ECLI:NL:RBOVE:2023:4831

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10549024 \ CV EXPL 23-1263
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg-van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cameragebruik in gezamenlijke ruimte en de inbreuk op privacy

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de vraag centraal of de gedaagden onrechtmatig handelen door het gebruik van camera's in een gezamenlijke ruimte, wat een inbreuk op de privacy van de eiser zou kunnen opleveren. De eiser, die in een bovenwoning woont, heeft bezwaar tegen de camera's die door de gedaagden zijn geplaatst, die gericht zijn op het binnenterrein dat door beide partijen wordt gebruikt. De kantonrechter oordeelt dat hoewel er sprake is van een inbreuk op de privacy van de eiser, deze inbreuk als gering wordt beschouwd en niet onrechtmatig is in het licht van de belangen van de gedaagden. De gedaagden hebben de camera's geplaatst voor veiligheidsredenen, gezien eerdere incidenten zoals inbraken en vandalisme. De rechter benadrukt dat de belangenafweging tussen de privacy van de eiser en de veiligheidsbelangen van de gedaagden in het voordeel van de gedaagden uitvalt. De eiser had eerder al in kort geding geprobeerd de camera's te laten verwijderen, maar zijn vorderingen werden toen afgewezen. In deze bodemprocedure vordert hij opnieuw verwijdering van de camera's, maar de kantonrechter wijst deze vordering af, omdat er geen onrechtmatige inbreuk op de privacy is vastgesteld. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10549024 \ CV EXPL 23-1263
Vonnis van 28 november 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij, hierna te noemen [eiser],
gemachtigde: mr. J.M.E.F. Hoofs, Arag Rechtsbijstand,
tegen

1.[gedaagde 1],wonende te [woonplaats 2],

h.o.d.n. [gedaagde 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
gedaagde partijen, hierna gezamenlijk te noemen [gedaagden],
gemachtigde: mr. D.F. Briedé.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis d.d. 22 augustus 2023,
- de nagekomen producties van [eiser],
- de mondelinge behandeling van de zaak op 3 november 2023.
1.2.
Hierop is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagden] jegens [eiser] onrechtmatig handelt door het gebruik van twee camera’s. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] met het gebruik van de camera’s weliswaar inbreuk maakt op het recht op privacy van [eiser], maar dat deze inbreuk gering is en tegenover de belangen van [gedaagden] bij behoud en het gebruik van de camera’s geen onrechtmatig handelen oplevert. De kantonrechter onderbouwt en motiveert dit oordeel als volgt.

