Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een opdrachtovereenkomst tot schuldbemiddeling (DOC-027.11),
door in strijd met de waarheid op die overeenkomst (onder meer) de handtekening en naam van [naam 1] te plaatsen/schrijven/vermelden en/of te vermelden dat aan [naam 1] een opdracht werd verstrekt tot schuldbemiddeling,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of opzettelijk heeft afgeleverd en/of opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een opdrachtovereenkomst tot schuldbemiddeling (DOC-027.11) als ware deze echt en onvervalst, door de overeenkomst als bijlage bij een e-mailbericht aan [slachtoffer 2] te versturen,
terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 47 van de Wet op het consumentenkrediet, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, vijfmaal gepleegd.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De strafmotivering
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 47 van de Wet op het consumentenkrediet, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, vijfmaal gepleegd;
een geldboete van € 5.000,-- (vijfduizend euro);
60 (zestig) dagen;
voor een gedeelte van € 2.000,-- niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende volgende voorwaarde niet is nagekomen:
de algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een geldboete van € 5.000,-- (vijfduizend euro);
60 (zestig) dagen;
voor een gedeelte van € 2.000,-- niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende volgende voorwaarde niet is nagekomen:
de algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een geldboete van € 5.000,-- (vijfduizend euro);
60 (zestig) dagen;
voor een gedeelte van € 2.000,-- niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende volgende voorwaarde niet is nagekomen:
de algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een geldboete van € 5.000,-- (vijfduizend euro);
60 (zestig) dagen;
voor een gedeelte van € 2.000,-- niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende volgende voorwaarde niet is nagekomen:
de algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een geldboete van € 5.000,-- (vijfduizend euro);
60 (zestig) dagen;
voor een gedeelte van € 2.000,-- niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende volgende voorwaarde niet is nagekomen:
de algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4], in het geheel
niet-ontvankelijkzijn in hun vordering en dat elk van de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de benadeelde partij [slachtoffer 5]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe voor het bedrag van
€ 1.888,-- (achttienhonderd-achtentachtig euro), bestaande uit materiële schade, en
maatregelop dat de verdachte verplicht is ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.888,-- (achttienhonderdachtentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
28 (achtentwintig) dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 2.375,--, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de benadeelde partij [slachtoffer]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe voor het bedrag van
€ 850,--
(achthonderdenvijftig euro), bestaande uit materiële schade, en
maatregelop dat de verdachte verplicht is ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 850,-- (achthonderdenvijftig), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 april 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
9 (negen) dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;