ECLI:NL:RBOVE:2023:170

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
C/08/277341 / HA ZA 22/51
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afgifte van processtukken in vrijwaringszaak

Op 18 januari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een incident betreffende de afgifte van processtukken op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In deze zaak vorderde [eiseres], een besloten vennootschap, afgifte van processtukken uit een vrijwaringszaak tussen AGL Holten B.V. en een derde partij, [X]. De hoofdzaak betreft een vordering van [eiseres] tegen AGL Holten B.V. uit hoofde van een koopovereenkomst, waarbij een bedrag van € 47.235,78 wordt gevorderd, vermeerderd met rente en proceskosten. AGL Holten had verweer gevoerd en een oproeping in vrijwaring ingesteld tegen [X], waarbij zij stelde dat [X] de werkelijke koper was van de goederen waarvoor [eiseres] betaling vorderde.

De rechtbank oordeelde dat [eiseres] een rechtmatig belang had bij de afgifte van de gevraagde processtukken, omdat deze relevant waren voor de beoordeling van haar vordering in de hoofdzaak. De rechtbank stelde vast dat de gevraagde stukken voldoende waren gespecificeerd en dat AGL Holten over deze stukken beschikte. AGL Holten had verweer gevoerd tegen de afgifte, maar de rechtbank oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren om de afgifte te weigeren. De rechtbank wees de vordering van [eiseres] toe, met de verplichting voor AGL Holten om de stukken binnen vijf dagen na betekening van het vonnis af te geven, op straffe van een dwangsom. Tevens werd AGL Holten veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : C/08/277341 / HA ZA 22/51
Vonnis in het incident van 18 januari 2023
in de zaak van
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
hierna te noemen ‘ [eiseres] ’,
advocaat: mr. J.W.M. Soentjens,
tegen
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGL HOLTEN B.V.,
gevestigd in Holten,
gedaagde partij in de hoofdzaak, gedaagde partij in het incident,
hierna te noemen ‘AGL Holten’,
advocaat: mr. S. Fentsahm.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring,
- de conclusie van antwoord in incident tot oproeping in vrijwaring,
- het vonnis in het incident van 18 mei 2022,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 10 augustus 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de incidentele conclusie tot afgifte van stukken ex artikel 843a Rv,
- de conclusie van antwoord in incident ex artikel 843a Rv.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident ex artikel 843a Rv.

