ECLI:NL:RBOVE:2023:4830

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/08/304419 KG RK 23/395
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing wrakingsverzoek tegen voorzitter meervoudige strafkamer

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die in een strafzaak betrokken is. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de voorzitter van de meervoudige strafkamer, mr. M. Melaard, en de bijzitters, mrs. S.K. Huisman en M.J.A.L. Beljaars. De verzoeker had op 13 oktober 2023, tijdens een pro-formazitting, aangegeven dat hij de rechters zou wraken, omdat hij twijfels had over hun onpartijdigheid. De voorzitter weigerde echter het wrakingsverzoek in behandeling te nemen, wat leidde tot de huidige procedure.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de voorzitter, door de zitting voort te zetten zonder duidelijkheid te verkrijgen over de intentie van de verzoeker, de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De verzoeker had tijdens zijn verwijdering uit de zaal aangegeven dat hij de rechters zou wraken, maar de voorzitter interpreteerde dit als een aankondiging van een toekomstig verzoek. De wrakingskamer oordeelde dat de voorzitter had moeten ingrijpen en de zitting had moeten schorsen om de verzoeker en zijn advocaat de gelegenheid te geven om te overleggen.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking toegewezen voor de voorzitter, mr. Melaard, maar afgewezen voor de bijzitters, mrs. Huisman en Beljaars, omdat er onvoldoende bewijs was dat ook zij partijdig waren. De beslissing is genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. A. van Holten, L.M. Rijksen en R.F. van Aalst, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. S. Reesink.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : C/08/304419 KG RK 23/395
beslissing van 28 november 2023
in de zaak van
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
verblijvend in de P.I. Arnhem te Arnhem,
advocaat mr. Y. Moszkowicz.

1.De procedure

1.1.
Op 13 oktober 2023 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van
mrs. M. Melaard, S.K. Huisman en M.J.A.L. Beljaars, strafrechters in deze rechtbank en in die hoedanigheid als meervoudige kamer in de zittingsplaats Zwolle belast met de behandeling van de zaak, waarin verzoeker verdachte is, die is geregistreerd onder parketnummer 71-236722.22.
De (voortgezette) behandeling heeft plaatsgevonden in Zwolle ter terechtzitting op 13 oktober 2023. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Op 16 oktober 2023 heeft de rechtbank van de advocaat van verzoeker een schriftelijk verzoek tot wraking ontvangen.
1.2.
De gewraakte rechters hebben schriftelijk gereageerd; zij hebben niet berust in de wraking.
1.3.
Het wrakingsverzoek is behandeld op 9 november 2023. Verzoeker was daarbij aanwezig, samen met zijn advocaat, die pleitnotities heeft overgelegd.
De gewraakte rechters, die een schriftelijke reactie hebben ingezonden, zijn met kennisgeving niet verschenen.
De officier van justitie is evenmin verschenen.
1.4.
De beslissing is bepaald op vandaag.

