ECLI:NL:RBOVE:2023:3379

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
10350724 \ CV EXPL 23-737
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders bij turboliquidatie en selectieve betalingen

In deze zaak heeft [eiser] B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagden], die als (indirect) bestuurders van de ontbonden vennootschap Eventvisie worden beschouwd. De vordering betreft een schadevergoeding van € 1.251,36, die voortvloeit uit de afgelasting van het evenement 'Apeldoorn in Concert', waarvoor [eiser] negentien kaarten had gekocht. Na de afgelasting heeft Eventvisie, in plaats van faillissement aan te vragen, gekozen voor turboliquidatie. [eiser] stelt dat [gedaagden] persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schade, omdat hen een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt op basis van artikel 6:162 BW. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat niet is gebleken dat [gedaagden] zich schuldig hebben gemaakt aan onbehoorlijk bestuur. De rechter oordeelt dat de bestuurders niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden, omdat er geen ernstige verwijtbaarheid kan worden vastgesteld. De kantonrechter concludeert dat de vordering onvoldoende onderbouwd is en dat [eiser] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10350724 \ CV EXPL 23-737
Vonnis van 15 augustus 2023
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. G.E. Hamer,
tegen

1.[gedaagde 1] B.V.,

te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 april 2023,
- de mondelinge behandeling van 11 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] heeft in het kader van een personeelsuitje negentien kaarten voor “Apeldoorn in Concert” gekocht van Eventvisie. Dit concert is afgelast en [eiser] heeft Eventvisie verzocht haar geld terug te betalen. Dat is niet gebeurd. Eventvisie is vervolgens ontbonden door middel van een zogenoemde turboliquidatie. Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagden] als (indirect) bestuurders van Eventvisie persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de schade van [eiser] . De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en wijst de vordering van [eiser] af. Zij zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde 1] was bestuurder en aandeelhouder van de (inmiddels ontbonden) besloten vennootschap Eventvisie.
3.2.
[gedaagde 2] is middellijk bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde 1].
3.3.
Begin 2022 heeft [eiser] , in het kader van een personeelsuitje, negentien kaarten gekocht voor Apeldoorn in Concert. Dit evenement werd georganiseerd door Eventvisie en zou plaatsvinden op 22 april 2022. [eiser] heeft € 1.034,32, inclusief 21% btw, voor de concertkaarten overgemaakt naar Eventvisie.
3.4.
Op 5 april 2022 werd bekend dat Apeldoorn in Concert zou worden afgelast wegens tegenvallende kaartverkoop. Gedupeerde kaartkopers kregen twee opties, namelijk (1) geld terug of (2) een tegoedbon voor een volgende editie. [eiser] heeft voor de eerste optie gekozen.
3.5.
Op 12 mei 2022 ontving [eiser] een e-mail, ondertekend door Apeldoorn in Concert, waarin onder meer het volgende was opgenomen:
(…) Een groot deel van de bezoekers die hun geld hebben terug gevraagd, hebben dit ondertussen ontvangen. Omdat veel mensen hun geld terug willen is de financiële situatie van het bedrijf drastisch veranderd en we hebben helaas daardoor een faillissement moeten aanvragen bij de rechtbank. (…)
3.6.
Eventvisie is uiteindelijk niet de weg van een faillissementsprocedure ingeslagen, maar die van turboliquidatie. Op 16 mei 2022 is Eventvisie ontbonden.
3.7.
[eiser] heeft haar geld niet teruggekregen.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert dat [gedaagden] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 1.251,36, met wettelijke handelsrente en proceskosten. Dit bedrag bestaat uit € 1.034,32 voor de concertkaarten, € 155,15 aan buitengerechtelijke incassokosten en
€ 61,89 aan wettelijke handelsrente.
4.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] als (indirect) bestuurders van Eventvisie aansprakelijk zijn, omdat hen een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt als bedoeld in artikel 6:162 BW.
4.3.
[gedaagden] betwisten de vordering.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat het vast dat Apeldoorn in Concert is afgelast en dat daardoor een betalingsverplichting van Eventvisie tegenover [eiser] is ontstaan ter hoogte van