3.De feiten en het geschil

3.1.
[eiser] en [gedaagden] zijn buren van elkaar en huren samen, althans [eiser] en [gedaagde 2] B.V., een pand van Woningstichting Beter Wonen. [eiser] heeft op de bovenste etage van het pand zijn woning, [gedaagden] huurt de winkel op de begane grond en exploiteert hier haar onderneming.
3.2.
Aan de achterzijde van het perceel ligt een binnenterrein dat behoort tot het gehuurde en waarvan beide partijen gebruik mogen maken. Zowel [eiser] als [gedaagden] hebben toegewezen parkeerplaatsen voor hun auto’s. Ook kan de fiets hier gestald worden en staan hier containers. Het binnenterrein kent één toegangsweg en dat is aan de achterzijde van het perceel. Dit is de enige manier waarop [eiser] bij zijn woning kan komen.
3.3.
Van de situatie is onder meer de volgende foto overgelegd:
[Afbeelding]
Bovenaanzicht van de situatie. De blauwe pijl wijst de opstal aan, de gele pijl het gezamenlijke binnenterrein. De Groene pijl wijs op de enige uitgang naar de openbare weg. De paarse pijl wijst de trap aan die toegang geeft tot de woning van [eiser].
3.4.
[gedaagden] heeft in en aan het door haar gehuurde camera’s hangen. [eiser] is kort samengevat van mening dat zijn recht op privacy door die camera’s ernstig wordt aangetast. Relevant zijn de camera’s aan de achterzijde van het pand, de deurbel met camera die op onderstaande foto wordt aangewezen met een blauwe pijl:
[Afbeelding]
en een (bol-)camera die [gedaagden] in het gehuurde heeft hangen en gericht staat op het binnenterrein en het fietsenhok:
[Afbeelding]
3.5.
Partijen, althans [eiser] en [gedaagde 1], h.o.d.n. [gedaagden], hebben over de (on)rechtmatigheid van deze camera’s eerder in kort geding tegen elkaar geprocedeerd.
Bij vonnis in kort geding van 31 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiser] (strekkende tot verwijdering van de camera’s en een verbod nieuwe camera’s te plaatsen waarbij de lens is gericht op de in- en uitgang van het perceel) afgewezen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter wordt met de camera’s slechts een kleine inbreuk op de privacy van [eiser] gemaakt en valt de belangenafweging (het belang van [gedaagde 1] bij gebruik van de camera’s tegenover het belang van [eiser] bij eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer) in het voordeel van [gedaagde 1] uit.
3.6.
[eiser] is het met het voorlopig oordeel niet eens en hij vordert in deze bodemprocedure nogmaals [gedaagden] te veroordelen tot het verwijderen van de camera’s en om [gedaagden] te verbieden nieuwe camera’s op te hangen die zo gesitueerd zijn dat ze een inbreuk maken op de privacy van [eiser], op straffe van een dwangsom, en met veroordeling van [gedaagden] in de (buiten-)gerechtelijke kosten.
Volgens [eiser] staan beide camera’s gericht op de binnenplaats en bestrijken zij de gehele binnenplaats. Van de bolcamera kan de lens op afstand gedraaid worden. Door de camera’s wordt het dagelijkse leven en komen en gaan van [eiser] nauwlettend en compleet vastgelegd door [gedaagden]. Iedere keer als [eiser] zijn woning wenst te betreden of naar de openbare weg wenst te gaan loopt hij in het zicht van beide camera’s. De bolcamera lijkt ook aan te staan in de avond en als de winkel gesloten is. [eiser] ervaart dit als een zware en ernstige inbreuk op zijn privacy. [gedaagden] handelt hierdoor onrechtmatig en in strijd met de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). [gedaagden] stelt wel dat de bolcamera niet kan draaien en inzoomen, en dat de deurbelcamera niet continue aanstaat, maar enkel aanspringt wanneer iemand aanbelt, maar zij toont dit niet aan. Als er al een gerechtvaardigd belang is voor [gedaagden] om haar onderneming te beschermen middels de camera’s dan kan dit ook op een andere, minder ingrijpende, wijze. De camera’s kunnen ook op een andere wijze worden geplaatst zoals boven de deur met een lens naar beneden (zodat niet de rest van de parkeerplaats gefilmd wordt) en, zoals [gedaagden] stelt maar niet aantoont, dat de camera pas aangaat als er iemand aanbelt. Als diefstal en/of inbraak een zorg is dan kan een alarmsysteem ook prima werken, aldus [eiser].
3.7.
[gedaagden] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
Volgens [gedaagden] zijn de camera’s primair gericht op de bezoekers van [gedaagden] en de door haar gehuurde parkeerplaatsen en in het geheel niet op de woning van [eiser]. Van de deurbelcamera heeft [eiser] niets te vrezen, de camera springt pas aan als er wordt aangebeld en de client staat dan voor de deur, en daarmee wordt het grootste deel van het beeld in beslag genomen. Het moet dan wel heel toevallig zijn als [eiser] ook precies op dat moment in beeld komt. De bolcamera is gericht op met name de parkeerplaatsen op de binnenplaats. Het kan zijn dat de bedrijfsbus van [eiser] en [eiser] zelf op de parkeerplaats als “bijvangst” kortstondig in beeld komt maar de rest van de binnenplaats en de ruimte naar de woning van [eiser] komt niet in beeld.
[gedaagden] heeft een duidelijk concreet en relevant belang bij behoud van de camera’s. [gedaagden] heeft veelal oudere, kwetsbare en minder mobiele mensen als klant, en het is van belang om het komen en gaan van de klanten op de parkeerplaats te kunnen zien. [gedaagden] is bovendien gevestigd in een wat desolater stuk van de [adres] met leegstand en weinig doorloop. Bovendien grenst het aan het uitgaansgebied. Ook vanwege de veiligheid ziet [gedaagden] nut en noodzaak van de camera’s in. Voor de veiligheid en bescherming van personen, persoonsgegevens van cliënten en eigendommen is zicht op de achteringang en het parkeerterrein belangrijk. Dat zicht heeft zij niet vanuit haar kantoor aan de voorzijde. [gedaagde 1] en haar medewerkers zijn in het verleden o.a. al eens geconfronteerd met lek gestoken autobanden op het parkeerterrein.

