In deze zaak heeft eiser op 29 november 2022 beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor kinderopvangtoeslag, ingediend op 13 augustus 2021. De rechtbank Overijssel heeft vastgesteld dat de Belastingdienst de beslistermijn op 12 februari 2022 met zes maanden heeft verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 13 augustus 2022 viel. Eiser heeft de Belastingdienst op 1 oktober 2022 in gebreke gesteld, maar de Belastingdienst heeft pas op 15 december 2022 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft bijzondere omstandigheden erkend die de Belastingdienst in staat stelden om een langere beslistermijn te vragen. De rechtbank heeft besloten dat de Belastingdienst alsnog binnen twaalf weken, te rekenen vanaf de indiening van het verweerschrift, een besluit moet nemen. Dit betekent dat de Belastingdienst uiterlijk op 9 maart 2023 een beslissing moet nemen. Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom vastgesteld van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.