ECLI:NL:RBOVE:2023:485

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
10138666 \ CV EXPL 22-3590
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van vliegtickets na annulering door Singapore Airlines

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 februari 2023 uitspraak gedaan over de terugbetaling van vliegtickets die door Singapore Airlines zijn geannuleerd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Baldan Kaya, vorderde een bedrag van € 5.915,65, dat hij had betaald voor vliegtickets die via D-Reizen waren aangeschaft. De vluchten waren geannuleerd vanwege Covid-19. Singapore Airlines had de restitutie aan D-Reizen betaald, maar eiser stelde dat D-Reizen niet bevoegd was om het bedrag te ontvangen, vooral na het faillissement van D-Reizen. De kantonrechter oordeelde dat Singapore Airlines niet bevrijdend had betaald aan D-Reizen, omdat er geen bewijs was dat D-Reizen namens eiser had gehandeld. De rechter concludeerde dat Singapore Airlines de verplichting had om het bedrag rechtstreeks aan eiser terug te betalen, en dat de vordering van eiser werd toegewezen. Daarnaast werd Singapore Airlines veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan Singapore Airlines opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10138666 \ CV EXPL 22-3590
Vonnis van 7 februari 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
4.
[eiser sub 4],
5.
[eiser sub 5],
allen wonende in [woonplaats] ,
eisende partijen, hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen [eiser] c.s.,
gemachtigde: mr. E. Baldan Kaya,
tegen
de buitenlandse rechtsvorm
INCORPORATED COMPANY SINGAPORE AIRLINES LTD,
gevestigd te Singapore, mede kantoorhoudende te Schiphol,
gedaagde partij, hierna te noemen Singapore Airlines,
gemachtigde: mr. J.J. Croon.

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis van 30 augustus 2022 heeft de kantonrechter te Amsterdam zich onbevoegd verklaard om van de vordering van [eiser] c.s. kennis te nemen en de zaak in de stand waarin deze zich bevond naar deze rechtbank verwezen.
1.2.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 november 2022, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden;
- de e-mail van 3 januari 2023 met productie 9 van de zijde van [eiser] c.s.;
- de mondelinge behandeling op 10 januari 2023, waar door beide partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of [eiser] c.s. recht heeft op terugbetaling van de aankoopprijs van vliegtickets voor vluchten die zijn geannuleerd door Singapore Airlines.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Singapore Airlines de kosten van de vliegtickets aan [eiser] c.s. moet terugbetalen. Dat oordeel zal in dit vonnis worden toegelicht.

3.De feiten

3.1.
Op 8 oktober 2019 heeft [eiser] c.s. via D-Reizen vliegtickets gekocht voor een vlucht op 1 juni 2020 van Amsterdam via Singapore naar Cairns en een vlucht op 14 juni 2020 van Cairns via Singapore naar Amsterdam. De vluchten zouden worden uitgevoerd door Singapore Airlines. De totaalprijs voor vijf personen bedroeg € 5.915,65.
3.2.
Op 4 mei 2020 heeft Singapore Airlines per e-mail aan [eiser] c.s. medegedeeld dat de vier vluchten zijn geannuleerd in verband met Covid19.
3.3.
Op 6 april 2021 is D-Reizen failliet verklaard.
3.4.
Op 12 april 2021 heeft [eiser] c.s. Singapore Airlines per e-mail verzocht om restitutie van het bedrag van € 5.915,65. Op 19 april 2021 heeft Singapore Airlines per email medegedeeld dat restitutie op 8 september 2020 heeft plaatsgevonden aan haar tussenpersoon (naar later blijkt: Airtrade) en dat Singapore Airlines er vanuit gaat dat Airtrade het geld aan D-Reizen heeft betaald.
3.5.
Op 5 mei 2021 heeft [A] (Head Passenger Services en Sales Operations bij Singapore Airlines) telefonisch en schriftelijk aan [eiser] c.s. medegedeeld dat Singapore Airlines nieuwe informatie heeft ontvangen. In de e-mail staat onder meer:
“(…)
De volledige restitutie voor uw tickets hebben wij reeds in 2020 aan Airtrade overgemaakt. Naar ons inziens hadden wij daarmee aan onze verplichtingen voldaan. Na informatie echter van het Ministerie van ILT en juridisch onderzoek blijken wij eindverantwoordelijk te zijn dat u als consument de restitutiewaarde van uw ticket van ons terugontvangt, indien uw vluchten door ons geannuleerd zijn, (…).
Wij hebben u dus in dat eerdere stadium onterecht naar de curatoren of naar Airtrade doorverwezen, waarvoor onze oprechte excuses. Uiteraard zullen we alles in het werk stellen om uw verzoek tot restitutie zo snel mogelijk direct met u af te handelen.
(…)”
3.6.
Op 15 juli 2021 heeft [A] het volgende aan [eiser] c.s. gemaild:
“(…)
Inmiddels is de BARIN (…) in beroep gegaan bij de Inspectiedienst voor Luchtvaart en Transport van het ministerie om een duidelijke ruling te krijgen waar de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het restitueren ligt. Nadat medewerkers van de ILT in eerste instantie hadden verklaard dat deze bij de luchtvaartmaatschappijen lag, blijkt de europese regelgeving hierin minder expliciet dan de ILT deed voorkomen. (…)”
3.7.
Singapore Airlines heeft het aankoopbedrag van de tickets niet aan [eiser] c.s. terugbetaald.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] c.s. wil dat Singapore Airlines de kosten van de vliegtickets aan haar terugbetaalt. [eiser] c.s. vordert daarom dat de kantonrechter Singapore Airlines uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt om een bedrag van € 5.915,65 aan [eiser] c.s. te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag en de buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Singapore Airlines in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente daarover.
4.2.
Singapore Airlines heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van [eiser] c.s. in de proceskosten en de nakosten.

