In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, bewoners nabij een bedrijf in Goor, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, dat op 14 december 2022 een last onder dwangsom heeft opgelegd aan een derde-partij, [naam vennootschap] B.V., vanwege geuroverlast en andere overtredingen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekers niet acuut genoeg waren om een voorlopige maatregel te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en de noodzaak van een acuut en actueel belang dat geen uitstel kan verdragen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de situatie van geuroverlast al jarenlang bestaat en dat er geen aanwijzingen waren dat deze recentelijk was verergerd. De uitspraak houdt in dat het bestreden besluit niet wordt geschorst en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.