Bijlage: Voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Het zorgkantoor verleent op aanvraag van de verzekerde en onverminderd het vierde en vijfde lid alsmede andere bij wettelijk voorschrift gestelde voorwaarden of beperkingen, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, een persoonsgebonden budget waarmee de verzekerde, in plaats van zorg in natura te ontvangen, zelf betalingen doet voor zorg als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdelen a, onder 2°, b, f of g. De verzekerde ziet af van het recht op verblijf en van de daarmee gepaard gaande voorziening, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, alsmede van de behandeling, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel d.
1. De verzekerde die is aangewezen op zorg, heeft recht op samenhangende zorg behorende bij het bij de verzekerde best passende zorgprofiel. Bij ministeriële regeling worden zorgprofielen vastgesteld.
2. De verzekerde heeft recht op meer zorg dan waarop hij op grond van het eerste lid recht heeft, voor zover meer zorg nodig is om te voorzien in zijn behoefte aan zorg.
3. De aard, inhoud en de omvang van de zorg worden mede bepaald door de stand van de wetenschap en praktijk en, bij het ontbreken van een zodanige maatstaf, door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg en diensten.
4. Het recht op zorg kan nader worden geregeld bij ministeriële regeling. Aan het recht op zorg, met inbegrip van het recht op meer zorg, bedoeld in het tweede lid, kunnen bij ministeriële regeling voorwaarden worden verbonden en beperkingen worden gesteld. Deze beperkingen kunnen mede betrekking hebben op gebruikelijke zorg en algemeen gebruikelijke voorzieningen.
1. Bij ministeriële regeling worden maximumtarieven vastgesteld voor de verlening van zorg die vanuit het persoonsgebonden budget kan worden bekostigd.
2. De in het eerste lid bedoelde tarieven worden vastgesteld voor zorg die geleverd wordt door:
a. een zorgaanbieder, voor zover deze voldoet aan in ieder geval één van de in het derde lid gestelde eisen, of
b. een andere zorgaanbieder dan een zorgaanbieder als bedoeld in onderdeel a of een mantelzorger.
1. Een verzekerde heeft recht op meer zorg dan waarop hij op grond van het hem geïndiceerde zorgprofiel of zorgzwaartepakket recht heeft, voor zover naar het oordeel van de Wlz-uitvoerder of het zorgkantoor meer zorg nodig is om te voorzien in zijn behoefte aan zorg en:
a. de verzekerde krachtens zijn indicatiebesluit is aangewezen op zorgprofiel:
(…)
VG Wonen met begeleiding en volledige verzorging en verpleging,
(…).
b. de verzekerde op 31 december 2014 recht had op zorgzwaartepakket (…), 8 VG, (…).
3. Een verzekerde als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, of tweede lid, onder a, kan slechts recht op de in die leden bedoelde zorg krijgen indien zijn behoefte aan zorg minimaal 25% hoger is dan de zorg die is opgenomen in het zorgzwaartepakket dat voor de bekostiging van het zorgprofiel wordt gebruikt dan wel van het zorgprofiel.
2. Het zorgkantoor kan op verzoek van de verzekerde een aanvraag voor meerzorg als bedoeld in artikel 2.2 starten, indien de verzekerde een zorgbehoefte heeft waarvan de kosten het bedrag overstijgen dat beschikbaar is na toepassing van de artikelen 5.1 tot en met 5.1d en de verzekerde voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.2, eerste of tweede lid.
4 Het zorgkantoor kan onder daarbij te stellen voorwaarden in het voordeel van de verzekerde afwijken van de bedragen genoemd in bijlage H indien de verzekerde naar het oordeel van het zorgkantoor aanspraak heeft op meer zorg als bedoeld in artikel 2.2 van deze regeling.
Artikel 5.22 (zoals dat gold op 28 februari 2022)
1. Het uit het persoonsgebonden budget te betalen bruto loon of de te betalen vergoeding aan een zorgaanbieder bedraagt ten hoogste € 21,68 per uur, tenzij de verzekerde kan aantonen dat de zorg is verleend door:
a. een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 3.3.3 van de wet;
b. een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 3.3.3 van de wet, en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel;
c. een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 3.3.3 van de wet.
2. In afwijking van het eerste lid wordt een bruto uurloon dan wel vergoeding van ten hoogste € 68,30 per uur of € 62,88 per dagdeel gehanteerd of een bruto loon dan wel vergoeding van ten hoogste het door de zorgautoriteit op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg voor de desbetreffende zorg vastgestelde hoger tarief, indien:
a. de verzekerde kan aantonen dat de zorg is verleend door een onderneming als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b, of een persoon als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c; of
b. een verzekerde voor 1 januari 2014 een persoonsgebonden budget ontving als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en onafgebroken een persoonsgebonden budget als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de wet heeft ontvangen.
Regeling Mogelijkheden voor extra budget in 2022
7.4Beoordeling en toekenning
Het zorgkantoor beoordeelt uw aanvraag aan de hand van de in § 1.3 genoemde beoordelingscriteria. Daarnaast beoordeelt het zorgkantoor of uw Meerzorgaanvraag compleet is en aan de voorwaarden voldoet. Hierbij wordt gekeken of in de aanvraag rekening is gehouden met gebruikelijke zorg12 en/of respijtzorg13 en/of mantelzorg14 . Ook wordt er beoordeeld of er is voldaan aan de randvoorwaarden voor verantwoord thuis wonen15 . Het zorgkantoor kijkt daarbij ook naar de integrale zorginzet en of u de zorg niet goedkoper kunt inkopen (binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid, dat wil zeggen: er is ruimte te kijken wat in uw persoonlijke situatie redelijk is). Het zorgkantoor neemt hierbij de hoogte van de afgesproken tarieven met uw zorgverleners in overweging. Hierbij wordt er rekening gehouden met aantal uren zorg dat u vanuit het zorgprofiel zou kunnen inkopen. Voor professionele zorg gelden andere maximum tarieven dan voor niet-professionele zorgverleners. Heeft u een pgb toegekend gekregen vóór 2015 en maakt u gebruik van het recht op de maximale tarieven vanuit het oude recht? Dan neemt het zorgkantoor dit mee in de beoordeling van de Meerzorg. Het zorgkantoor beoordeelt of de extra zorg noodzakelijk is en of uw aanvraag is onderbouwd door een gedragskundige/behandelaar (of eventueel, in overleg met het zorgkantoor, uw huisarts). Besluit over uw aanvraag Het zorgkantoor beslist of u Meerzorg krijgt en zo ja, hoe lang. U krijgt een schriftelijke onderbouwing van deze beslissing. Is uw aanvraag geheel of gedeeltelijk afgewezen of bent u het niet eens met het besluit van het zorgkantoor dan kunt u hiertegen in bezwaar. Lees in bijlage 4 wat u dan kunt doen.