ECLI:NL:RBOVE:2024:3687

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
RK 24/007919
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave in beslag genomen goederen in strafzaak

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 14 juni 2024, is het klaagschrift van klager behandeld, dat strekt tot teruggave van een in beslag genomen Nissan-personenauto, een geldbedrag van € 21.000,--, een bankpas en een creditcard. De rechtbank verklaart het klaagschrift niet-ontvankelijk voor zover het betreft de bankpas en de creditcard, omdat de officier van justitie heeft aangegeven dat de bankpas niet in beslag is genomen en er al een last tot teruggave van de creditcard is gegeven. Voor de Nissan-personenauto en het geldbedrag oordeelt de rechtbank dat het klaagschrift ongegrond is, omdat er sprake is van een verdenking van een misdrijf van de vijfde geldboetecategorie en het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de zittingsrechter later tot een geldboete of ontnemingsvordering zal komen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de standpunten van de klager en de officier van justitie, en heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig is ingediend. De beslissing is genomen na behandeling op een openbare zitting, waarbij de klager, zijn raadsman en de officier van justitie aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het klaagschrift voor de Nissan en het geldbedrag ongegrond is en verklaart de klager in zoverre niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Klaagschriftnummer: RK 24/007919
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
verder te noemen: klager,
domicilie kiezende aan het kantooradres van zijn raadsman mr. J.H.L. Antonides,
kantoorhoudende aan de [kantoorplaats].

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift dateert van 27 maart 2024 en is op diezelfde datum op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het is ingediend namens klager door zijn raadsman.
Het klaagschrift richt zich – zoals de raadsman in raadkamer heeft toegelicht – op een op grond van artikel 94a Sv gelegd beslag op een Nissan-personenauto met kenteken [kenteken] en een geldbedrag van € 21.000,--. Daarnaast ziet het klaagschrift op een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een bankpas en een creditcard. Het klaagschrift strekt tot teruggave van deze voorwerpen. De raadsman geeft daarbij aan dat in zijn klaagschrift meer in beslag genomen goederen zijn genoemd, doch dat deze reeds zijn teruggegeven. Voor zover het klaagschrift ziet op deze goederen kan het klaagschrift als ingetrokken worden beschouwd.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 14 juni 2024.
Bij de behandeling zijn de officier van justitie, klager en de raadsman gehoord.
De raadkamer heeft kennis genomen van:
  • het voormelde klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, met bijlagen;
  • een schriftelijke conclusie van de officier van justitie met betrekking tot de omstandigheden waaronder het beslag heeft plaatsgevonden en het standpunt van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het al dan niet handhaven van het beslag, evenals de relevante stukken uit het dossier waarin het beslag is gelegd;
  • de door de officier van justitie, de klager en de raadsman gegeven toelichting in raadkamer.

2.De standpunten

Standpunt klager
Het standpunt van klager is dat het klaagschrift gegrond moet worden verklaard, dat het beslag moet worden opgeheven en dat de in beslag genomen Nissan-personenauto met kenteken [kenteken], het geldbedrag van € 21.000,--, de bankpas en de creditcard aan hem moeten worden teruggeven.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de in beslag genomen personenauto en het geldbedrag van € 21.000,-- op het standpunt gesteld dat het beklag ongegrond moet worden verklaard, omdat sprake is van een verdenking van een misdrijf van de vijfde geldboetecategorie en het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de zittingsrechter te zijner tijd komt tot een geldboete of toewijzing van een ontnemingsvordering. Het beklag van klager wat betreft de in beslag genomen bankpas en creditcard dient volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard. De bankpas is nimmer in beslag genomen en ten aanzien van de creditcard is reeds een last tot teruggave gegeven.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is tijdig ingediend.
In zoverre het klaagschrift zich richt tegen de bankpas, stelt de rechtbank vast dat de officier van justitie te kennen heeft gegeven dat de bankpas niet in beslag is genomen. De raadkamer is daarom van oordeel dat zij geen beslissing kan nemen ten aanzien van dit voorwerp en zal klager in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in zijn klaagschrift.
Ook zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klaagschrift voor zover dit op de creditcard ziet. Immers, in raadkamer is gebleken dat reeds een last tot teruggave van de onder klager in beslag genomen creditcard is gegeven en daarmee is op grond van artikel 134 Sv aan dat beslag een einde gekomen, ongeacht of die creditcard feitelijk is teruggegeven. [1] (Hoge Raad 14 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2861).
Het klaagschrift is voor het overige ontvankelijk.

5.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Feiten en omstandigheden
Klager is als verdachte aangemerkt in twee strafrechtelijke onderzoeken: Wemyss Bay en (opvolgend daaraan) Wilmslow. Aanleiding van beide onderzoeken is een verdenking van het voorhanden hebben van onveraccijnsde accijnsgoederen. Klager wordt daarnaast in beide onderzoeken verdacht van witwassen en het voorhanden hebben van diverse andere illegale goederen. In het kader van genoemde strafrechtelijke onderzoeken zijn onder klager diverse voorwerpen in beslag genomen, waaronder het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag op de Nissan-personenauto met kenteken [kenteken] en een geldbedrag van € 21.000,--. De rechter-commissaris heeft daartoe overigens ook een machtiging verleend tot het leggen van conservatoir beslag tot een maximum van € 151.010,--.
Maatstaf
Vooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats, omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of ontnemingszaak zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot uitdrukking in de aan te leggen toetsingsmaatstaf.
Art. 94a, tweede of derde lid, Sv – conservatoir beslag
De raadkamer dient te onderzoeken a) of er ten tijde van zijn beslissing sprake was van een verdenking van of veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde of vijfde categorie kan worden opgelegd en b) of zich niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel of een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr zal opleggen.
Overweging
De raadkamer stelt vast dat sprake is van een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. De raadkamer acht het tevens niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, aan klager een verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift ten aanzien van de Nissan-personenauto met kenteken [kenteken] en het geldbedrag van € 21.000,-- ongegrond moet worden verklaard.

6.De beslissing

De raadkamer:
  • verklaart het klaagschrift
  • verklaart het klaagschrift
Deze beschikking is gegeven door mr. D. ten Boer, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. N. Klunder, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.

Voetnoten

1.Hoge Raad 14 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2861.