2.het wrakingsverzoek

Verzoeker is door het OM gedagvaard om terecht te staan voor zijn aandeel in en/of betrokkenheid bij een aantal strafbare feiten. De zaak is eerder behandeld op zittingen van 18 juli en 26 juli 2023. Tijdens de zitting op 13 oktober 2023 is de zaak niet inhoudelijk behandeld.
Het betrof een pro-forma zitting waarin onder meer aan de orde zijn geweest de planning van de inhoudelijke behandeling, een verzoek tot het verstrekken van geluidsopnames, een verzoek betreffende APN gegevens en een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Verzoeker heeft aan zijn verzoek tot wraking het volgende ten grondslag gelegd. Door de gang van zaken op de zitting van 13 oktober 2023 heeft hij niet langer het vertrouwen dat de rechters onbevooroordeeld zijn jegens hem en daarom heeft hij tijdens de zitting een wrakingsverzoek gedaan. De voorzitter heeft echter geweigerd het wrakingsverzoek in behandeling te nemen toen [verzoeker] in opdracht van de voorzitter de zaal werd uitgeleid door de parketpolitie en daarbij zei “
ik ga u wraken”.De voorzitter is daarna doorgegaan met de zitting, terwijl de advocaat duidelijk aangaf dat er volgens hem zojuist een wrakingsverzoek was gedaan. De voorzitter had de zitting ex artikel 513 lid 5 Sv moeten schorsen om op dat moment duidelijkheid te verkrijgen over dat verzoek. Het niet in behandeling nemen van een wrakingsverzoek is een wrakingsgrond op zichzelf. Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Limburg van 18 oktober 2021 ECLI:NL:RBLIM:2021:7846.
Tijdens de zitting is na een korte onderbreking meegedeeld dat de voorlopige hechtenis niet zou worden opgeheven. Dat is niet terecht; [verzoeker] zit al lang in hechtenis en de inhoudelijke behandeling kan pas in maart 2023 plaatsvinden. De voorlopige hechtenis van een medeverdachte is wel geschorst. De voorzitter heeft het besluit toegelicht en uit de formuleringen blijkt overduidelijk dat voor hem vaststaat dat [verzoeker] strafbare feiten heeft gepleegd. Hij zei “
en dat heeft u gedaan met een PGP telefoon die een hoop geld kost”.
Ook op een eerder moment tijdens de zitting bleek dat de voorzitter er vanuit gaat dat [verzoeker] schuldig is aan het ten laste gelegde. De voorzitter zei immers, in reactie op de stelling van de advocaat dat er geen kruimel drugs is aangetroffen behalve de softdrugs: “
jawel, ook cocaïne in de kofferbak, dat staat er ook in”. Het gaat hier echter om drugs die staan op het bevel bewaring van de medeverdachte, en die zijn niet te linken aan verzoeker.
[verzoeker] heeft alle leden van de meervoudige kamer gewraakt. Weliswaar was het de voorzitter die aan het woord was, maar die spreekt ook namens de anderen. Die rechters hebben kennelijk ingestemd met zijn woorden, want zij hebben niet gereageerd. Daaruit moet worden afgeleid dat hij ook namens hen sprak..

3.het standpunt van de (voorzitter van de) meervoudige strafkamer

De meervoudige kamer heeft niet in de wraking berust en voert het volgende aan. Het is niet duidelijk of alleen de voorzitter of ook de andere leden van de MK worden gewraakt. Voor de zekerheid voert de voorzitter verweer ook namens de beide andere rechters.
Tijdens de zitting zei verzoeker: “
Jou ga ik wraken”. Dat leek een aankondiging of een voornemen, maar het was niet duidelijk dat dat toen al een wrakingsverzoek was. Die woorden zijn opgevat als uiting van boosheid en frustratie omdat verzoeker de zaal werd uitgezet door de voorzitter. Er werden ook geen feiten ter onderbouwing aangedragen en de raadsman heeft niet gevraagd om met zijn cliënt te kunnen overleggen. De raadsman heeft wel akte gevraagd van de woorden van de voorzitter, maar heeft dat vervolgens niet ter zitting ten grondslag gelegd aan een wrakingsverzoek.
De gronden die later zijn aangevoerd zijn te laat. Daarom is het verzoek niet-ontvankelijk. Subsidiair wordt aangevoerd dat de gronden geen grond voor wraking opleveren.
De woorden “
en dat hebt u gedaan met een cryptotelefoon”moeten in de context worden gezien. De voorzitter had daarvoor toegelicht waarom er ernstige bezwaren aanwezig werden geacht voor de handel in harddrugs en wapens. De voorzitter gaf aan dat het er op grond van in het dossier opgenomen Sky-berichten sterk op lijkt dat de verzoeker zich bezig heeft gehouden met die handel én dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van een cryptotelefoon. Het gebruik van de cryptotelefoon valt ook onder ‘
dat het er sterk op lijkt’. Op verzoek van de raadsman is dat nogmaals uitgelegd. Op dat moment was dat kennelijk geen reden om een wrakingsverzoek in te dienen.
De opmerking van de voorzitter tijdens de zitting dat er
cocaïne in de kofferbakis aangetroffen, is feitelijk niet onjuist. Over de vraag of en in hoeverre verzoeker met die drugs in verband kan worden gebracht, heeft de voorzitter zich niet uitgelaten. Dat deze hoeveelheid drugs niet is opgenomen op de vordering bewaring van verzoeker, doet niet ter zake. Van het negeren van een wrakingsverzoek is geen sprake geweest, er is immers geen wrakingsverzoek ingediend tijdens de zitting