€ 1.034,32. Ook is niet in geschil dat Eventvisie die verplichting niet is nagekomen. Dat is op dit moment ook niet mogelijk, omdat de onderneming is ontbonden. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [gedaagden] als (indirect) bestuurders van Eventvisie voor de schade van [eiser] aansprakelijk kunnen worden gehouden.
5.2.
Vooropgesteld moet worden dat wanneer een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, het uitgangspunt is dat alleen die vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is echter ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder van de schade persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap gelden dus hogere eisen dan in het algemeen het geval is. [1]
5.3.
Van ernstige persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder van een vennootschap kan in de eerste plaats sprake zijn als deze namens de vennootschap een verbintenis is aangegaan terwijl hij wist dan wel behoorde te weten dat de vennootschap de daaruit voortvloeiende verplichtingen niet zou kunnen nakomen en daarvoor ook geen verhaal zou bieden. [2] Van ernstige persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder kan ook sprake zijn als die bestuurder willens en wetens heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt met schade voor zijn wederpartij als voorzienbaar gevolg (verhaalsfrustratie). [3]
5.4.
De verwijten die [eiser] ten grondslag legt aan haar stelling dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagden] , kunnen onderverdeeld worden in de volgende drie categorieën.
1.
De voorbereidingsfase
5.5.
[eiser] meent dat Eventvisie reeds in de voorbereidingsfase van Apeldoorn in Concert steken heeft laten vallen op grond waarvan [gedaagden] als (indirect) bestuurders aansprakelijk zijn. In dit verband stelt [eiser] allereerst dat er bij Eventvisie, ondanks de onzekere periode waarin het bedrijf vanwege het coronavirus verkeerde, geen financiële buffers aanwezig waren. [gedaagde 2] heeft daar tijdens de mondelinge behandeling onweersproken tegenover gesteld dat het in de evenementenbranche gebruikelijk is om de kosten van een evenement te dekken met de opbrengst van de kaartverkoop. In het licht van die gemotiveerde betwisting, is de stelling van [eiser] onvoldoende onderbouwd. Bovendien impliceert het standpunt van [eiser] dat Eventvisie geen enkel financieel bedrijfsrisico had mogen nemen. In de visie van de kantonrechter kan het nemen van enig bedrijfsrisico echter niet gelijk worden gesteld aan onbehoorlijk bestuur, ook niet in de periode dat het coronavirus heerste.
5.6.
Daarnaast stelt [eiser] als grond voor bestuurdersaansprakelijkheid dat Eventvisie haar vergunning niet op tijd had aangevraagd. Daardoor had Apeldoorn in Concert hoe dan ook niet kunnen doorgaan. Daar staat een gemotiveerde betwisting van [gedaagden] tegenover. Deze houdt in dat Eventvisie in het voortraject, ruim voor de aanvraag van de vergunning, de gemeente Apeldoorn in het proces heeft betrokken en dat er voortdurend met de gemeente overleg is gevoerd. [gedaagde 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het niet mogelijk was om de vergunning eerder aan te vragen dan Eventvisie heeft gedaan, omdat het evenement voor Apeldoorn een van de eerste “na corona” zou zijn en de gemeente in verband daarmee het beleid van de landelijke overheid voor grote evenementen wilde afwachten. Zodra dat beleid er was, is de aanvraag volgens [gedaagde 2] meteen ingediend. [eiser] heeft deze gang van zaken niet betwist. Weliswaar zijn door [eiser] stukken in het geding gebracht afkomstig van de website van de gemeente Apeldoorn, waaruit volgt dat een dergelijke vergunning normaal gesproken eerder moet worden aangevraagd dan Eventvisie heeft gedaan. Maar in het licht van de door [gedaagde 2] ter zitting genoemde bijzondere omstandigheden, te weten het feit dat het coronavirus speelde en dat de gemeente van meet af aan bij het proces betrokken was, heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat de vergunning nooit zou zijn verleend.
2.
Het besluit tot afgelasting
5.7.