4.De beoordeling door de kantonrechter

4.1.
De kern van het geschil is de vraag of de camera’s van [gedaagden] aan de achterzijde van het gehuurde een onrechtmatige inbreuk op de privacy van [eiser] opleveren. In beginsel levert een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer een onrechtmatige daad op. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. Of er sprake is van een dergelijke rechtvaardigingsgrond moet worden beoordeeld door in het licht van alle omstandigheden van het geval tegen elkaar af te wegen enerzijds de ernst van de inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en anderzijds de belangen die met de inbreukmakende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend (Hoge Raad 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609). Ook moet worden getoetst of het gebruik van de camera’s voldoet aan de eisen van proportionaliteit (is er sprake van een redelijke verhouding tussen het doel en het ingezette middel) en subsidiariteit (is dit het minst ingrijpende middel om het doel te bereiken).
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is allereerst gesproken over de vraag van wie de camera’s zijn. [gedaagden] heeft gezegd dat de camera’s van [gedaagde 2] B.V. zijn en [eiser] heeft daartegen niet geprotesteerd. Dat betekent dat de vordering ingesteld tegen [gedaagde 1], h.o.d.n. [gedaagden], in elk geval niet toewijsbaar is. Ook is nader gesproken over functionaliteit en bereik van de deurbelcamera en de bolcamera. [gedaagden] heeft met het filmpje overgelegd als productie 3 bij de conclusie van antwoord aangetoond dat de deurbelcamera pas aanspringt als iemand aanbelt en dan op een relatief klein scherm op het kantoor van [gedaagden] onderstaand beeld te zien is:
[Afbeelding]
4.3.
[gedaagden] ziet dan wie er voor de deur staat en kan dan met een druk op de knop onder het scherm de deur open doen. Op het kleine beeld is de aanbeller te zien, maar ook het binnenterrein en rechts de trap die leidt naar de woning van [eiser]. Volgens [gedaagden] worden de filmbeelden van de deurbelcamera niet opgeslagen. Volgens [eiser] kunnen de instellingen van de deurbelcamera gewijzigd worden in die zin dat de deurbelcamera niet alleen opneemt bij aanbellen maar ook bijvoorbeeld bij beweging voor de camera. [gedaagden] erkent dat de deurbelcamera meer kan qua functionaliteiten, maar die functionaliteiten behoeven volgens haar technische “tools”, die zij niet heeft.
[gedaagden] heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de deurbelcamera alleen maar gebruikt op de wijze als zichtbaar is in het filmpje (productie 3). Er zijn geen aanwijzingen dat [gedaagden] van plan is de instellingen te wijzigen met een grotere inbreuk op de privacy van [eiser] als gevolg. [eiser] heeft bovendien geen vorderingen ingesteld die zien op het voorkomen van het eventueel wijzigen van de instellingen. Wat betreft de beoordeling van de mate van de inbreuk op de privacy van [eiser] gaat de kantonrechter uit van de functionaliteit en de beelden zoals te zien is in productie 3.
4.4.
De bolcamera kan volgens [gedaagden] niet gedraaid worden althans wordt deze niet gedraaid. Volgens [eiser] kan de bolcamera technisch gezien wel gedraaid worden en ook inzoomen. [gedaagden] heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat, los van de mogelijkheden van de camera, de camera niet wordt gedraaid en er niet wordt ingezoomd. Ook voor deze camera geldt dat er geen aanwijzingen zijn dat [gedaagden] van plan is de functionaliteit van de camera te wijzigen en dat [eiser] geen vorderingen heeft ingesteld die zien op het voorkomen hiervan. Daarbij heeft [gedaagden] aangegeven dat draaien van de camera ook niet logisch zou zijn omdat dan haar fietsenhok/rek niet meer op de camera zichtbaar is. Bij de processtukken zit beeldmateriaal (filmpjes en foto’s) van de bolcamera en daaruit blijkt dat de hoek, het beeld, op verschillende momenten steeds hetzelfde is. De kantonrechter leidt daaruit af dat de camera in elk geval in de praktijk niet wordt gedraaid en/ of er wordt ingezoomd, voor zover dat al technisch mogelijk is. Tijdens de zitting is gebleken dat de camera niet, althans niet makkelijk, kan worden gedraaid met de bijbehorende app op de telefoon van [gedaagden]. Het beeld vanuit de bolcamera is zoals op onderstaande foto is te zien:
[Afbeelding]
4.5.
Op de beelden van de bolcamera is het fietsenhok van [gedaagden] te zien, de gezamenlijke parkeerplaatsen en rechts boven het schuurtje en de witte deur die leidt naar het door [gedaagden] gehuurde deel van het schuurtje. Als [eiser] zijn auto of bedrijfsbus parkeert op zijn parkeerplaats is hij te zien op de beelden en ook voor zover hij op dit deel van het binnenterrein komt. Het rechterdeel van het binnenterrein en de trapopgang naar de woning van [eiser] is dus niet in beeld. [gedaagden] weet dat de beelden tijdelijk worden opgeslagen maar niet voor hoe lang. Het zou een maand kunnen zijn.
4.6.
Met het voorgaande als uitgangspunt, overweegt de kantonrechter wat betreft de belangenafweging zoals die conform r.o. 4.1 moet worden gemaakt, het volgende.
Met beide camera’s wordt op zich inbreuk gemaakt op de privacy van [eiser]. Op de deurbelcamera is hij (evenals huisgenoten, visite e.d.) mogelijk (kort) in beeld, maar klein en niet goed herkenbaar, en de beelden worden niet opgeslagen. Dat laatste is ten minste door [gedaagde 1] van [gedaagden] verklaard en er zijn geen aanwijzingen van het tegendeel. Gelijk ook [eiser] stelt, levert dit een zeer beperkte inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer op. Tegenover deze zeer beperkte inbreuk staat het belang van [gedaagden] dat zij van binnenuit, vanuit haar kantoor, gericht op de straat aan de voorzijde, kan zien wie er bij de achterdeur staat/staan, waarna zij eventueel op afstand de deur kan openen. Dat heeft zowel praktische aspecten als veiligheidsaspecten. Gelet op dit belang van [gedaagden] is de kantonrechter van oordeel dat de inbreuk die de deurbelcamera op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] maakt, niet onrechtmatig is.
4.7.
De kantonrechter komt ook voor wat betreft de bolcamera tot dat oordeel.
De bolcamera staat niet gericht op de woning of de opgang van de woning van [eiser]. [eiser] kan onopgemerkt van de openbare straat naar de opgang van zijn woning lopen en fietsen zonder in beeld te komen. Slechts als hij op het linker deel van het gezamenlijke binnenterrein komt, en op de gezamenlijk gehuurde parkeerplaatsen, komt hij (evenals huisgenoten, visite e.d.) in beeld, welke beelden tijdelijk worden opgeslagen. Ook dat is in beginsel een inbreuk op de privacy van [eiser], maar ook een beperkte, en leidt tegenover het belang van [gedaagden] bij gebruik van de camera niet tot een onrechtmatige inbreuk. De bolcamera staat gericht op het fietsenhok, de gezamenlijke parkeerplaatsen en het deel van de schuur dat door [gedaagden] wordt gehuurd. Het binnenterrein is openbaar in die zin dat het bereikbaar is vanaf de openbare weg en [gedaagden] heeft onbetwist gewezen op voorvallen op het terrein als lek gestoken banden en een inbraak bij de buren dit jaar nog. De bolcamera dient diverse (veiligheids-)belangen van [gedaagden] en haar klanten en die belangen wegen zwaarder dan het belang van [eiser]. Gelet op de diverse (veiligheids-) belangen kan ook niet gezegd worden dat een minder ingrijpend middel voorhanden is, zoals gesteld is door [eiser]. Een alarminstallatie ziet geen vallende klant of wie op het terrein aan eigendommen van [gedaagden] zit en het sluiten van het hek waarmee het binnenterrein kan worden afgesloten biedt praktisch gezien ook geen soelaas, althans niet tijdens de openingstijden van [gedaagden].
4.8.
De vordering van [eiser] tot het verwijderen van de twee camera’s wordt afgewezen omdat er geen sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de privacy van [eiser]. Dat [gedaagden] (ook) onrechtmatig handelt wegens strijd met de AVG is door [eiser] wel gesteld maar niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Ook onder de AVG geldt immers niet een absoluut verbod om te filmen. De vordering wordt afgewezen en [eiser] dient daarbij, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten (inclusief nakosten) te dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
Wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
Veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagden] begroot op € 529,00 gemachtigdesalaris en € 132,00 nakosten,
5.3.
Verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg-van Ommeren, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.