4.de beoordeling van het wrakingsverzoek

Tijdens de zitting op 9 november 2023 heeft verzoeker duidelijk gemaakt dat het verzoek zich richt tegen alle leden van de meervoudige kamer en niet alleen tegen de voorzitter.
Volgens artikel 513 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de daartoe strekkende feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit voorschrift strekt ertoe te verzekeren dat de procedure direct nadat zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, wordt geschorst door de indiening van een wrakingsverzoek en niet pas op een later tijdstip, nadat er mogelijk al verdere proceshandelingen zijn verricht. De advocaat van verzoeker heeft toegelicht dat [verzoeker] zelf tijdens de zitting een wrakingsverzoek heeft uitgesproken op het moment dat hij door de parketpolitie uit de zaal werd verwijderd. De advocaat ging er van uit dat de zitting om die reden zou worden geschorst, maar de voorzitter, die meende dat er van een wrakingsverzoek (nog) geen sprake was, heeft besloten dat de zitting verder ging buiten de aanwezigheid van [verzoeker] . De zitting is niet onderbroken en er is geen gelegenheid geboden voor [verzoeker] en zijn advocaat voor overleg. Na de zitting, op vrijdagmiddag, was het pas op de maandag erna mogelijk te overleggen en een schriftelijk wrakingsverzoek in te dienen, althans de gronden aan te vullen. Naar het oordeel van de wrakingskamer is het wrakingsverzoek tijdig ingediend en het verzoek is dus ontvankelijk.
Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft de wijze waarop de voorzitter heeft gereageerd op de woorden van [verzoeker] bij het verlaten van de zitting, de schijn van partijdigheid opgeroepen. Artikel 513, lid 5 Sv bepaalt dat wanneer een wrakingsverzoek ter zitting wordt gedaan, de zitting wordt geschorst. In dit geval heeft [verzoeker] , terwijl hij door de parketpolitie de zaal werd uitgeleid, gezegd “
Jou ga ik wraken”.Onmiddellijk hierna heeft de advocaat, die niet meer in de gelegenheid was om met zijn inmiddels uit de zaal weggeleide cliënt te overleggen, duidelijk gemaakt dat er naar zijn indruk zojuist een wrakingsverzoek was ingediend. De voorzitter heeft hierop gereageerd door uit te leggen hoe de woorden van [verzoeker] volgens hem moesten worden uitgelegd, namelijk dat het slechts een aankondiging van een wrakingsverzoek, dat dus nog zou kunnen volgen.
Omdat de voorzitter en de advocaat over wat verzoeker met die woorden exact bedoelde van mening verschilden, had het op de weg van de voorzitter gelegen om daarover duidelijkheid te verkrijgen door de zitting te onderbreken en de advocaat in de gelegenheid te stellen om met zijn cliënt te overleggen.
De voorzitter had moeten onderzoeken of verzoeker had bedoeld een wrakingsverzoek te doen, en had niet mogen volstaan met een louter taalkundige uitleg van de gebruikte woorden door verzoeker.
Door de behandeling van de strafzaak voor zover aan de orde op de pro forma zitting voort te zetten, heeft de voorzitter bij [verzoeker] de schijn van partijdigheid kunnen opwekken en is die schijn naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd te achten. Als een partij in een rechtszaak onder omstandigheden als hier aan de orde laat blijken dat hij een rechter “zal gaan wraken”, ligt het op de weg van die rechter om over de bedoeling van die partij onmiddellijk duidelijkheid te verkrijgen. Die rechter moet dus toetsen of hij de bedoeling van diegene goed heeft begrepen, en mag er niet zondermeer van uitgaan dat de manier waarop hij hetgeen is gezegd, uitlegt, juist is. De wrakingskamer komt tot het oordeel dat het verzoek tot wraking moet worden toegewezen voor zover het betreft de voorzitter van de combinatie, mr. Melaard, omdat hij naliet de zitting te onderbreken voor essentieel en aangewezen overleg tussen advocaat en cliënt teneinde duidelijkheid te verkrijgen omtrent een wrakingsverzoek.
Dat ook ten aanzien van de andere leden van de MK-combinatie de schijn van partijdigheid is ontstaan, omdat zij niet hebben ingegrepen, is niet genoegzaam komen vast te staan. Uit hun niet-reageren op de reactie van de voorzitter kan die gevolgtrekking niet zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, worden afgeleid.
De beslissing
De wrakingskamer
wijst het verzoek toe waar het betreft de voorzitter van de meervoudige kamer
mr. M. Melaard;
het verzoek gericht tegen mrs. S.K. Huisman en mr. M.J.A.L. Beljaars wordt afgewezen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A. van Holten, L.M. Rijksen en R.F. van Aalst, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Reesink en uitgesproken op 28 november 2023.
De griffier De voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open
(RS(O)