De stelling die [eiser] inneemt is dat Eventvisie het besluit om Apeldoorn in Concert af te gelasten te lichtvaardig heeft genomen, omdat onvoldoende is gekeken naar alternatieven. Het feit dat de kaartverkoop tegenviel had volgens [eiser] ondervangen kunnen worden door bijvoorbeeld uit te wijken naar een kleinere zaal. [gedaagde 2] heeft ter zitting daartegen aangevoerd dat Eventvisie wel degelijk heeft gekeken naar alternatieve mogelijkheden, maar dat artiesten en leveranciers daar niet aan mee wilden werken. [eiser] heeft niet betwist dat Eventvisie zich daartoe heeft ingespannen. Van [eiser] had, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagden] , mogen worden verwacht dat zij het verwijt concreter had gemaakt en had beargumenteerd welk doen of nalaten op dit punt de conclusie rechtvaardigt dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. Nu [eiser] dat niet heeft gedaan, is de kantonrechter van oordeel dat haar stelling dat Eventvisie het concert te gemakkelijk heeft afgeblazen onvoldoende onderbouwd is.
3.
De afwikkelingsfase
5.8.
In de opvatting van [eiser] heeft Eventvisie in de afwikkelingsfase ondeugdelijke handelingen verricht die tot de aansprakelijkheid van [gedaagden] moeten leiden. De eerste grond die [eiser] in dat verband stelt, is dat Eventvisie selectieve betalingen aan gedupeerde kaartkopers heeft verricht, zoals volgt uit de inhoud van de e-mail van Eventvisie van 12 mei 2022. De kantonrechter stelt voorop dat een bestuurder die bewerkstelligt of toelaat dat de vennootschap één of meer andere schuldeisers heeft betaald met voorrang boven andere vennootschapsschuldeisers ter zake van deze benadeling persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden. Daarvoor is vereist dat zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. [4] Daarbij is in dit geval is van belang dat de gedupeerde kaartkopers de keuze werd gelaten tussen (1) geld terug of (2) een tegoedbon voor een volgende editie. [gedaagde 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat er een onderscheid was tussen kaartkopers die hun kaarten via een geautomatiseerd systeem hadden gekocht en kaartkopers die ze op factuur kochten, zoals [eiser] . Diegenen die hun kaarten via het geautomatiseerde systeem hadden gekocht, konden op een ‘refund knop’ klikken en kregen - enkel en alleen als gevolg van het geautomatiseerde bestelproces - hun geld direct terug. Diegenen die hun kaarten op factuur hadden gekocht, moesten contact opnemen om hun keuze door te geven. Maar ten aanzien van (een deel van) die laatste categorie gold dat de kas toen zij dat deden al vrijwel leeg was door de terugbetalingen die via het geautomatiseerde systeem hadden plaatsgevonden. De kantonrechter overweegt dat dit als een ongeoorloofde selectieve betaling zou kunnen worden aangemerkt, ware het niet dat de omstandigheden hier tot een ander oordeel dwingen. Eventvisie was op dat moment namelijk bezig met een nieuwe editie van het concert op een andere datum, blijkbaar in de verwachting dat de zaak op kleinere schaal gered zou kunnen worden en dat er een geldstroom op gang zou komen waaruit eventuele resterende gedupeerden zouden kunnen worden voldaan. Dat die verwachting van iedere realiteitszin was ontbloot, is onvoldoende onderbouwd en ook anderszins niet gebleken. Toen duidelijk werd dat verplaatsen niet zou lukken is Eventvisie stilgelegd en is het faillissement aangevraagd. De kantonrechter is van oordeel dat de bestuurders ten aanzien van deze gang van zaken, mede gelet op de context van de moeilijk te voorspellen markt zo vlak na de coronacrisis, geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
5.9.
De laatste stelling van [eiser] is dat er nog baten aanwezig waren in Eventvisie toen in eerste instantie het faillissement en later de turboliquidatie werd aangevraagd. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] tijdens de mondelinge behandeling op deze stelling is teruggekomen. Los daarvan heeft [eiser] onvoldoende gesteld om te onderbouwen dat in dit geval sprake is van het omzeilen van een eerlijke vereffening, zoals die door een curator in het faillissement plaats zou hebben gehad.
5.10.
De conclusie is dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen. Hoewel [gedaagden] hun verweer opvallend kaal, dat wil zeggen zonder overlegging van eigen schriftelijke stukken, hebben gepresenteerd, geldt als startpunt dat een vordering voldoende moet zijn onderbouwd. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval en daarom verliest [eiser] deze zaak.
5.11.
Omdat [eiser] in deze procedure in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op
15 augustus 2023. (ED)

Voetnoten

1.HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628,
2.HR 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521
3.HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758,
4.HR 17 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:73,