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1.
Omdat Singapore Airlines is gevestigd in Singapore, zal de kantonrechter eerst onderzoeken of hij bevoegd is en wat het toepasselijke recht is. De koop en verkoop van de onder 3.1. genoemde vliegtickets is een door een consument gesloten overeenkomst als bedoeld in afdeling 4 van de Brussel I-bis Verordening [1] . Op grond van artikel 18 lid 1 jo. artikel 6 lid 1 Brussel I-bis Verordening is het gerecht van de woonplaats van de consument bevoegd, ongeacht de vestigingsplaats van de wederpartij. Nu de woonplaats van [eiser] c.s. in Nederland is gelegen, is de Nederlandse rechter bevoegd.
5.2.
Het recht dat van toepassing is op de overeenkomst tussen [eiser] c.s. en Singapore Airlines moet worden bepaald aan de hand van de Rome-I Verordening [2] , ook als één van beide partijen niet in een EU-lidstaat is gevestigd. Op grond van artikel 6 lid 1 onder a van de Rome-I Verordening is het Nederlands recht van toepassing op de overeenkomst, omdat [eiser] c.s. in Nederland woont en Singapore Airlines – ook – in Nederland de onderhavige commerciële activiteiten uitvoert.
De e-mail van Singapore Airlines van 5 mei 2021
5.3.
[eiser] c.s. heeft ten eerste gesteld dat Singapore Airlines in haar e-mail van 5 mei 2021 toezegt tot terugbetaling over te gaan, zodat partijen op dat moment, gezien het verzoek om terugbetaling van [eiser] c.s., een afspraak hebben gemaakt die inhoudt dat Singapore Airlines de aankoopprijs van de tickets nogmaals zou terugbetalen en ditmaal rechtstreeks aan [eiser] c.s. Op die afspraak kan Singapore Airlines niet eenzijdig terugkomen, aldus [eiser] c.s.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat uit het verzoek om terugbetaling van [eiser] c.s. en de e-mail van Singapore Airlines van 5 mei 2021 niet blijkt dat [eiser] c.s. en Singapore Airlines een afspraak hebben gemaakt over de restitutie aan [eiser] c.s. [A] deelt in zijn e-mail mee dat Singapore Airlines met de restitutie aan Airtrade meende aan haar restitutieverplichtingen te hebben voldaan, maar dat gebleken is dat Singapore Airlines er verantwoordelijk voor is dat de consument de restitutiewaarde van het ticket ontvangt. De kantonrechter overweegt dat hiermee vooral informatie wordt gegeven over de stand van zaken bij Singapore Airlines en de positie van Singapore Airlines. Er staat verder dat alles in het werk gesteld zal worden om het verzoek om restitutie zo snel mogelijk direct met [eiser] c.s. af te handelen. Maar dat houdt naar het oordeel van de kantonrechter geen concrete toezegging naar aanleiding van het betalingsverzoek van [eiser] c.s. in om het bedrag van € 5.915,65 aan laatstgenoemde terug te betalen.
Naar het oordeel van de kantonrechter geeft de e-mail dan ook geen blijk van een afspraak of overeenkomst op basis waarvan Singapore Airlines de verplichting heeft om de ticketrestitutie aan [eiser] c.s. uit te voeren. Op grond van de niet-nakoming van een afspraak kan de vordering van [eiser] c.s. dus niet worden gebaseerd.
Mocht Singapore Airlines aan D-Reizen betalen?
5.5.
[eiser] c.s. heeft daarnaast gesteld dat Singapore Airlines verplicht is tot restitutie aan [eiser] c.s. op grond van de EG-Verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). Op grond van artikel 5 lid 1 sub 1 jo. artikel 8 van de Verordening is Singapore Airlines namelijk verplicht om binnen zeven dagen na annulering van de tickets de prijs van de tickets aan [eiser] c.s. te voldoen, zo stelt [eiser] c.s.
5.6.
De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat artikel 5 lid 1 jo. artikel 8 lid 1 van de Verordening van toepassing is en dat Singapore Airlines op basis daarvan de verplichting heeft om het aankoopbedrag te restitueren. Singapore Airlines heeft aangevoerd dat zij de restitutie via Airtrade aan D-Reizen heeft betaald. Niet in geschil is dat D-Reizen niet bevoegd was om de restitutie voor haarzelf te ontvangen. De vraag is dan ook of Singapore Airlines aan haar restitutieverplichting heeft voldaan door aan D-Reizen als tussenpersoon te betalen.
5.7.
