Uitspraak
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
1.Samenvatting
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
“Wij hebben even overleg gehad en hebben besloten om de woning ([adres 1]) niet te verhuren aan de huurders van [naam 1]. Dat betekent dat jij niet per 1 mei uit de woning hoeft. Dan hoef je waarschijnlijk helemaal niet te overbruggen bij jouw ouders of hooguit een paar weken. De huurders van mijn zus verlaten de woning per 1 mei,”.Hieruit blijkt niet dat [gedaagde] zijn aanbod heeft ingetrokken, maar dat het op dat moment juist nog steeds de bedoeling was dat de huurders van zijn zus haar woning zouden verlaten, zodat zijn zus naar die woning kon verhuizen en [eisers] naar de [adres 2] zouden kunnen verhuizen. Uit de overgelegde stukken blijkt bovendien dat de bewindvoerder van de huurders van zijn zus de opzegging van de huurovereenkomst pas op 25 april 2023 heeft vernietigd. Dat biedt een deugdelijke onderbouwing van de stelling van [eisers] dat pas op dat moment duidelijk werd dat de woning aan de [adres 2] niet beschikbaar zou komen en [eiser 1] toen daarvan telefonisch op de hoogte is gebracht. Dat dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden is door [gedaagde] niet weersproken. Niet valt in te zien om welke reden [gedaagde] op 25 april 2023 [eiser 1] deze mededeling heeft gedaan indien al eerder het aanbod door [gedaagde] zou zijn ingetrokken.
“Hey ik ga nu naar huis moet huurcontract naar [gedaagde] brengen”. Ook zijn er WhatsApp-berichten van die datum overgelegd tussen de heer [eiser 1] en [gedaagde]. [gedaagde] schrijft:
“Ik ben thuis [naam 2]”, waarop de heer [eiser 1] reageert:
“Tamam [naam 3], ben er zometeen”en
“[naam 3] was jou vergeten te vragen, had je al met [naam 1] abla gepraat over die tafel?”.[gedaagde] reageert daar een dag later op met
“Sim [naam 2]. Ik was het ook vergeten. Bankje, tafel en stoelen hebben rond de 1400€ gekost. [naam 1] geeft aan dat ze €500 prima vind voor dat setje”, waarop [eiser 1] antwoordt:
“Merhaba [naam 3], ik ga thuis overleggen met [eiser 2], mochten we die willen overnemen”.
vernietigbaarheidvan de huurovereenkomst (artikel 3:44 lid 1 BW). Aan dit verweer van [gedaagde] zal daarom voorbij zal worden gegaan.