Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1],
1.[gedaagde 1],wonende te [woonplaats 2],
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de vraag centraal of de gedaagden onrechtmatig handelen door het gebruik van camera's in een gezamenlijke ruimte, wat een inbreuk op de privacy van de eiser zou kunnen opleveren. De eiser, die in een bovenwoning woont, heeft bezwaar tegen de camera's die door de gedaagden zijn geplaatst, die gericht zijn op het binnenterrein dat door beide partijen wordt gebruikt. De kantonrechter oordeelt dat hoewel er sprake is van een inbreuk op de privacy van de eiser, deze inbreuk als gering wordt beschouwd en niet onrechtmatig is in het licht van de belangen van de gedaagden. De gedaagden hebben de camera's geplaatst voor veiligheidsredenen, gezien eerdere incidenten zoals inbraken en vandalisme. De rechter benadrukt dat de belangenafweging tussen de privacy van de eiser en de veiligheidsbelangen van de gedaagden in het voordeel van de gedaagden uitvalt. De eiser had eerder al in kort geding geprobeerd de camera's te laten verwijderen, maar zijn vorderingen werden toen afgewezen. In deze bodemprocedure vordert hij opnieuw verwijdering van de camera's, maar de kantonrechter wijst deze vordering af, omdat er geen onrechtmatige inbreuk op de privacy is vastgesteld. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.