Singapore Airlines heeft gesteld dat D-Reizen het verzoek tot restitutie namens [eiser] c.s. heeft gedaan. Als de passagier ervoor heeft gekozen om de aanvraag tot restitutie door haar tussenpersoon te laten uitvoeren, is de betaling aan die tussenpersoon bevrijdend, aldus Singapore Airlines. Over de vraag of het verzoek van D-reizen namens [eiser] c.s. werd gedaan, hoefde Singapore Airlines niet te twijfelen, omdat D-Reizen ook heeft geboekt namens [eiser] c.s. Singapore Airlines stelt ook om die reden bevrijdend te hebben betaald aan DReizen. Dat D-Reizen failliet is gegaan en het geld niet aan [eiser] c.s. heeft doorbetaald, komt niet voor rekening en risico van Singapore Airlines, ook niet op grond van de Verordening. De Verordening heeft niet de strekking om een luchtvaartmaatschappij te verplichten om bij een faillissement van de tussenpersoon nogmaals aan de passagier zelf te betalen, aldus Singapore Airlines.
5.8.
[eiser] c.s. heeft betwist dat zij D-Reizen heeft verzocht om de ticketrestitutie voor haar te regelen. Ter zitting heeft [eiser] c.s. toegelicht dat zij contact heeft gehad met DReizen over de annulering, maar dat D-Reizen bij dat contact alleen heeft aangegeven dat Singapore Airlines de restitutie wel zou oppakken en dat dat wel enige tijd kon duren. Zij heeft niet aan D-Reizen gevraagd om de restitutie aan te vragen. Singapore Airlines heeft vervolgens niet nader onderbouwd dat D-Reizen de restitutieaanvraag op verzoek van en namens [eiser] c.s. heeft gedaan. De stelling van Singapore Airlines dat het, gezien het tijdverloop, de datum van faillissement van D-Reizen en de datum van de (rechtstreekse) restitutieaanvraag, aannemelijk is dat [eiser] c.s. het verzoek eerst via D-Reizen heeft gedaan, is daarvoor onvoldoende. Singapore Airlines heeft, gelet op de betwisting van [eiser] c.s., dan ook niet voldoende onderbouwd dat D-Reizen bevoegd was om de restitutie namens [eiser] c.s. te ontvangen.
5.9.
Uit de verder door Singapore Airlines aangevoerde stellingen leidt de kantonrechter af dat zij een beroep doet op het bestaan van de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van D-Reizen. Als de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van D-Reizen bestaat, dan heeft Singapore Airlines bevrijdend mogen betalen aan D-Reizen en heeft [eiser] c.s. geen recht op (nog een) rechtstreekse betaling.
5.10.
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van D-Reizen niet slaagt. Daartoe overweegt hij als volgt.
Van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is sprake indien Singapore Airlines op grond van een verklaring of gedraging van [eiser] c.s. heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat D-Reizen bevoegd was om de restitutie aan te vragen namens [eiser] c.s. (artikel 3:61 lid 2 BW). Op grond van geldende rechtspraak kan ook plaats zijn voor toerekening van de schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde, indien de wederpartij (Singapore Airlines) er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat een toereikende volmacht was verleend op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde partij ( [eiser] c.s.) komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. [3]
Dit risicobeginsel gaat niet zo ver dat voor toepassing daarvan ook ruimte is in gevallen waarin het tegenover de wederpartij gewekte vertrouwen uitsluitend is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende persoon. De rechter dient in zijn uitspraak mede feiten of omstandigheden vast te stellen die de onbevoegd vertegenwoordigde partijen betreffen en die rechtvaardigen dat laatstgenoemde in zijn verhouding tot de wederpartij het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt. [4]
5.11.
De kantonrechter is van oordeel dat Singapore Airlines niet voldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan Singapore Airlines heeft aangenomen en mocht aannemen dat DReizen bevoegd was om de betaling namens [eiser] c.s. te ontvangen.
Singapore Airlines heeft ter zitting namelijk toegelicht dat een restitutieverzoek van een tussenpersoon via computersystemen verloopt. In die systemen wordt in geval van annulering van een vlucht door de tussenpersoon ‘aangevinkt’ of de betreffende passagiers kiezen voor een alternatieve vlucht of kiezen voor restitutie van het aankoopbedrag. Op basis van die opdracht (dat vinkje) betaalt Singapore Airlines het geld terug. Volgens Singapore Airlines heeft in dit geval DReizen via het systeem om restitutie verzocht. Via het systeem kan echter niet worden achterhaald wie tot dat verzoek opdracht heeft gegeven, aldus Singapore Airlines.
