag van een geneeskundig onderzoek naar de leeftijd van eiseres. Destijds werden op grond van artikel 28 van het toen geldende Besluit Bevolkingsboekhouding geen voorwaarden gesteld aan documenten en het wijzigen van gegevens op de persoonskaart. Er is daarom geen aanleiding om nu te concluderen dat het destijds genomen besluit gebreken vertoont. Nog daar gelaten wat dat voor gevolgen zou moeten hebben.
7. Thans geldt dat voor het wijzigen van eenmaal in de Brp geregistreerde gegevens onomstotelijk moet vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
Een paspoort en een rechterlijke uitspraak zijn brondocumenten die hoger in rang zijn als bedoeld in artikel 2.8 van de Wet brp. Dat is tussen partijen niet in geschil.
Desalniettemin heeft verweerder het paspoort en de rechterlijke uitspraak niet geaccepteerd als onomstotelijk bewijs dat de van eiseres in de Brp geregistreerde geboortedatum van 27 mei 1969 feitelijk onjuist is.
8. Eiseres stelt nu dat de geregistreerde geboortedatum onjuist is. Daarom heeft zij verzocht om correctie van de registratie naar 1 maart 1970. Zij heeft hiervoor het formulier ‘correctie Brp’ ingevuld en ingediend. Ter onderbouwing van haar aanvraag heeft eiser een Turks paspoort overgelegd, waarin de geboortedatum 1 maart 1970 is opgenomen, alsmede een rechterlijke uitspraak van 23 oktober 1987 waarin de geboortedatum 1 maart 1970 is vastgesteld.
Aan de echtheid van de rechterlijke uitspraak wordt door verweerder op zich niet getwijfeld. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder van mening is dat de uitspraak geen onomstotelijk bewijs van onjuistheid van de in de Brp geregistreerde geboortedatum bevat, vanwege het ontbreken van – naar objectieve maatstaven gemeten – betrouwbare gegevens omtrent de juiste geboortedatum van eiseres. In de uitspraak is vermeld dat de door de rechtbank als getuigen gehoorde buren juist hebben verklaard dat eiseres in 1969 is geboren. Voorts wordt in de uitspraak gewezen op het in Turkije verrichte geneeskundig onderzoek, maar daarin is ook geen exacte geboortedatum genoemd, maar slechts aangegeven dat eiseres op dat moment 17 jaar was en in haar 18e levensjaar zat. Verweerder stelt dat niet duidelijk is hoe die summiere rechterlijke overwegingen tot de conclusie hebben geleid dat de geboortedatum moest worden gewijzigd in 1 maart 1970.
9. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat verweerder niet bevoegd is om de rechterlijke uitspraak inhoudelijk te beoordelen en dat verweerder enkel vanwege de hogere rang van het brondocument tot correctie van de geboortedatum had moeten overgaan. Uit de memorie van toelichting bij de Wet brp (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, p. 128) volgt dat artikel 2.10, tweede lid, van deze wet onder meer ertoe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de Brp worden opgenomen, indien bij het tot stand komen van het brondocument naar regels van Nederlands internationaal privaatrecht elementaire processuele regels niet in acht zijn genomen. Een van de eisen waaraan een buitenlandse rechterlijke uitspraak in dit verband moet voldoen, is dat deze er blijk van moet geven op - naar objectieve maatstaven gemeten - betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd.
10. De Turkse rechterlijke uitspraak is gebaseerd op twee niet met name genoemde getuigenverklaringen van naaste buren. Nog daargelaten dat die getuigen in een verre relatie tot eiseres staan is onduidelijk op welke exacte informatie zij hun getuigenis baseren Deze beide getuigen hebben bovendien verklaard dat eiseres in 1969 is geboren en ook het geneeskundig onderzoek waaruit naar voren kwam dat eiseres op 25 augustus 1987 zeventien jaar was, sluit niet uit dat zij in 1969 kan zijn geboren. De Turkse rechter heeft echter zonder nadere motivering de geboortedatum vastgesteld op 1 maart 1970, mogelijk omdat het Turkse recht niet toestaat om dag en maand te wijzigen, maar alleen het jaartal.
Verweerder in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom de in de uitspraak van de Turkse rechter vermelde informatie onvoldoende betrouwbaar is om de door eiseres gevraagde wijziging van haar geboortedatum in de Brp door te voeren. Daarbij wijst de rechtbank er nog op dat het een jaar eerder in Nederland uitgevoerde geneeskundige onderzoek naar de leeftijd van eiseres tot een eerdere meer specifieke geboortedatum in 1969 heeft geleid. Terecht heeft verweerder daarbij meegewogen dat eiseres lang heeft gewacht met haar verzoek om correctie, nu het verschil tussen de in Turkije en Nederland geregistreerde geboortedatum al lang bestaat
9. Voorts wijst de rechtbank er nog op dat het door eiseres ter onderbouwing overgelegde Turks paspoort, de ’Doğnum Kayit Ŏreneği en de Nŭfus Cŭzdani, zijn afgegeven ná het Turkse vonnis en daarom zijn gebaseerd op die rechterlijke uitspraak, waardoor ook aan deze documenten geen betekenis kan worden toegekend als bedoeld in de Wet brp.
10. Gelet op het vorenstaande verzet artikel 2.10, tweede lid, van de Wet brp zich in dit geval tegen wijziging van de geboortedatum op grond van het Turkse vonnis. Het betoog van eiseres dat zij en mogelijk ook haar kinderen in haar/hun belangen wordt/worden geschaad leidt niet tot een ander oordeel reeds omdat artikel 2.10, tweede lid, van de Wet brp, zoals verweerder terecht heeft overwogen, verweerder geen ruimte voor een belangenafweging laat.
11. Op basis van het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden besloten om niet over te gaan tot correctie van de van eiser in de Brp geregistreerde geboortedatum.
Het beroep is ongegrond.
12. Vanwege de ongegrondverklaring van het beroep tegen het bestreden besluit, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
M.W. Hulsman, griffier op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.