Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
afzonderlijk te noemen: [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2023 een herstelvonnis uitgesproken naar aanleiding van een kennelijke schrijffout in een eerder vonnis van 7 maart 2023. In het oorspronkelijke vonnis was abusievelijk de datum van uitspraak vermeld als 8 maart 2023, terwijl het vonnis daadwerkelijk op 7 maart 2023 was uitgesproken en aan de partijen was verzonden. De voorzieningenrechter heeft ambtshalve vastgesteld dat deze fout gecorrigeerd moest worden en heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich hierover uit te laten. Aangezien er geen bezwaren zijn ingediend door de partijen, heeft de voorzieningenrechter besloten om de uitspraakdatum in het vonnis te corrigeren naar 7 maart 2023.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing verwezen naar artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de rechter toestaat om kennelijke fouten in zijn vonnis te verbeteren. De rechter heeft vastgesteld dat de fout eenvoudig te herstellen was en dat er geen bezwaar was van de partijen. In het herstelvonnis is bepaald dat de datum in het vonnis van 7 maart 2023 waar deze fout was gemaakt, zal worden aangepast naar de juiste datum. Tevens is gelast dat partijen hun ontvangen afschriften van het oorspronkelijke vonnis aan de griffier dienen te retourneren, voor zover zij dat nog niet hadden gedaan.
Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken op 10 maart 2023 door mr. T.J. Thurlings-Rassa, de voorzieningenrechter.