5.12.
De kantonrechter wil aannemen dat D-Reizen in het systeem van Singapore Airlines het verzoek om restitutie heeft gedaan. Maar dat betekent niet dat Singapore Airlines, zo zij al op grond van dit enkele geautomatiseerd verzoek erop vertrouwde dat D-Reizen bevoegd was de terugbetaling namens [eiser] c.s. te verzoeken en te ontvangen, daarop mocht vertrouwen. Singapore Airlines gaat er blijkbaar van uit dat D-Reizen het verzoek heeft gedaan namens de passagiers die de tickets hebben gekocht, maar het feit dat er in het systeem een keuze is gemaakt voor in dit geval restitutie, zegt niet dat die keuze door [eiser] c.s. is gemaakt. Singapore Airlines heeft geen verklaring of gedraging van [eiser] c.s. naar voren gebracht op basis waarvan Singapore Airlines er op mocht vertrouwen dat D-Reizen bevoegd was de restitutie te innen. Dat Singapore Airlines het aannemelijk vindt dat DReizen bevoegd was omdat de tickets ook via D-Reizen zijn geboekt, is niet een dergelijke verklaring of gedraging en is overigens ook onvoldoende om te kunnen menen dat D-Reizen het restitutieverzoek namens [eiser] c.s. gedaan heeft.
5.13.
De kantonrechter concludeert dan ook dat Singapore Airlines er niet op mocht vertrouwen dat D-Reizen bevoegd was om de restitutie namens [eiser] c.s. te ontvangen. Singapore Airlines heeft dan ook niet bevrijdend kunnen betalen aan D-Reizen. Of Singapore Airlines daadwerkelijk via Airtrade aan D-Reizen heeft betaald, kan dan ook in het midden blijven. Singapore Airlines moet de aankoopprijs van de vliegtickets aan [eiser] c.s. terugbetalen. De vordering tot betaling van het bedrag van € 5.915,65 zal worden toegewezen.
5.14.
Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen over de uitleg van artikel 8 van de Verordening, zoals Singapore Airlines heeft verzocht. De vraag of Singapore Airlines het risico draagt voor het feit dat een aan een tussenpersoon gerestitueerd bedrag door faillissement van die tussenpersoon niet bij de passagier terechtkomt, is namelijk alleen van belang indien D-Reizen wel bevoegd was of bevoegd scheen te zijn om de restitutie namens [eiser] c.s. in ontvangst te nemen, maar DReizen deze niet heeft doorbetaald aan [eiser] c.s.
Rente en buitengerechtelijke kosten
5.15.
Singapore Airlines had het bedrag op grond van de Verordening binnen zeven dagen na de datum van annulering aan [eiser] c.s. moeten betalen. De wettelijke rente over het bedrag van € 5.915,65 zal daarom worden toegewezen vanaf 12 mei 2020 tot de dag van volledige betaling.
5.16.
De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen. [eiser] c.s. heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het gevorderde bedrag van € 670,78 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
De proceskosten
5.17.
Singapore Airlines wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiser] c.s. betalen. Deze worden tot op heden begroot op:
kosten dagvaarding € 131,18
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde
€ 660,00(2 punten x liquidatietarief € 330,00)
totaal € 1.035,18
5.18.
De nakosten worden begroot op € 132,00 (½ punt liquidatietarief met een maximum van € 132,00).
5.19.
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Singapore Airlines om aan [eiser] c.s. een bedrag van € 5.915,65 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 12 mei 2020 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt Singapore Airlines om aan [eiser] c.s. een bedrag van € 670,78 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
6.3.
veroordeelt Singapore Airlines in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 1.035,18, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt Singapore Airlines in de nakosten, begroot op € 132,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023. (SB)

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)
3.HR 19 februari 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK7671) (ING/Bera).
4.HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:143) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:142).