2.De feiten

2.1.
Tussen [eiseres] en AGL Holten is onder zaaknummer 277341 / HA ZA 22-51 een procedure aanhangig bij deze rechtbank (hierna: de hoofdzaak). In de hoofdzaak vordert [eiseres] van AGL Holten uit hoofde van een koopovereenkomst de betaling van een bedrag van € 47.235,78, vermeerderd met de contractuele rente en proceskosten.
2.2.
AGL Holten heeft verweer gevoerd in de hoofdzaak en daarin tevens gevorderd om de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] op te roepen in vrijwaring. Als grond hiervoor heeft AGL Holten onder meer aangevoerd dat niet zij, maar [X] als de koper heeft te gelden voor goederen waarvoor [eiseres] betaling vordert.
2.3.
Bij vonnis van 18 mei 2022 heeft de rechtbank de vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen. AGL Holten heeft [X] vervolgens in vrijwaring gedagvaard. [X] heeft zich gesteld en geconcludeerd voor antwoord in conventie en tevens een eis in reconventie ingesteld in de vrijwaringsprocedure. AGL Holten heeft daarop geconcludeerd voor antwoord in reconventie en een akte genomen. De procedure is onder zaaknummer 282767 / HA ZA 22-223 bij deze rechtbank aanhangig (hierna: de vrijwaringszaak). Zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak zullen worden behandeld op de mondelinge behandeling van 20 februari 2023.
2.4.
Onderhavige procedure betreft de hoofdzaak.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eiseres] vordert met een beroep op artikel 843a van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) afgifte van de (afschriften van) processtukken met producties in de vrijwaringszaak tussen AGL Holten en [X] , onder veroordeling van AGL Holten in de proceskosten.
3.2.
AGL Holten heeft verweer gevoerd. Zij concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring, althans afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten waaronder de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering op grond van artikel 843a Rv kan worden toegewezen als is voldaan aan een viertal cumulatieve voorwaarden. De eiser dient (1) een rechtmatig belang te hebben bij inzage of afgifte van de desbetreffende bescheiden, (2) het moet gaan om bepaalde bescheiden, (3) de bescheiden moeten betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarin eiser partij is en (4) gedaagde moet de bescheiden tot zijn beschikking hebben. Mocht aan deze vier voorwaarden zijn voldaan, dan kan degene die de bescheiden onder zich heeft niettemin op grond van gewichtige redenen of omdat inzage onnodig is voor een behoorlijke rechtspleging inzage in de betrokken bescheiden weigeren. Er bestaat derhalve geen ongeclausuleerd recht op inzage dan wel afgifte op grond van deze bepaling.
4.2.
Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv ook aanwezig kan zijn als de opgevraagde bescheiden van belang zijn voor het onderbouwen van een verweer. [1] De bescheiden hoeven niet van doorslaggevend belang te zijn, maar moeten wel relevant zijn voor de rechtspositie van degene die om inzage verzoekt. Daarbij ligt het op de weg van de partij die om afgifte c.q. inzage vraagt, om voldoende feiten en omstandigheden te stellen waaruit dit belang blijkt.
Rechtmatig belang
4.3.
In dit verband heeft [eiseres] gesteld dat tussen de vrijwaringszaak en de hoofdzaak onmiskenbaar een grote samenhang bestaat. AGL Holten heeft in haar incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring namelijk gesteld dat niet zij, maar [X] voor (een deel van) de vordering dient te worden aangesproken. Dit is een stelling die ook essentieel is voor de beoordeling van de vordering in de hoofdzaak. Daarnaast is er een procedureel belang, aldus [eiseres] . Beide procedures worden behandeld tijdens de mondelinge behandeling van 20 februari 2023 en in beide procedures is AGL Holten partij. Zonder kennisname van de stukken in de vrijwaringszaak kan [eiseres] geen kennis nemen van de stellingen van AGL Holten en van [X] die ook van belang zijn in de hoofdzaak. AGL Holten op haar beurt heeft betwist dat [eiseres] een voldoende (duidelijk) rechtmatig belang heeft bij afgifte van de stukken en meent dat sprake is van een ‘fishing expedition’.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] met het vorenstaande voldoende onderbouwd dat zij een rechtmatig belang heeft bij afgifte van de processtukken. AGL Holten heeft gesteld dat sprake is van een rechtsbetrekking tussen [eiseres] en [X] , op grond waarvan niet zij, maar [X] (een deel van) de vordering van [eiseres] moet voldoen. Daarmee heeft [eiseres] ter beoordeling van haar vordering op AGL Holten in de hoofdzaak er belang bij om kennis te nemen van de standpunten die tussen AGL Holten en [X] zijn gewisseld in de vrijwaringszaak.
4.5.
AGL Holten heeft bij wijze van verweer gesteld dat [eiseres] geen rechtens te honoreren belang heeft bij afgifte van de producties bij de processtukken omdat hier zich gevoelige klant- en prijsinformatie onder bevindt. Ten aanzien van de producties heeft [eiseres] in het licht van het op dit punt gevoerde verweer thans onvoldoende gesteld waarom zij over de producties zou moeten beschikken. De rechtbank zal daarom tot afwijzing van de vordering tot afgifte van de producties oordelen.
Bepaalde bescheiden waarover AGL Holten beschikt
4.6.
[eiseres] heeft de afgifte gevorderd van de volgende processtukken in de vrijwaringszaak met rol- en zaaknummer 282767 HA ZA 22-223:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie d.d. 21 september 2022 met producties;
  • de akte/conclusie van AGL Holten van 5 oktober 2022 met producties.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor door [eiseres] gespecifieerde processtukken, kwalificeren als “bepaalde bescheiden” in de zin van artikel 843a Rv. Het betreffen stukken, die naar herkomst, aard en aantal voldoende zijn afgebakend en die in voldoende verband staan met het geschil in de hoofdzaak. [2]
4.8.
Buiten kijf staat dat AGL Holten als procespartij in de vrijwaringszaak over de processtukken beschikt.
Rechtsbetrekking
4.9.
Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen in het kader van de vraag of [eiseres] een rechtmatig belang heeft bij afgifte van de processtukken, is sprake van een rechtsbetrekking waarbij [eiseres] partij is. Zij is immers betrokken bij de discussie tussen AGL Holten en [X] over de betaling van de bestelde goederen. Dit volgt zowel uit het inhoudelijke verweer van AGL Holten in de hoofdzaak als uit het gegeven dat zij [X] in vrijwaring heeft gedagvaard. Daarbij is van belang dat met ‘partij’ niet bedoeld is het zijn van procespartij, zoals AGL Holten ten onrechte lijkt aan te nemen.
4.10.
Nu tot slot niet gebleken is van gewichtige redenen die aan afgifte van de stukken in de weg staan, zal de rechtbank de vordering toewijzen in de hierna te vermelde vorm.
4.11.
AGL Holten zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit incident. Deze proceskosten bestaan uit het salaris van de advocaat en worden volgens het liquidatietarief begroot op € 1.114,- (1 punt, tarief IV).

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt AGL Holten tot afgifte aan [eiseres] van (afschriften van) de dagvaarding, de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, de conclusie van antwoord in reconventie d.d. 21 september 2022, de akte/conclusie van AGL Holten van 5 oktober 2022, zonder de bijbehorende producties, in de vrijwaringszaak met rol- en zaaknummer 282767 / HA ZA 22-223 binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat AGL Holten daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,-;
5.2.
veroordeelt AGL Holten in de proceskosten in het incident, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 1.114,-;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.B. Bruins, voorzitter, mr. A. Smedes en mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.
(BW(O)

Voetnoten

1.Kamerstukken II 1999-2000, 26 855, nr. 3, p. 188
2.HR 26 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9244, r.o. 3.8.2..