ECLI:NL:RBOVE:2024:5147

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
11094658 \ CV EXPL 24-1900
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over mobiele telefoon met consument en ambtshalve toetsing van informatieplichten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 4 juni 2024, heeft de eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, een consument, voor de afgifte van een gehuurd toestel en betaling van vervallen huur. De eiseres stelt dat er een huurovereenkomst is gesloten voor een Samsung S20, maar dat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de eiseres heeft voldaan aan de essentiële informatieplichten die voortvloeien uit de wet. De rechter oordeelt dat er sprake is van een ernstige schending van deze informatieplichten, waardoor de vordering tot ontbinding van de overeenkomst niet kan worden toegewezen. De kantonrechter heeft de hoofdsom van de vordering verminderd met 25% en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de verminderde hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiseres begroot en de gedaagde in deze kosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11094658 \ CV EXPL 24-1900
Vonnis van 4 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij, hierna te noemen [eiseres],
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert afgifte van het gehuurde toestel op straffe van een dwangsom en betaling van de hoofdsom van € 145,96 (vervallen huur) en € 904,00 (toestelwaarde) met bijkomende kosten en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van die vordering heeft [eiseres] gesteld dat tussen partijen online een huurovereenkomst tot stand is gekomen, op grond waarvan [eiseres] aan [gedaagde] een Samsung S20 heeft verhuurd en in huur heeft afgestaan tegen een periodiek te betalen huurprijs. Op deze huurovereenkomst zijn de Algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing. Verder heeft [eiseres] gesteld dat zij heeft voldaan aan de pre- en contractuele informatieplichten. Ondanks aanmaning daartoe heeft [gedaagde] de maandtermijnen onbetaald gelaten. [eiseres] stelt in het lichaam van de dagvaarding dat er een sprake is van een ernstige tekortkoming en stelt voor dat het contract wordt ontbonden, onder teruggave van het toestel of betaling van de toestelwaarde.

3.De beoordeling

De informatieplichten.
3.1.
Deze zaak gaat over een online gesloten overeenkomst waarbij de gedaagde partij een consument is.
3.2.
De Hoge Raad heeft op 12 november 2021 een uitspraak gedaan die voor deze zaak van belang is (ECLI:NL:HR:2021:1677). Kort samengevat heeft de Hoge Raad overwogen dat (1) de rechter in zaken met consumenten ambtshalve moet onderzoeken of aan bepaalde essentiële informatieplichten is voldaan en (2) dat als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting de rechter een sanctie moet toepassen.
3.3.
De kantonrechter oordeelt dat sprake is van voldoende ernstige schending van de essentiële precontractuele informatieplicht(en) vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder
h (ontbindingsrecht). Uit de stellingen in de dagvaarding is onvoldoende duidelijk geworden dat aan deze plicht(en) is voldaan.
3.4.
De kantonrechter oordeelt dat tevens sprake is van voldoende ernstige schending van artikel 6:230v lid 7 BW, omdat [gedaagde] contractueel niet is geïnformeerd over de essentiële informatieplicht(en) vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder g (wijze van betaling, leveringstermijn) en h (ontbindingsrecht). Uit de overgelegde bestelbevestiging is onvoldoende duidelijk geworden dat aan deze plicht(en) is voldaan.
3.5.
De kantonrechter zal aan de hand van de landelijke richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-essentiele-informatieplichten.pdf) de betalingsverplichting van [gedaagde] vanwege voornoemde schending(en) verminderen met 25%.
3.6.
[eiseres] heeft zich in de dagvaarding op voorhand uitgelaten over een eventueel door de rechter te treffen sanctie voor het geval de kantonrechter mocht oordelen dat sprake is van schending van de essentiële informatieplichten. Zij heeft zich gerefereerd aan voornoemd Sanctiemodel. Daarom zal [eiseres] niet meer in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de hiervoor genoemde sanctie.
De bedingen.
3.7.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
De ontbinding, afgifte toestel en toestelwaarde.
3.8.
[eiseres] heeft in het tweede punt 17 van het lichaam van de dagvaarding gesteld dat er sprake is van contractuele schendingen en dat zij verzoekt om ontbinding van het betreffende contract. Zij heeft echter geen ontbinding van de overeenkomst gevorderd in haar petitum van de dagvaarding. Omdat de kantonrechter uitsluitend mag beslissen over wat in het petitum wordt gevorderd, valt de ontbinding hierbuiten. De kantonrechter kan dan ook de ontbinding van de overeenkomst niet toewijzen. Ook is niet gesteld [eiseres] de overeenkomst zelf buitengerechtelijke heeft ontbonden en is dit ook niet gebleken bijvoorbeeld uit een overgelegde schriftelijke ontbindingsverklaring. Dit bekent dat de overeenkomst tussen partijen nog bestaat en doorloopt. De gevorderde afgifte van het toestel en betaling van de toestelwaarde is dus niet toewijsbaar, omdat [gedaagde] op grond van de overeenkomst gebruik mag maken van dit toestel. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
Wat kan worden toegewezen?
3.9.
De verminderde hoofdsom van € 109,47 (€ 145,96 - € 36,49) zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover.
3.10.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen omdat [gedaagde] de hoofdsom niet (tijdig) heeft voldaan, terwijl [eiseres] hiervoor wel een correcte aanmaning heeft gestuurd. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten matigen, omdat een deel van de hoofdsom is afgewezen. De kantonrechter zal een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen, berekend over de toewijsbare hoofdsom.
3.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Dit zou op zichzelf kunnen meebrengen dat [gedaagde] - ook - wordt verwezen in de kosten van het griffierecht zoals aan [eiseres] in rekening is gebracht. Dit griffierecht is vastgesteld op grond van de totale vordering, zoals in de dagvaarding omschreven. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt echter dat slechts een deel van de vordering is toegewezen. Indien [eiseres] aldus haar vordering had ingediend, zou een lager bedrag aan griffierecht zijn berekend. Dat lagere bedrag zal hierna in de kostenveroordeling worden opgenomen; het meerdere dient als nodeloos gemaakte kosten voor rekening van [eiseres] te worden gelaten. Het salaris van de gemachtigde is afgestemd op de vordering zoals deze toewijsbaar is gebleken.
De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 40,00 (1 punt x tarief € 40,00)
- nakosten
€ 20,00Totaal € 303,54.
3.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 149,47, vermeerderd met de wettelijke rente € 109,47 vanaf de respectieve vervaldag van de onderliggende huurtermijnen tot de dag van algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 303,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2024. (SK)