Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
mr. N. Idrissi, kantoorhoudende aan de Rodezand 34 (3011 AN) in Rotterdam.
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
19 oktober 2016 tot en met 3 mei 2017:
aangiften ten invoer [DOC-059 volgnrs. 27 t/m 38 en 40 t/m 109], waaronder in elk geval
aangiften ten invoer [DOC-059 volgnrs. 111 t/m 132], waaronder in elk geval de aangifte
3.De voorvragen
De rechtbank overweegt dat het onjuist doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Bij invoer van goederen van buiten de EU dient invoer-btw te worden geheven over de douanewaarde van de in te voeren goederen en ook over de invoerrechten die moeten worden betaald. Met ander woorden, de ‘rechten bij invoer’ maken deel uit van de belastbare grondslag van de te innen invoer-btw en omvatten niet die invoer-btw. Het vorenstaande betekent dat niet kan worden bewezenverklaard dat het doen van onjuiste of onvolledige aangifte ertoe strekte dat te weinig invoerrechten zouden worden geheven, zodat vrijspraak voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde moet volgen.”
Belastingdienst’.
sub b) factuur van 9 december 2016 ten bedrage van € 74.971,00
sub c) factuur van 17 januari 2017 ten bedrage van € 23.962,11
sub d, f en g) facturen van 7 februari 2017 ten bedrage van $ 40.000,00, 7 april 2017 ten bedrage van € 59.208,50 en van 7 april 2017 ten bedrage van € 44.294,90
sub e) factuur van 7 februari 2017 ten bedrage van € 56.000,00
e-mailbericht van [getuige 2] , werkzaam bij [bedrijf 1] , aan [getuige 1] , van [bedrijf 4] . [18] [getuige 2] heeft verklaard dat zij de papieren in opdracht van verdachte doorstuurde naar [bedrijf 4] . [19] De factuur (sub e) dateert, net als de bij sub d vermelde factuur, van 7 februari 2017, is afkomstig van [bedrijf 5] en heeft eveneens betrekking op de verkoop van 800 stuks Toy Cars. Het verschil met de bij sub d vermelde factuur is dat de factuur (sub e) gericht is aan [bedrijf 1] en een factuurbedrag kent van € 56.000,00. [20]
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikking of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
[getuige 4] (vader van verdachte) verklaard dat er op enig moment heel veel zendingen van [bedrijf 5] binnen kwamen. Getuige en verdachte wilden deze zendingen bij een andere expediteur inklaren. Hiervoor was een tweede bedrijf nodig. Verdachte kwam met het voorstel om deze opdrachten van [bedrijf 5] door medeverdachte [medeverdachte] uit te laten voeren. Vervolgens is in overleg [bedrijf 2] opgericht. Bij [bedrijf 2] was verdachte de feitelijk leidinggevende, aldus getuige. De contacten met [bedrijf 5] over alle zendingen lagen bij verdachte. Hij regelde het allemaal. [24] [getuige 1] heeft verklaard dat hij bij [bedrijf 2] hoofdzakelijk contact had met verdachte. [25] [getuige 2] [26] en [getuige 5] [27] hebben verklaard dat verdachte de operationele zaken deed voor [bedrijf 2] . [getuige 6] heeft verklaard dat wanneer hij contact had over de aangiften van [bedrijf 2] dit altijd met [getuige 1] en verdachte was. Met medeverdachte [medeverdachte] heeft hij nooit gesproken. [28]
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
24 maanden. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, moet hiervan worden afgetrokken.
22 januari 2022 een eindvonnis mogen verwachten. De rechtbank doet op 16 februari 2023 uitspraak. De redelijke termijn is dus met ruim één jaar overschreden. Dit brengt de rechtbank ertoe om de overschrijding te verdisconteren in de strafmaat door de op te leggen taakstraf te verminderen met 25 uren.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
215 (tweehonderdvijftien) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
107 (honderdzeven) dagen;
mr. M.S. de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2023.